Onderscheiding van verschillende harsen, welke in geheime geneesmiddelen gewoonlijk als drastica voorkomen.

1. Agaricum. Het hars van Agaricum is in ’t begin zoetachtig van smaak, doch laat eene zeer bittere smaak na. Het is voor ’t grootste gedeelte oplosbaar in aether, chloroform, zwavelkoolstof, iets minder oploslaar in kokende benzin , weinig oploshaar in eene waterige oplossing van carbonas natrieus, onoplosbaar in petroleumaether. Het lost slechts eenigermate op in eene heete of kokende waterige oplossing van acidum oxalicum en het Altraat wordt door eene waterige oplossing van looizuur niet veranderd. 2. Aloë. Het aloëhars is bitter. Het is onoplosbaar in aether, chloroform, benzin en zwavelkoolstof, gemaMelijk en geheel oplosbaar in eene waterige oplossing van carbonas natrieus. Zoowel aloë als aloëhars met eene waterige oplossing van zuringzuur behandelt geeft een Altraat, dat door eene waterige oplossing van looizuur sterk gepraecipiteerd wordt. Aloë of extr. aloës aquosum met 20 tot 35 pCt. salpeterzuur gekookt geven een levendig roode oplossing met bezinksel. 3. Kolokwint. Sterk scherp bitter. Het hars met inbegrip van het colocynthin eveneens. Het hars is onoplosbaar in aether, chloroform, benzin en zwavelkoolstof (hoewel deze oplosmiddelen een spoor colocynthin opnemen). Het is grootendeels oplosbaar in eene waterige oplossing van zuringzuur vooral bij verwarming. Het Altraat geeft met eene waterige oplossing van looizuur een geelachtig of geelachtig wit praecipitaat. Het is verder grootendeels oplosbaar in eene waterige oplossing van carbonas natrieus, onder gelijktijdige afzondering van geelachtig grijze vlokken. Met salpeterzuur gekookt is het niet oplosbaar , maar levert eene gele vloeistof. 4. Jalappe. Niet bitter. Het hars is niet bitter. Het hars is geheel en al oplosbaar in alcohol, en staat

150