geneeskunde zeer belangrijke scheikundige .onderzoekingo, Howard heeft aan de schors van Cinchona succirwbra Pav'’ die zich door het aanzienlijk, tot nog toe niet waargenoffl08 alcailoïdgehalte van 6,25 pCt. onderscheidde (5,5 pCt. wer tot nog toe als maximum opgegeven), de interessante neming gedaan van bristalvormig alcaloïd , dat zich m parenchymateuse schorscellen bevindt. De kleurloze cOÜ centrisch gegroepeerde kristallen losten op in alcohol 011 aether.

Deze belangri ke waarneming, alsmede onderscheidene a° dere beweegredenen voerden Howard tot het besluit, 0 de eigenlijke zitplaats der alcaloïden het parenchymateuse ed weefsel is, zoo als zulks door Wedde! voor de chinin, eD niet de dikwandige bastcellen, zoo als door andere phar®a cognosten en physiologen voor de alcaloïden in hete meen aangenomen wordt. Ook is Howard de meening toegedaan , dat het schor® parenchym niet alleen de bewaarplaats is der alcaloïd®0’ maar dat zij deze vormt, en hij houdt het zelfs voor 'vaBf schijnlijk , dat de vorming van kina-looizuwr het ontstaan alcaloïden voorafgaat, welke mogelijk aanleiding tot het staan van organische bases geeft, door wederkeerige werk10» met ammoniak-verbindingen, welk gevoelen ook door de gedeeld wordt. Howard namelijk vond de door al zijne voorgangerS’ inde onderzoeking der khm-sehorsen, sedert Euiz en von gemaakte ondervinding bevestigd, dat de jongste schor sen, naast chinas calcicus, de grootste hoeveelheid 80 stringerende stoffen bevatten; vermoedelijk kinalooizuur e° chinovazuur. De geringe sporen van alcaloïden,wwee jongste kinaschorsen bevatten, zijn alzoo waarschijnlijk ioe! moegelijk van looistof te zuiveren, terwijl de organische bas®3 ’ uit andere schorsen derzelfde soort gemakkelijk te isolere° zijn. Howard overtuigde zich van deze verhouding, ontleding van zeer dunne buizen van jonge takschorsen dnchona Calisaya, terwijl de dikkere van gelijke ingezamelde stukken schors van de oudere takken 00

174