vergrooting. De fraaie teekeningen in het werk van Neubauer en Vogel geven dadelijk voldoend uitsluitstel. Zeer kenmerkend zijnde scherp begrensde, met kernen voorziene etterbolletjes, de urinecilinders, de bloedlichaampjes, het verschillend gekristalliseerd urinezuur: vat- en slijpsteenvorm; de op briefcouverten gelijkende'kristallen van calciumoxalaat, de op het deksel eener doodkist gelijkende kristallen van ammoniummagnesiumphosphaat, de regelmatig zeszijdige blaadjes van cystine enz. Men bedenke bij dit onderzoek, dat ook uit normale urine bij lang staan zich bijv. slijm, ammoniummagnesiumphosphaat enz. afscheiden. Bij het scheikundig onderzoek wordt begonnen met lakmoespapier normale urine reageert altijd zuur —, waarna het eerst op eiwit wordt gezocht. De Schrijver geeft daartoe op, een fleschje of kolfje voor het derde gedeelte met urine te vullen en vervolgens ongeveer een derde van het volumen der vloeistof aan salpeterzuur bij te voegen. Bij aanwezigheid van eiwit ontstaat er eene troebeling of een neerslag, die ook bij koking niet verdwijnt. De overmaat van salpeterzuur schaadt niet, maar verhindert, dat men het eiwit over het hoofd ziet. Bij deze reactie ziet men vaak eene rood violette kleur verschijnen, afkomstig van in urine voorkomend indicaan. Een nader onderzoek hierop geschiedt op de volgende wijze. Men voegt bij ongeveer 10—15 gram urine een gelijk volumen chloorwaterstofzuur, verder een droppel oplossing van chloorkalk en schudt om. Is het gehalte aan indicaan niet te gering, dan zal men de vloeistof spoedig violet en het schuim intensief blauw zien worden. De blauwe kleur is afkomstig van indigo, door de ontleding van het indicaan. Dit is nu weliswaar in elke urine in geringe hoeveelheid aanwezig, maar hoeveelheden, die door de beschreven proef aangewezen worden, kunnen den geneeskundige voor het maken zijner diagnose van beteekenis zijn. Voor de quantitatieve bepaling van eiwit in urine, gedurende het ver-loop van eenige ziekten van zooveel beteekenis, neemt men 100 C. C. (bij zeer eiwitrijke urine slechts 50 C. C.), voegt I—2 droppels azijnzuur bij, laat een half uur bij 100° C. (of op het dampapparaat) staan, filtreert het gevormde bezinksel op een dubbel filter af, waarvan de afzonderlijke filters vooraf nauwkeurig gelijk zwaar gemaakt zijn, wascht af, totdat de zure reactie geheel ophoudt, droogt bij 100° C., totdat het gewicht niet meer vermindert, neemt dan de filters uiteen en weegt hoeveel het een zwaarder is dan het ander. Men zal zich meestal verwonderen over de geringe hoeveelheid verkregen droog eiwit; eene urine zal wel zelden meer dan 0,3 °/„ eiwit bevatten. Na het onderzoek op eiwit wordt tot dat op suiker overgegaan. De Schrijver drukt hierbij ernstig op het hart. altijd de twee suikerreacties te verrichten, zoowel die met kaliloog als die met de koperoplossing. De reactie met kaliloog kan niet doen dwalen, slechts geringe hoeveelheden suiker over het hoofd doen zien; de reactie met de koperoplossing geeft veelvuldig tot vergissingen aanleiding, zoodat men meent suiker te vinden zulks het geval niet is. ’ Voor de reactie met kaliloog wordt | van eene reageerbuis met urine gevuld, een gelijk volumen kaliloog bijgevoegd en opgekookt. Al is de hoeveelheid suiker gering, zelfs beneden 0,5 pet., de vloeistof wordt duidelijk bruin en bij een aanzienlijk suikergehalte zelfs blauwzwart. Men verkrijgt door deze reactie zelfs eene aanwijzing op het percentisch gehalte. Voor de qualitatieve proef met de koperoplossing vult men de reageerbuis voor * met Eehling’s proefvocht (34.65 gram sulphas cupricus opgelost in 200 gram heet gedestilleerd water, welke oplossing langzaam gegoten wordt in eene literflesch, die 180 gram seignettezout, 200 gram water en 200 gram natronloog van 1,33 bevat, waarna de vloeistof tot aan de streep met gedestilleerd water gevuld en goed orageschud wordt; in kleine fleschjes buiten het licht bewaard, blijft het proefvocht langen tijd goed). Men verhit het proefvocht tot koken en neemt waar of het hierbij onveranderd blijft. Dan voegt men er de urine droppelswijze bij. Is de urine rijk aan suiker, dan heeft de reductie van het cuprid tot cupro, de overgang van de blauwe tot de roode kleur, dadelijk plaats. Bevat de urine weinig suiker, dan moet men er meer van bij voegen, eer dat de reactie verschijnt. Niettegenstaande al deze voorzorgen kan men zich nog vergissen. Bij aanwezigheid van veel urinezuur ontstaat wel niet dadelijk een geelroode neerslag, maar dikwijls eene eigenaardige groengele kleur. Alleen door de controleproef met kaliloog is men tegen dwaling verzekerd. Quantitatief geschiedt de bepaling op de volgende wijze.

Men pipetteert ineen pyramidaal kelkgas in of eene kolf 20 C. C. proefvocht van Eehling, verdunt met 100 C. C. water, verhit tot 100» C., voegt nu uit eene burette droppelswijze urine toe en verhit weder tot 100". Bij het qualitatief onderzoek met kaliloog heeft men reeds eenige aanwijzing gekregen, zoodat men vooruit weet, of men veel dan weinig der urine voor eene volledige reductie van het cuprid gebruiken moet. Is het einde der reactie daar, dan zet zich het roode cupro-oxyde goed af en de bovenstaande vloeistof is helder en kleurloos. Heeft zij eene geelachtige tint, dan was er te veel koperoplossing bijgevoegd en de bewerking moet nog eens voorzichtiger herhaald worden. Voor volkomen reductie van 20 C. C. proefvocht is 0,1 gram suiker inde verbruikte urine aanwezig. De Schrijver vermeldt een geval, waarbij hij brandig-catechin of oxypheenzuur: C 6 H4 (O H)„ inde urine vaneen kind kon aanwijzen. Dit product, tot de chinongroep behoorend, was waarschijnlijk door abnormale fermentatie uit koolhydraten ontstaan. De aanwijzing geschiedde door de urine met vrije alcaliën en hare carbonaten te schudden, waarbij onder rijkelijke absorbtie van zuurstof langzamerhand eene donkerbruine kleur ontstond; door de reductie eener zilveroplossing inde koude tot metallisch zilver, zoo ook van eene koperoplossing tot metallisch koper; en door de ontkleuring van eene aanzienlijke hoeveelheid kameleonoplossing. Het spoedigst geschiedt de herkenning van brandig-catechin door het bruin, ja zwart worden bij schudding met ammonia liquida. Eindelijk bericht de Schrijver, dat hij gezamenlijk met Prof. Ebstein belangrijke proeven heeft genomen met het toedienen van phenol (acidum phenylicum) bij diabeteslijders. De proefnemers werden hiertoe geleid door bij diabetes de suikervorming aan te nemen als het gevolg vaneen abnormaal fermentatieproces en het meest rationeel antifermenteerend middel is zeker phenol. De proeven werden met een gunstigen uitslag bekroond. Aan een diabeteslijder werd 1 gram acidum phenylicum in 300 gram water binnen drie dagen te gebruiken gegeven. De 30/ suiker inde urine waren na verloop dier dagen geheel verdwenen. Nog in 5 gevallen bleek de uitkomst gunstig en werd niet alleen de urine niet meer suikerhoudend bevonden, maar ook de symptomen, met deze ziekte verbonden, waren geheel of gedeeltelijk ' verdwenen. De schrijver erkent de mogelijkheid, dat het middel niet bij alle diabeteslijders helpt, maar slechts bij een zekeren vorm van diabetes. Dringend noodigt hij allen uit tot proefnemingen met het inden beschreven vorm en dosis onschadelijk middel en tot mededeeling der resultaten. In het destillaat van de onrijpe vruchten en vruchtstelen van Heracleum giganteum, eene bekende tuinplant, beweert dr. Gut ze it te Jena alcohol (aethylalcohol en methylalcohol) gevonden te hebben. Het is de eerste keer, dat in niet door gistino- veranderde plantendeelen alcohol ontdekt is. Dr. O. meent, dat de alcohol als boterzure-aether inde versche plant aanwezig is en door destillatie ontleed wordt (?) Yoor het apothekers-examen, hetwelk Maandag 18 September te Groningen zal aanvangen, hebben zich 15 candidaten aangemeld, en voor het practisch hulp-apothekers-examen, hetwelk daarna plaats zal hebben, 3 candidaten. Persoonlijke aangelegenheden. Door den Gouverneur-Generaal van Ned. Indië zijn overgeplaatst bij het garnizoen te Salatiga de milit. apoth. 2de kl. H. G. Stamm, van het hospitaal te Padang, en bij het hospitaal te Padang de milit. apoth. 2de kl. P. W. Tap, van het garnizoen te Salatiga. Overleden de heer P. T. de MAZURE, apotheker te ’s-Hage, in den ouderdom van 75 jaren. erratum. ~~ In N°. 16 blz. 1, kol. 2, regel 8 van beneden staat://groen glas per stuk 0,25,” moet zijn: //groen glas per stuk 0,05.” De HH. M. W. v. B. te A. en G. B. K. v.d. M. te ’s-H. worden voor het laatst verzocht om remise p. postwissel van abonnement en advertentiën Pharmaceutisch Weekblad. D. B. CENTEN, Uitgever.