baar is zonder doctoraat, dan zal spreker zijn amendement intrekken. Spreker acht echter het instellen van allerlei speciale doctoraten onnoodig en bovendien meent hij, dat het doctoraat inde scheikunde dat van den apotheker is. De heer Idzerda bestrijdt het amendement. Spreker acht het doctoraat inde phatmaoie noodzakelijk tot behoud der pharmaceutische wetenschap. De Minister van Binnenlandsche Zaken bestrijdt het amendement. Dat de pharmacie een onderdeel der geneeskundige wetenschap is, acht hij niet betwistbaar. En waarom dan de gelegenheid tot het verkrijgen van het doctoraat hier geweigerd ? De belanghebbenden zijn er zeer op gesteld. De heer Rombach trekt zijn amendement in. Na eene aangenomen wijziging betreffende het doctoraat in de natuurkunde wordt art. 83, zooals het door de Eegeering is voorgesteld, goedgekeurd *). Als vervolg, op ons bericht 1.1, Zondag plaatsen wij gaarne de volgende, ons dooreen ambtgenoot van den overledene toegezonden Necrologie. Pieter Cornelis de Winter werd geboren 13 Maart 1815 te Zierikzee, en was de zoon van Pieter Cornelis de Winter, notaris aldaar, en Grietje van der Valk. Na gedurende drie jaren als leerling en vier jaren als bediende in zijne geboorteplaats werkzaam te zijn geweest, woonde hij te Middelburg gedurende twee jaren de colleges der clinische school aldaar bij, en werd 13 October 1838 tot stads-apotheker bevorderd, na gedurende twee jaren als adsistent-apotheker bij de garnizoens-apotheek te Middelburg te hebben gefungeerd. Den 4den April 1839 werd hij aangesteld tot tijdelijk apotheker 3de kl. bij den garnizoens- en hospitaaldienst inde provincie Zeeland, en geplaatst op het fort Erederik Hendrik, uit welke betrekking hij bij resolutie van den Veldmaarschalk, Opperbevelhebber van de krijgsmacht, belast met de opperdirectie van het departement van Oorlog in dato 19 Februari 1840 eervol ontslagen werd. Den Isten Maart 1842 werd hij aangesteld tot apotheker 3de klasse bij ’s Eijks hospitaal der Marine te Willemsoord, den Isten Juli 1846 tot 2de klasse bij genoemde inrichting en met ingang van 1 Januari 1853 tot ]« apotheker der Zeemacht. Vanaf dit tijdstip was hij belast met het onderwijs in natuur-, schei- en plantkunde, pharmaceutische en huishoudelijke warenkennis, toegepast op geneeskunde, aan de officieren van gezondheid der 3de en 2de klasse aan het hospitaal der Marine gedetacheerd ter voorbereiding voor hooger rang, en was hij tevens lid van de examencommissie voor deze heeren. Onder de talrijke onderzoezoekingen en keuringen, hem ambtshalve opgedragen, behoorde ook het onderzoek vaneen stuk gegoten ijzer, afkomstig van het stuk geschut in Juli 1859, aan boord van Zr. M3. instruotievaartuig Pro Patria gesprongen *). Tegelijker tijd werd hetzelfde onderzoek aan den Hoogleeraar Baumhauer te Amsterdam opgedragen, wiens resultaten, tot groote voldoening van de Winter, nagenoeg geheel overeenstemden met de zijne. Zijne benoeming tot Bidder der Orde van de Eikenkroon geschiedde 10 Juli 1860. ten, dat de apothekers eene wetenschappelijke opleiding aan eene der Universiteiten. moeten genieten. Hij deelt dit volkomen en heeft vroeger reeds aangeprezen, dat zij minstens 3 jaren aan eene academie moesten stndeeren. Ook hij wenscht een volledig wetenschappelijk onderwijs inde pharmacie, zonder dat daarom doctoraatsexamen en graad noodig behoeft te zijn. Na de opmerking van den heer Idzerda, dat in het belang van den bloei der pharmacie en tot aanmoediging voor de beoefening dier wetenschap, het doctoraal behoeft behouden te blijven en na de bestrijding van het amendement door den Minister, die vooral op de ingekomen adressen wees, meende de heer Eombach, dat de heer Idzerda eigenlijk hetzelfde bedoelde als spreker, n.l. dat het doctoraat inde pharmacie is een beroepsdoctoraat. Wij komen echter, zegt hij, tot eene tegenovergestelde conclusie, want, terwijl spreker de voorkeur geeft aan een wetenschappelijk doctoraat boven een beroepsdoctoraat, schijnt de heer Idzerda het omgekeerde te willen. Hij meent, dat de historische ratio voor examen inde pharmacie niet meer te pas komt. Intusschen de Minister wil ook de voorkeur geven aan een beroepsdootoraat en gelooft, dat dit de pharmaceuten naar de hoogeschool zal voeren. Welnu, als de Minister meent, dat het doctoraat inde pharmacie daartoe strekken kan, dan trekt hij het amendement in. *) In het aangenomen artikel 83 staat de artsenijbereidkunde nog als d. onder de faculteit der geneeskunde, zooals dit door de Eegeering ingediend was. Na de beslissing, bij art. 34 gevallen, zal bij de nadere redactie der wet de artsenij bereidkunde in art. 83 ook zeker onder de faculteit der wis- en natuurkunde gebracht moeten worden. *) Zie Mededeelingen over het Zeewezen, le Jaargang, uitgegeven door het Departement van Marine.

Gedurende het verblijf der Japansche studenten Itoe Genpak en Hajasi Kinkai aan het hospitaal der Marine te Willemsoord, ter voltooiing hunner studiën inde geneeskundige wetenschappen, was de Winter belast hen inde hun competeerende vakken te onderrichten. Met voldoening vernamen later de lectoren bij genoemd hospitaal, dat de eerste tot lijfarts van den Taikoen en de tweede tot inspecteur van den geneeskundigen dienst in Japan benoemd was. Ondanks eene zwakke gezondheid nam de Winter zijne functiën, waaraan eene omvangrijke administratie verbonden was, met lust en ijver waar, en was steeds bereid, een ieder met zijne veeljarige ondervinding ten dienste te zijn. In zijne vrije uren wijdde hij zich aan het bekwamen van eenige jongelieden van beiderlei kunne tot het Pharmaceutisch vak, voor zooverre de hem ten dienste staande hulpmiddelen zulks toelieten, met het gunstig gevolg, dat allen naar wensch met hunne examens slaagden en hunnen stand eer aandoen. Het langzaam wegkwijnen vaneen geliefden, eenigen, veelbelovenden zoon, adelborst Iste klasse bij de Marine, gaf inde laatste helft van het vorig jaar, zijn zwak gestel zoodanigen schok, dat hij kort na het verscheiden van eerstgenoemden, op Zondag 19 Maart inden ouderdom van 61 jaar overleed. De Staat verloor in hem een trouw en eerlijk dienaar, de maatschappij een nuttig lid, zijne kinderen een zorgvol vader. Mochten hem dan ook geene weidsche titels of meer schitterende onderscheidingen ten deel zijn gevallen, hij genoot de achting van alle weldenkenden. Zijne asch ruste in vrede! Boekaankondiging. Het chemisch onder zoele. Een handboek bij de beproeving en de bepaling der waarde van allerlei handelsivaren, natuuren kunstvoortbrengselen, levens- en geneesmiddelen enz. door dr. H. Hager, beiverkt door G. C. TF. Bohnensieg. Haarlem J. M. Schalekamp. Heel 1. Eeeds bij het verschijnen der eerst? aflevering gaven wij eene aankondiging van dit uitgebreide werk. Thans, nu wij het eerste deel voor ons hebben liggen, rijst de vraag bij ons op: is het niet al te uitgebreid ? Was het noodig vele bijzonderheden, die in andere hand- of leerboeken aangetroffen worden, bijv. het chemisch-analytisch onderzoek, hier te herhalen ? Hadden niet vele zeldzame metalen met hunne verbindingen achterwege kunnen blijven, zonder dat het werk voor de gewone praktijk schade geleden had ? We erkennen, het werk bezit nu eene groote mate van volledigheid, maar door zijne uitgebreidheid wordt het te kostbaar voor een groot debiet. Hager is een zeer vruchtbare schrijver. Binnen betrekkelijk korten tijd verschenen van hem een Commentaar op de Pharm. german., het Chemisch onderzoek, een groot gedeelte der Pharmaceutische Praxis, maar het kan niet anders, of bij behandeling van dezelfde onderwerpen vindt men inde verschillende werken vaak herhalingen. Op de nomenclatuur der scheikundige verbindingen en de oudere formules wezen wij reeds in onze eerste aankondiging. De heer B. vulde inde latere afleveringen’veelmalen met de nieuwere formule aan. Persoonlijke aangelegenheden. Aan den heer A. Schelkes, onlangs benoemd tot apotheker 2e klasse bij de zeemacht, is op zijn verzoek door Z. M. eervol ontslag verleend. De ontdekker van het broom (in 1826), Balabd, lid van het Instituut en hoogleeraar inde scheikunde aan het collége de Prance, is dezer dagen op 74jarigen leeftijd overleden. Aan den heer A. Schelkes, onlangs benoemd tot apotheker 2de klasse bij de Zeemacht, is op zijn daartoe gedaan verzoek, door Z. M., met den 15den April aanstaande, eervol ontslag uit den zeedienst verleend. Overleden do Heer G. L. POPPELBAUM, Apotheker te Amsterdam, inden ouderdom van bijna 55 jaren. Openlijke correspondentie. Dewijl wij ons gedrongen voelden over de onderwerpen, die de pharmaceuten inde tegenwoordige dagen zoo ernstig bezig houden, eenigszins wijdloopig het woord tot onze collega’s te richten, ontbrak er plaats voor de vele ingekomen stukken en replieken, die derhalve tot de volgende week moeten wachten. N°. 13 van den loopenden 12en Jaargang (1875—1876) ontbreekt aan een exemplaar van het Weekblad en de Uitgever is niet in staat deze leemte aan te vullen; kan misschien ook iemand mij daarmede helpen ? Opwijrda.