Deventer tot zijne toekomstige woonplaats kiezende, vdldeed hij aan de toen en helaas nog bestaande geneeskundige wetten en besluiten en onderwierp zich met goed gevolg aan het provinciaal examen , zoodat hij in April van het jaar 1819 te Zwolle tot apotheker werd bevorderd.

Kort daarop vestigde hij zich in Davö’s oude veste, om van daar uit, de vruchten van zijn rusteloos werkzaam leven over het geheele land te verspreiden. Zijne nagelatene betrekkingen hebben ons, waarvoor wij openlijk onzen dank betuigen , welwillend de gelegenheid verschaft, om een kort overzigt van zijne werkzaamheden, wat de Pharmacie aanverwante vakken aangaat, te kunnen leveren. Behalve eene menigte vertaalde werkjes van allerlei aard en bijdragen in verschillende tijdschriften werden uitgegeven; Scheikundige Bibliotheek , 18 deelen, van 1824—1834 Nieuwe Scheikundige Bibliotheek , 3 dln., van 1835—1840. Woordenboek van Droogerijen, 4 deelen, van 1842—1856, zijnde vervolg van het door den heer Beet s aangevangen werk. Lessen over de Scheikunde van Orfila, 1829. Magazijn van voorschriften, 1830. Handboek ter herkenning der Geneesmiddelen, 1832. Handleiding voor Apothekers leerlingen, 1832. Allereerste beginselen der Scheikunde, 1837. Proeve eener verbetering van het Apothekers wezen, 1838. Algemeene Natuurkunde voor de jeugd, waarvan in 1859 de derde druk verscheen. Handleiding tot het vergulden en verzilveren, 1843. De analytische Scheikunde, 1844. Vermindering der bestaande Apotheken, 1852. Grondbeginselen van Natuur- en Scheikunde voor de jeugd, 1860. Dat zijn naam door zijne werken tot zelfs over de grenzen van het rijk bekend werd en dat ook anderen binnen en buiten hetzelve begeerden in betrekking te staan tot oenen

153