Over de naaste oorzaken der alkalische gisting der menschelijke urine; door C. F. Schoenbein.

Men neemt algemeen aan, dat de blaasslijm de oorzaak is, dat het inde urine vervatte ureum door opneming van water, de alkalische gisting dezer vloeistof veroorzaakt. Daar echter volgens onderzoekingen van den schrijver en van andere scheikundigen de normale urine bij de gewone temperatuur dikwijls weken lang kan staan, voor zij hare zure reactie verliest en alcalisch wordt, zoo ontstond het vermoeden , dat deze slijm de bovengenoemde werking of niet of slechts in geringe mate voortbrengt, maar dat het eene andere stof is, die langzamerhand inde urine ontstaat en bij de alkalische gisting der urine de hoofdrol speelt. Vroeger reeds heeft de schrijver gezegd, dat de urine na lang gestaan te hebben, met behoud van hare zure reactie eenig salpeterigzuur-zout bevatten kan en de vorming van zulk zout het gevolg is eener reducerende werking, welke dein de urine vervatte zwammen op het daarin oorspronkelijk vervatte nitraat voortbrengen; en daar de urine eerst dan alkalisch wordt, nadat deze zwammen in groote hoeveelheid inde urine gevormd zijn, zoo is het voor waarschijnlijk te houden, dat het deze zijn, die de alkalische gisting der urine bewerken. De schrijver heeft met dat doel proeven genomen, die zijne meening volkomen hebben bevestigd. Het bezinksel eener sterk alcalisch geworden urine , dat voor het grootste gedeelte uit zwammen bestond, werd zoo lang met water uitgewassehen en afgegeten, tot dat niet alleen al de oplosbare zouten verwijderd waren, maar ook de overige daarin aanwezige vaste zelfstandigheden (acidum uricum, uraten enz.) zoo goed als volkomen daarvan bevrijd waren en onder het mikroskoop een massa draadvormige zwammen waren overgebleven. Deze bewerktuigde stof reageerde natuurlijk zuur noch alkalisch en bezat ook niet den minsten reuk. Deze gezuiverde zwammen werden

155