suiker ontstaat er eene bruine kleur. Bietsuiker kan door zwavelzuur worden aangetoond. Giet men namelijk in eeno buis een weinig glycerine op zwavelzuur, zoo ontstaat bij aanwezigheid van rietsuiker weldra op de plaats van aanraking der beide vloeistoffen eene steeds donkerder wordende bruine kleuring. Onderscheiding van de extracta Bistortae, Catechu, Monesiae, Ratanhiae en Tormentillae. Extradum Bistortae. De oplossing in water van 40° sterkte is geel hruiu; salpeterzuur, zwavelzuur, zoutzuur maken deze oplossing niet troebel, .zelfs niet na verloop van 13 uren. Chloretum ferricum kleurt ze zwart en veroorzaakt na verloop van 10 a 14 uren een praecipitaat. Het bovendrijf vende vocht behoudt zijne inktzwarte kleur. Extradum Catechu. De oplossing van 400 is niet levendig donkerrood ; zij geeft door schudding een blijvend schuim, Eenige droppels salpeterzuur, zwavelzuur en zoutzuur maken haar dadelijk troebel en eerst na verloop van 12 ü 14 uren' ontstaat een weinig volumineus praecipitaat, zonder dat het bovendrijvende vocht volkomen helder wordt. Chloretum ferricum kleurt de oplossing grijs en er zondert zich later een praecipitaat van dezelfde kleur af. Het bovendrijvende vocht blijft ten naastenbij ontkleurd. Extradum Monesiae. De oplossing van 40° is zeer donker bruin, door welke eigenschap zij van die van Catechu, Eatanhiae en Tormentillae onderscheiden wordt, maar bij sterke schudding geeft zij een blijvend schuim even als het extractum Catechu. De genoemde minerale zuren maken de oplossing dadelijk troebel en er zondert zich na verloop van eenige uren een volumineus praecipitaat van eene grijsbruine kleur af. Het bovendrijvende vocht wordt helder, maar blijft een wéinig bruin gekleurd.

347