des Sciences, zoo mogelijk eene verklaring te leveren omtrent de natuur van het ozon.

Eerst brengt hij in herinnering, dat hij in 1854 reeds het feit heeft aangetoond, dat men de hoeveelheid ozon, verkregen door de electro-ehemische ontleding van het water, aanzienlijk kan vermeerderen, als men op eene zeer lage temperatuur werkt en dat hij eveneens de hoeveelheid ozon keeft aangegeven, welke verkregen wordt door middel eener tQethode, overeenkomende met die, waarvan men gebruik ®iaakt bij chlorometrische proeven. Hij heeft onlangs eenige nieuwe onderzoekingen in het werk gesteld omtrent dit onderwerp , met aanwending van de veel naauwkeuriger methode vau Bunsen, die gebruik maakt van zeer verdund aeidum sulphuricum en eene getitreerde oplossing van iodium, om de oxyderende ligchamen te bepalen. Het gas dat eene Zekere hoeveelheid ozon bevatte, waarvan de hoeveelheid zal bepaald worden, werd behandeld met eene oplossing van lodetum kalicum, waarna het in vrijheid gesteld iodium, volgens de methode van Bunsen werd bepaald. Door middel van de electrolyse van verdund zwavelzuur (1 vol. geconcentreerd zuur op 5 vol. water) verkreeg hij eene aanzienlijke hoeveelheid ozon. De voorwaarden ten opzigte der ontledingstoestellen en ter bevordering van de voortbrenging dezer zelfstandigheid zijnde volgende: De gassen welke aan iedere pool werden ontwikkeld, wafen van elkander afgezonderd. Hiertoe was de negative Heetrode omringd dooreen diaphragma van poreuse aarde, daarboven eene kleine glazen klok geplaatst was, eindigende eene buis, waardoor het hydrogenium ontsnappen kon. De electroden bestonden uit zeer fijne draden van platina Siet eene alliage van iridium. Het vat waarin de ontleding plaats had, was vrij groot Van omvang. In dit geval was, vooral als de electrolyse in de onderste lagen der vloeistof plaats had , de verwarming, °htstaande van den doorgang van den zeer zwakken stroom zeer gering en de temperatuur overtrof die van het omrin§eüd medium slechts een gering aantal graden.

239