r°°d. Bij deze roodachtige Fransche waar schijnt de kern zeer gemakkelijk uitte rotten.

Van Oostenrijksche Ehabarber zijn den schrijver twee Wezenlijk verschillende soorten voor gekomen. De Rad. R-bti awstriaci van Brückner en Lampe 1846, gelijkt V°l komen op de roodachtige Fransehe rhabarber. De andere Teel overvloediger voorkomende soort, welke van Rheum JEmodi afkomstig zou zijn, kan men van bovengenoemde roode door den naam gele Oostenrijksche rhabarber onderscheiden. Set zijn veelal jonge wortels in langwerpige, cilindrische bukken van zeer lichte, geelachtige kleur. De groote mazen der vaatbundels zijn overal inden kern duidelijk zigtbaar, doch inden baat schijnen zij steeds te ontbreken. De bast is meestal geheel en al verwijderd. Deze Oostenrijkse rhabarber is van alle overige soorten zeer gemakkelijk te onderscheiden. De harscellen (mergstralen) zijn namelijk bijzonder klein, dunner, zoodat zij op de tangentiaalsnede Z'ch stippelvormig vertoonen. Zij bezitten groote neiging , Se zeer donkere kleur aan te nemen, van daar vertoonen zmh de bleekgele stukken van buiten zwartachtig of bruin gestippeld. De stralen zijn op de dwarse doorsnede zeer regelmatig. De stukken zijn vrij hard; het poeder kleurt bet speeksel bleek geel. Deze rhabarber wordt door Oostenrijksche geneesheeren meestal toegelaten. Siciliaansche rhabarber , waarvan men soms melding vindt gemaakt en op de Engelsche zou moeten gelijken , is den Schrijver niet voorgekomen. Eindelijk verdient nog gewag gemaakt te worden van de Ehapontica, welke vroeger overvloediger dan thans als bijzondere droogerij, onder den naam van Rad. B/tapontici veri {oaudex rhapantici) inden handel kwam. De naam Rhaponüca vera moet zij verkregen hebben ter onderscheiding van te Rad. Barbarica monackorum (van Rumex alpinus), met welke zy overigens zeer weinig overeenkomst bezit. De Ehapontica is zoo als wij zagen, reeds den ouden betend geweest als een belangrijk handelsartikel van de Zwarte zee komende, en zeker vroeger dan de rhabarber.

135