UITTREKSELS UIT BINNEN- EN BÜITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. Chemie, pharmacie, phaemacognosie.

Over de verandering van suiker in glucose door warmte; door Émile Monier. De onderzoekingen van Monier werden genomen met rietwortel- en beetwortelsuiker-siroop, beiden bereid van dezelfde blanke nuance van suiker. Deze siropen werden in kookflesschen van dezelfde grootte, gedurende tien uren aan eene regelmatige koking onderworpen, en het verdampende water steeds door bijvoeging van eene nieuwe hoeveelheid aaugevuld, zoo dat de beide vochten steeds op gelijk niveau gehouden werden. Na deze koking werden de beide siropen met het proefvocht van Fehl i n g onderzocht; zij gaven de volgende resultaten : Suiker. Siroop van rietsuiker. kristalliseerhare. onkrütalliseerbare. Yóór de koking 61,3 .... 1,70 Na de koking 35,0 .... 28,00 Siroop van beetmrtelsuiker. Yóór de koking 61,8 ... . 0,20 Na de koking 60,9 .... 1,10 Bij deze proefneming was er alzoo zes en twintigmaal meer glucose gevormd inde rietsuiker (Martinique) dan in die van beetwortelen en slechts door eene koking van achttien uren , was de rietsuiker volkomen in glucose veranderd geworden. De beetwortelsuiker echter zou, om in onkristalli-3e. S. 5e J. 17