Laxativa Vindobonensis enz. te mogen rekenen en ik vlei mij dat eene algemeene toepassing voor dergelijke praeparaten aan velen niet onwelkom kan zijn.

Is toch uit de genoemde proeven en waarnemingen gebleken , dat organische kiemen alom verspreid zijn en dat deze over het geheel bij 100° C. kunnen worden gedood , dan is eene opkoking van te bewaren vochten onvermijdelijk. Wil men alzoo een infusum of decoctum enz. bewaren, dan laat men dit in eene maat of een glas bezinken, terwijl men deze met eene glazen plaat bedekt. Het vocht wordt nu afgegoten in het kolfje A (zie de figuurj, daarin aan den kook gebragt, eenige seconden in koking gehouden en onmiddellijk daarop met de kurken stop met de beide buizen er in gesloten en ter bewaring weggezet. Of men doet de kurk met de buizen op de kolf, neemt de boomwol uit de trechterbuis b weg en kookt het vocht gedurende eenige seconden, stopt de trechterbuis met de wol en laat daarna het geheel aan zich zelf over. De bij afkoeling toetredende lucht gaat door de boomwol en belet dat er organische kiemen tot het vocht toetreden. Heeft men nu een of meerdere oneen of minder van het vocht noodig, dan kan men door de klemschroef ƒ even te openen , juist de vereischte hoeveelheid laten afvloeijen, terwijl een even groot volumen lucht, gefiltreerd door de boomwol, inde plaats treedt. Bij de eerste aftapping moet men de tweebeenige buis c met vocht vullen, door inde trechterbuis te blazen, terwijl dan de klemschroef tussehen duim en vóórvinger zoolang wordt opengehouden , gelijk de figuur aangeeft. Is deze eenmaal gevuld, dan blijft ze dit is natuurlijk , als een hevel werkende, wanneer de klemschroef even geopend wordt. De tweebeenige buis is verlengd dooreen pijpje d met naauwere opening door middel van eene caoutchoucbuis e, die de bekende toepassing der klemschroef veroorlooft. Ik twijfel geenzins aan eene juiste waardering dezer praktische zaak en hoop daartoe door deze iets bijgedragen te hebben. Utrecht 1862. G. Duffer Blom.

223