is, daar toch barnsteen zuur, glycerine, vet en cellulose daarbij bestendig schijnen voor te komen.

Eene reeks van bijzondere gisting- of rottingverschijnselen heeft haren oorsprong in mikroskopische kiemen, die enkel uit de lucht zijn toegevoerd. Daartoe behooren bepaald de schimmelvorming, het ontstaan der gist, het melkzuurferment en dat bij de ontleding der urin. Gekookte plantaardige of dierlijke stoffen, warm met boomwol afgesloten, gaan noch in gisting, noch in rotting, noch tot schimmelvorming over, wanneer namelijk alle tot ontwikkeling dienstige kiemen door koking bij, of boven 100° O. zijn gedood, want de kiemen uit de lucht worden door de boomwol terug gehouden. Over den aard van eenige inde lucht zwevende stoffen, heeft Pasteur door middel van het mikroskoop oplossing gezocht; hij liet namelijk een groot volumen lucht door eene met schietkatoen gevulde buis stroomen en loste dit daarna in aether met alcohol op, waarbij de opgehouden stoffen terug bleven. Het mikroskoop toonde daarin zetmeelkorrels en andere min juist te bepalen kogeltjes aan, die sporen schenen te zijn. Deze werden met de noodige voorzorg, om het aanwezig zijn van andere kiemen uitte sluiten, in eene voedende vloeistof, (suikerwater en eiwit, benevens zouten uit de gist afkomstig) gebragt en binnen 24 uren ontstonden daarin wezens, zoowel van plantaardigen als dierlijken vorm. Hij verkreeg hetzelfde resultaat, door, in plaats van schietkatoen, asbest in draden als luchtfiltrum te bezigen, terwijl eene tegenproef met gegloeid asbest in eene voedende vloeistof, gelijk boven genoemd, onder de noodige voorzorgsmaatregelen, de afwezigheid van iedere vegetatie aan gaf. Dergelijke proeven heeft Pasteur met lucht van diverse plaatsen herhaald en met het vooruitziende gevolg, dat inde meeste proeven kiemen voorhanden zouden zijn, in sommige welligt niet. Yan 20 proeven lucht op het land op de vlakte geschept, waren in acht, kiem vatbare stoffen.

220