Tof; de eerste brengt hij de Pan. Mil. L. Tot de tweede de Panicum Italicum.

De tweede afdeeling is door latere kruidkundigen tot een geslacht, Setaria geheeten, gebragt, hetwelk zich van Panicum onderscheidt dooreen omwindsel (involucrum), dat uit spitse smalle blaadjes bestaat, borstels (setae) geheeten, die de gedaante van kafnaalden (aristae) hebben. De Panic. Italic. is dus de Setaria Italica Beaurdis. Van de Panieum Miliaceum L. heeft hij twee vormen, namelijk: I°. Met eene uitgespreide pluim (P. diffusa) en 2°. met eene zamengedrongene pluim (Panicula contracta). I. Met uitgespreide pluim (Panicula diffusa'). I°. Panieum Miliaceum, seminibus griseis (Grauer rispenhirse) Millet a graines grises. (Grijze gierst.) De grijze komt gepeld voor als de gewone gierst voor huis* houdelijk gebruik. 2°. P. M. seminibus nigris (Schwarzer rispenhirse). Millet a graines noires. (Zwarte Gierst.) De zwarte heeft dezelfde eigenschappen en gebruik als de grijze, waarvan ze alleen door kleur van zaden verschilt, komt ook minder algemeen voor. 11. Met zamengedrongene pluim (Panicula contracta). 3°. P. M. seminibus stramineis (Gelber Klumphirse). Millet a graines jaunes. (Gele gierst.) Is eene verscheidenheid (abart) van de graauwe gierst, waarvan hij verschilt door korteren halm of steng, zamengedrongene pluim en gele zaden; komt voor het overige in kuituur en waarde voor het gebruik met deze overeen. 4°. P. M. seminibus albis (Weisser Klumphirse). Millet a graines blanches. (Witte gierst.) Is eene kleur-variëteit (spielart) der gele gierst, die zich door witte zaden van deze onderscheidt. De zaden zijn grooter dan alle andere soorten van gierst.

147