tot het oorspronkelijk purper, als men de oplossing met veel water verdunt.

Niets nu is gemakkelijker dan met dit anilin-purper te verwen. Men heeft slechts noodig zeer heet water, waarin men de hand niet kan houden, maar dat niet kokend mag zijn en waarvan de temperatuur ongeveer 66° is, Bij dit heete water doet men een weinig wijnsteenzuur en poeder van anilin en dompelt er de zijde of het linnen in, welke volkomen geverwd er uit komen. Dit anilinpurper, dat zoo gemakkelijk op dierlijke stoffen, maar niet op plantenvezels , bij voorbeeld katoen , houdt, is de kleurstof die men magenta neemt; als zij volkomen zuiver is, is het de rosanilin van Hofmann. Al de oxyderende agentia, welke even krachtig zijn als de bichromas kalicus, kunnen haar doen ontstaan. Wanneer men bij voorbeeld voorzigtig een overvloed van anilin voegt bij anhydrisch chloretum stannicum en men , als de eerste opbruisching bedaard is, een weinig meer anilin bijvoegt en dan verwarmt, om den overvloed van anilin te verdrijven, zoo ziet men de rozanilin zich afscheiden, welks formule is Ns C4O II9. Deze stof noemt men triamin, omdat in hare vorming zich drie ammoniakken tot een enkel gecondenseerd hebben. Zij stelt met acidum aceticum en de andere zuren gekleurde zouten daar. Dit 100 kilo steenkool trekt men niet meer dan eenige weinige grammen rosanilin, maar deze weinige grammen kleurstof zijn voldoende om een buitengewoon groot volumen zijden- of linnenstof te verwen. De geringe hoeveelheid wordt ruim vergoed door het waarlijk verwonderlijke kleurvermogen van dit produkt. Nicholson heeft aan deze purpere en roode kleuren uit de anilin verkregen een zeer schoon geel gevoegd, dat hij van dezelfde bron verkreeg. Ben weinig later ontdekten Fransche scheikundigen de azulin , Parijsch- of Lyons-blaauw, dat men beter en gemakkelijker van het acidum carbolicum of de kreosot bereidt, maar dat men ook uit de anilin trekt door ze met oxydeermiddelen , zoo als chloretum stannicum bij zeer verhoogde temperatuur, omtrent 170° en onder eene veel grootere drukking dan die der dampkringslucht te be»

52