relige kleurstoffen schijnt te zijn, eene vrij aanzienlijke plaats. Zooals bekend is, heeft men in deze familie van dieren een eigenaardig secretie-orgaan, de inktbuidel. De wanden van dezen buidel zijn met holten voorzien en zonderen de inktachtige vloeistof af, welke uit de monding van den buidel in het trechtervormige uiteinde en hieruit door zijne contractie te gelijk met het zeewater uitgespoten wordt. De vloeistof van den inktbuidel is bij Sepia, Octopus en Heledone zwart; bij Loligo bruin (Schlossberger) en levert de als schilderverw zoo geroemde Sepia, welke echter slechts op weinige plaatsen in Italië echt bereid wordt, maar veelal nagemaakt schijnt te worden. Dein het oog vallende overeenkomst der Sepia met de Chiuesche inkt en van de zwarte kleur daarvan met het zwarte pigment der oogen, hebben reeds vroeger aanleiding gegeven tot zijne onderzoeking, welke zich echter niet tot de eigenlijke kleurstof uitgestrekt, maar zich bepaald heeft tot de physische eigenschappen en asch-analysen. Zoo heeft Kemp (Sehweigger’s Journ. Bd. IX, 8. 371) een onderzoek bekend gemaakt over Sepia , dat de schrijver slechts gedeeltelijk bevestigd gevonden heeft, waarschijnlijk dewijl Kemp met de versche zelfstandigheid gewerkt heeft, terwijl hem alleen zeer oude ten dienste stond. Gr mel i n wees het eerst de overeenkomst aan met het zwarte pigment der oogen en hield eene volkomen overeenkomst voor waarschijnlijk (Sch weigg er’s Journ., Bd. X, S. 533.) Bizio (ibidem Bd. XLY, S. 129) noemde de zwarte kleurstof, die hij door behandeling met water, zuren en alcaliën zuiver wil bekomen hebben, Méldin, doch men mag met grond aan hare zuiverheid twijfelen, daar door de behandeling met water wel de sodazouten opgelost worden, maar zuren en alealien, hoewel in verdunden staat aangewend, eenen ontledenden invloed op de organische zelfstandigheid uitoefenen, zoo zij lang daarmede in aanraking zijn. Pro ut onderzocht eveneens de Sepiavloeistof en trachte deze quantitatief te bepalen. Hij voudt ze zamengesteld uit

379