Soortelijk Graad van Gewigtsprocenten Vriespunt der gewigt. Baumé. glycerine. oplossing. 1,024 . . 3,5 .... 10 . . . PE. 1,051 ... 7 .... * 20 .. . —2 „ 1,075 . .10 30 . . . —5 „ 1,105 i .14 40 . . . —l4 „ 1,117 . . 15,5. .... 45 . . . —2l „ 1,127 . .17 . . . . . 50 . . , —2s—*27°E. 1,159 . . 20 60 . . J 1,179 . . 22 . . , . . 70 . . I o 1,204 . . 25 . . . . . 80 , . >p. —2B°E, 1,232 . . 28 90 . . 1 S 1,241 . . 29 94 . . 1 De kennis aan het vriespunt is bijzonder van belang wan* neer men de glycerine aanwendt tot bet vullen van gasmeters. Inde Pharmacie gebruikt men gewoonlijk glycerine van 28 °B. Deze moet zuiver kleurloos zijn, zoet smaken, en mag blaauw lakmoespapier niet rood kleuren. Met zijn gelijk volum alcohol welke 1 pCt. zwavelzuur bevat gemengd, mag zij niet troebel worden en geen bezinksel gevormd worden. Do meest gewone vervalsebing der glycerine is die met suiker; men gebruikt hiertoe zoo wel druivensuiker als rietsuikersiroop. Zelfs heeft men onder den naam van glycerine eene vloeistof inden handel aangetroffen, welke niets dan eene zuivere oplossing van glucose was, Eene methode van suikerbepaling in glycerine bestaat daarin dat men ze, na door koken van water bevrijd te zijn, met chloroform schudt, waarbij riet- en druivensuiker onoplosbaar afgescheiden worden. Door affiltrering op een bij 100 0O gedroogd filtrum kan men de suiker quantitatief bepalen. Qualitatief kan de aanwezigheid van druivensuiker in glycerine reeds daardoor worden aangetoond, dat men ze met water verdund en met eene oplossing van bijtende soda of potasch kookt. Zelfs bij aanwezigheid van I pCt. druiven-

346