8. Duitsche gepelde gierst, doffe witachtig gele of gele ronde zaadkernen, die voor het grootste gedeelte zeer onregelmatig van vorm waren. 9. Gepeld Parijsch vogeltjeszaad, iets grooter en regelmatiger dan de voorgaande, dof witachtig of geelachtig. 10. Zaden van Setaria italica, gele zaden, ovaal, spitser en smaller dan de meeste variƫteiten der gierst, het omkleedsel is gekarteld, en van kleine holligheden voorzien. 11. Setaria germanica, de zaden zijn niet zoo duidelijk gekarteld , en iets grooter dan van Setaria italica. Na al het aangegevene blijkt genoegzaam, wat het Parijsch vogeltjeszaad is, en dat aan hetzelve den naam toekomt van Panicum Miliaceum, var. s. albis. Witzadige gierst. Een verder onderzoek is dunkt mij overbodig en is dit voor ons vroeger onbekende nu genoegzaam opgehelderd. Tevens ook heeft dit onderzoek geleerd, dat de apotheker dat sem. Milii niet uit Erankrijk behoeft te ontbieden, dewijl het hier te land inden handel als een bekend artikel voorkomt. Depabtemebt Eotteedam. Inde vergadering van Eebruarij 1862 werd door den Heer H. Maas Hz. van Schiedam het volgende medegedeeld: Door eene advertentie, geplaatst inde Staats-Courant, opmerkzaam gemaakt op het in omloop zijn van kaoutschouckmondstukjes voor kinderzuigflessehen, welke der gezondheid nadeelige bestanddeelen zouden bevatten, zoo werd mij door den Heer A. Maas, Med. Doctor alhier, dergelijke mondstukjes, die zeer verdacht voorkwamen, en ook hier ter stede verkocht worden, ter onderzoek aangeboden. Zij vertoonen een zeer verschillend uiterlijk van de gewone, zijn dikker van consistentie, niet zoo rekbaar, harder en hebben geenen naad zoo als de gewone mondstukken, ook zijn ze overdekt met een witachtig poeder , dat vooral aan de binnenzijde is op te merken. Dit alles nu in aanmerking genomen zoo achte ik een naauwkeurig onderzoek dienaangaande niet ongewenscht.

150