ferrosus brengt inde oplossing een vuil wit slijmerig

praecipitaat te weeg, acetas plumbicus basicus een dik vlokkig stremsel, acetas plumbicus neuter een helder taai stijfsel; uitras argenticus een wit vlokkig, sulphas zincicus een wit geleiachtig praecipitaat, sulphas cupricus eene heldere groene gelei, iodiumtinctuur eene bruine troebeling, welke door salpeterzuur niet veranderd wordt. Bij verhitting in eene glazen buis sintert het bij een, wordt bruin en ontwikkelt brandige produfcten. Uit deze eigenschappen blijkt, dat het ligchaam tusschen gom en pectin in staat, doch met geen der genoemde zelfstandigheden overeenkomt. De schrijver stelt zich voor deze zelfstandigheid nog naauwkeuriger te onderzoeken. (Neues Jahrb. für Pharm. 1863 Mare S. 161.) Over de iodstijfsel-reactie, door P. Guichard. Wanneer men de iodstijfsel door zachte verwarming ontkleurt en daarna alcohol bij voegt, zoo verliest zij de eigenschap bij bekoeling weder blaauw gekleurd te worden; er ontstaat een wit praecipitaat, dat mogelijk kleurloze iodstijfsel is; wordt overigens alcohol bij eene stijfsel-oplossing gevoegd, zoo wordt zij door iodium niet gekleurd. Voegt men bij ontkleurde iodstijfsel aether, zoo wordt zij oogenblikkelijk weder gekleurd. Maar deze kleuring is voor* bijgaande; er zondert zich blaauw ioduur af, en de vloeistof blijft kleurloos als het iodium niet in overvloed voorhanden is. Chlorcalcium en acetas plumbicus basicus praecipiteren de iodstijfsel blaauw; verhit men dit praecipitaat met water, zoo wordt het ontkleurd en neemt weder, even als oplosbaar iodium , bij bekoeling de blaauwe kleur aan. In dit geval is echter de inwerking der warmte iets langzamer ; daarenboven is het ook noodig salpeterzuur te be-

16