Bereiding vaneen witte lactas ferrosus; door dr. Hager.

600 deelen versehe troebele wei van koemelk, 50 deeleu afgeroomde melk, 25 deelen oude spekachtige kaas, met 100 deelen laauw water worden tezamen tot eene emulsieachtige vloeistof aangewreven, hierbij worden 200 deelen warm water en 50 deelen melissuiker gemengd en op eene plaats gesteld, waar de temperatuur 35° niette boven gaat, doch niet onder 25° daalt. Na verloop van 1 % dag reageert de vloeistof reeds zeer zuur. Zij wordt dan met fijn poeder van zeer witte witherit (carbonas baryticus) veronzijdigd. Deze veronzijdiging van het voortdurend gevormde meliszuur geschiede vervolgens iederen dag des namiddags en iederen derden dag worden op nieuw 50 deelen fijne melissuiker toegevoegd , totdat er in ’t geheel 200 deelen suiker ver» bruikt zijn. Wanneer gedurende de gisting door verdamping het volumen der .gistende vloeistof verminderd is, wordt dit aangevuld door laauw water. In het geheel werden 120 125 deelen witherit, met in begrip eener op het laatst noodig geachten kleinen overvloed verbruikt. De vloeistof werd vervolgens met een weinig cbloriumwater vermengd (de witherit bevatte eene geringe hoeveelheid ijzeroxydul) en met de ongeveer 8 deelen bedragende overvloed aan carbonas baryticus in eene kolf of ander geschikt vat gedaan, tot aan het kookpunt verhit en na bekoeling gefiltreerd. Het gekleurde Altraat werd tot op s/3 volume verdampt en nog heet met verdund zwavelzuur gepraecipiteerd. Daar de hoeveelheid der verbruikte carbonas baryticus bekend was, zoo kan de benoodigde hoeveelheid zwavelzuur benaderend berekend worden. De barytaarde namelijk inde carbonas vereischt iets meer dan de helft der carbonas aan gewoon sterk zwavelzuur. De praecipitatic werd ouder omroeren zoo

340