lijker landen gevonden worden; de uijen die men in Egypte verbouwdt moeten een veel zachter en van onze uijen ge* heel verschillenden reuk bezitten. De Mastixboom van Chios , die de bekende Mastixhars oplevert, komt wel in het zuiden van Frankrijk op , doch is daar arm aan hars; de vergiftige waterscheerling (Cicuta virosa) is, volgens Cbristison, in Schotland onschadelijk, zoo als dit de gekweekte sellerij bij ons is, terwijl de wortel der in het wild groeijende plant giftige werking bezit.

Eender sprekenste voorbeelden voor den invloed van het klimaat op de planten levert de hennep, welke bij ons om zijne duurzame vezels gekweekt wordt en geen noemenswaardige bedwelmende eigenschappen bezit, terwijl dezelfde plant in heete luchtstreken, namelijk in Indië en Afrika, zulk een overvloedig gehalte aan narkotisch werkende hars bezit, dat zij daarom eender voornaamste plaatsen inneemt onder de middelen voor narcotisch genot. Men heeft lang de Indische hennep, aldaar. Ounjak of Bang genoemd, voor eene van de onze afwijkende hennepsoort gehouden, tot dat men zich overtuigd heeft, dat het onderscheid inde werking slechts door klimatische invloeden beheerscht wordt, daar het door proefnemingen bepaald geble' ken is , dat onze plant in tropische gewesten overgeplant, aldaar dezelfde eigenschappen bekomt, terwijl de indische , bij ons gekweekt, deze verliest en overigens botanisch met de bekende hennepplant overeenkomt. Het vaderland der hennep is Persië en het hoogland van Noordelijk Indië, vanwaar uit zij zich naar andere landen verspreid heeft; deze plant wordt tegenwoordig door geheel Europa en vooral overvloedig in Kusland verbouwd, hoewel ook in alle andere werelddeelen. Hare narkotische eigenschappen ontwikkelt zij echter voornamelijk in Afrika en Azië en men begrijpt eerst regt de belangrijkheid dezer plant als middel voor narkotisch genot, als men weet dat in Turkije, Arabië, Persië, Indië, Noord- en Zuid-Afrika en kortelings ook in Brasilië en Centraal-Amerika circa 300 millioen menschen zich aan haar genot overgeven.

106