en scheikundige eigenschappen bezitten: de eene soort, Duitsche of oplosbare, de andere, de Fransche of onop' losbare, 2. De oplosbare digitaline wordt veel langzamer en xo&' der sterk groen gekleurd door acidum hydrochlorieum da° de onoplosbare digitaline. 3. Gas acidum hydrochlorieum kleurt de onoplosbare di* gitaline donkergroen en de oplosbare digitaline donkerbruin* 4. Dit zelfde zure gas doet met do onoplosbare digitalin® de reuk bijzonder eigen aan het poeder of de alcoholisch® tinctuur der digitalis ontwikkelen; dit kenmerk is mind®r duidelijk met de oplosbare digitaline. 5. Onder het mikroscoop bespeurt men bij de oplosbar® digitaline sporen van kristallen ouder bepaalde vormen; d® onoplosbare digitaline daarentegen vertoont slechts eene tro®' hele massa, waarin men ten minsten een mengsel van tw®0 zelfstandigheden waarneemt. 6. De oplosbare digitaline schijnt een beter gedefinieerd on zuiverder produkt te zijn dan de onoplosbare digitalis0' 7. Het beginsel dat door zoutzuur groen gekleurd word*1 schijnt onafhankelijk te zijn van de digitaline zelve, zoo#®* de oplosbare als onoplosbare; het is zonder twijfel vlugt*» en hetzelfde waaraan de digitalis haar bijzonderen reuk vet" schuldigd is. 8. De twee soorten van digitaline in water en in alcoh<d opgelost, togen door colloïd-membranen en kunnen lang8 dialytischen weg afgezonderd worden van de zelfstandig!lo" den die ze, hetzij natuurlijk, hetzij toevallig, bevatten. ■ 9. De bitterheid der oplosbare en der onoplosbare dig1* taline, hunne kleuring door zoutzuur en de reuk naar d>' gitalis die zij verspreiden door middel van zoutzuurgas, voldoende kenmerken om hunne tegenwoordigheid in zelfstandigheden die ze in eenigzins merkbare hoeveelheid bevatten aan te toonen. Grandeau heeft eveneens eene mededeeling gedaan1 over de toepassing der dialyse en de opsporing der alcaloïd waarin hij eene nieuwe eigenschap der digitaline beschrijft-

342