belangrijke berigt over dit onderwerp werd geleverd in eene verhandeling van dr. Christison door hem 5 Februari] 1855 voor de Eoyal Society of Bdinburgh gelezen. In deze verhandeling beschrijft hij, nadat hij onderscheidene plantaardige zelfstandigheden vermeld had, welke door de inlanders van tropisch West-Afrika bij Gods-oordoelen door middel van vergif in gebruik waren, ook een groot zaad eener Leguminosa, dat zeer vergiftige eigenschappen bezit en onder den naam van Eséré door de negers van Oud-Calabar inde Golf van Guinea gebruikt wordt.

Dit zaad door dr. Chris tison Ordeal-Bean (Gods-oordeelboon) van Oud-Calabar genoemd en welker botanische afkomst tot dien tijd toe onbekend was, is door hem nader onderzocht , met het doel het werkzame bestanddeel daaruit te isoleren , dat hem echter, waarschijnlijk gedeeltelijk ten gevolge der geringe hoeveelheid die hem daarvan ten dienste stond , niet gelukte. Hij vond dat dit zaad, even als .andere dezer natuurlijke familie veel onwerkzaam zetmeel en legumin bevatte en 1,3 pCt. vet, alzoo waarschijnlijk onwerkzame olie; dat zijne werkzame eigenschappen ineen alcoholisch extract kunnen geconcentreerd worden, dat 2,7 pCt. van bet zaad bedraagt en dat dit extract volgens de eenvoudige gewone methoden der ontleding geen alcaloïd opleverde. Eenige van deze boonen werden door dr. Christison inden botanischen tuin te Edinburgh en inden tuin van prof. Syme geplant en bragten krachtige planten voort, doch daar zij niet in bloei geraakten, zoo was eene bepaling van het geslacht, waartoe de plant behoorde, niet mogelijk, Eindelijk gelukte het W. C. Thomson van Oud-Calabar, een goed plantkundig waarnemer, geheel ontwikkelde exemplaren van deze plant te bekomen , waarvan eenige in liquor bewaard , aan Murray en prof. Ba 1 fo u r werden toegezonden. Deze laatste vooral onderzocht ze en deelde den 16 Januarij 1860 inde Eoyal Society of Edinburgh eene beschrijving der plant mede, welke inde Transactions of royal Society of Edinburgh tom XXII werd bekend gemaakt.

348