12. Al wat de verdamping verhindert, vermindert of verdaagt de bewegingen der kamfer en de verschijnselen die er van afhankelijk zijn; daarentegen al wat de verdamping bevordert versterkt deze verschijnselen. Zoo worden zij in het v°lle zonlicht met kracht waargenomen, terwijl zij slechts flaauw °f in het geheel niet bij vochtig, of mistig weder ontstaan.

13. Eene vaste olie welke een vliesje op het water vormt Ver>plaatst het kamfervliesje en verhindert daardoor de bewegingen der kamfer, maar eene vlugge olie zal die bewegingen niet dan gedurende een korten tijd vertragen, zoo lang tot ZIJ verdampt is. 14. De tegenwoordigheid van het kamfervliesje op het water kan in zekere gevallen het ontstaan van andere vliesjes Vertrinderen, daar de vloeistoffen, die zonder dit er zouden doen ontstaan, inden lensvormigen staat blijven. 15. De kamfer- en andere vliesjes stooten elkander in sommige gevallen op de oppervlakte des waters wederkeerig af. 16. De bewegingen der kamfer op de oppervlakte van k®t water worden versneld door de werking van benzindamp 6Q van andere vlugge oliën; deze dampen condenseren zich den vloeibaren staat op de kamfer en verspreiden zich alsdan door de adhaesie des waters welke op de kamfer hare Werking uitoefent. (L’lmtitut 1868 n°, 1420.) Overeen vlugtig alcaloïd uit de Digitalis purpurea. W'. Engelhard! heeft uit de bladen der Digitalis pur-Pvrea een alcaloïd bereid, dat hij beschrijft als eene zeer vlugt*ge vloeistof van olieachtige consistentie, alcalisch reagerend, oplosbaar in water, gemakkelijk oplosbaar in alcok°l> moeijelijk oplosbaar in chloroform en bij verdamping oplossing zich afzonderende in olieachtige droppels;

151