hoopt, en zich slechts bij uitzondering op het dusgenoemde platteland bevinden wegens het volgens oud ot nieuw recht veroorloofd zelfdispenseeren der geneeskundigen, waartoe de letterlijke opvatting van het wetsartikel door de rechterlijke macht het hare heeft bijgedragen. Gebrek aan geneeskundige hulp laat zich echter reeds op vele plaatsen van het platteland gevoelen en hierover zullen dus zeker weldra ernstige klachten opgaan, indien het aantal geneeskundigen in die mate blijft afnemen als inde laatste 4 jaren het geval is geweest. Het aantal drogistwinkels, dat wil zeggen, van de winkels met volgens de oude wet geëxamineerde drogisten, blijft constant, ja, is thans zelfs vermeerderd, terwijl het inde bedoeling der wet ligt deze winkels te laten vervallen. Door Gedeputeerde Staten (van Noordbrabant en Noord-

hólland) werd in 1871 driemaal vergunning verleend tot het afleveren van geneesmiddelen dooreen geneeskundige op eene plaats, waar slechts eene apotheek gevestigd was (art. 9, al. 3 van Wet III) en zulks in strijd met de adviezen van de Geneeskundige Raden. Door Gedeputeerde Staten van genoemde provinciën en door Gedeputeerde Staten van Friesland werd overeenkomstig het advies der Raden viermaal op eene dergelijke aanvrage afwijzend beschikt. (De overeenstemming tusschen Gedeputeerde Staten en Geneeskundige Eaden is dus in 1871 niet zoo goed geweest als in 1870, als wanneer er in geen geval verschil bestond.) Door de inspecteurs werd volgens art. 34, al. 3 van Wet IV viermaal vergunning verleend tot afwijking van het bepaalde in art. 3, al. 2 der Wet (inrichting der apotheek) en achtmaal -}- dein Zuidholland meermalen doch niet met cijfers vermelde vergunning volgens art. 18 van Wet IV (tijdelijke waarneming der apotheek). Deze vergunning blijkt inde provincie Gelderland niet te zijn

gevraagd of verleend. De uitslag der visitaties van de apotheken, drogist winkels enz. is vrij gunstig. Overal wordt verbetering aangetroffen. De voornaamste klachten betroffen nog altijd de voorraad der apotheekhoudende geneeskundigen. Van de onderzochte apotheken werden 672 zeer goed of goed, 16 minder voldoende of slecht bevonden. De voorraad van de apotheekhoudende geneeskundigen was bij 1011 zeer goed of goed, bij 74 minder voldoende of slecht. Van de drogistwinkels werden 111 zeer goed of goed, 10 minder voldoende of slecht bevonden. Hervisitaties waren noodig slechts in 2 apotheken en in 1 drogistwinkel, doch in 25 winkels van apotheekhoudende geneeskundigen.

De klachten der visiteerende coramissiën liepen voornamelijk over koolzuurhoudend oxydum zinoioum, bewaring van nitris aethylious c. alcohole aan het licht, mindere kwaliteit van pulvis rhei, ondeugdzame folia digitalis, slechte en met de receptaculis voorziene flores arnicae, chloorbevattende glycerine, chloorhoudenden spiritus Minderen, ammoniak-aluin in plaats van kali-aluin, te laag spec. gewicht van solutio chloreti ferrici, sterk alcalisoh reageereud iodetum kalicura, onzuiveren chloras kalious en acetas kalicus, zwavelzuurhoudend acidum boricum, abnormaal cyaangehalte van aqua laurocerasi, ondoelmatige inrichting der vergiftkast en onvoldoenden staat van pharmaceutisehe toestellen en materieel. Tegen 1 apotheker en 10 apotheekhoudende geneeskundigen is uit verschillende oorzaken betreffende de geneesmiddelen prooes-verbaal opgemaakt. De feiten, waarvoor de dagvaarding plaats had, waren: Bij een apotheker het niet voorhanden hebben van nauwkeurige gewichten. Het niet voorzien hebben van geneesmiddelen vaneen duidelijk leesbaar opschrift. Het voor-

handen hebben van eenige geneesmiddelen, inde Pharm. niet vermeld, zonder dat die voorzien waren van het opschrift aanwijzende het voorschrift, waarnaar zij bereid waren. Het niet bewaren van eenige vergiften in eene gesloten vergiftkast. Het niet liasseeren van de bereide recepten inde volgorde der bereiding. Het ondeugdelijk voorhanden hebben van tien geneesmiddelen. (3 geldboeten van ƒ 10 en 10 van ƒ 3; het verzoek om gratie afgewezen). Bij een geneeskundige wegens het onbevoegd leveren van geneesmiddelen (ontslagen van rechtsvervolging). Bij een geneeskundige wegens het niet aanwezig hebben van 5 geneesmiddelen en het niet sohouwbaar hebben der greinbalans (5 geldboeten van ƒ 3 en 1 van ƒ 10). Bij een geneeskundige wegens het voorhanden hebben van 3 geneesmiddelen zonder duidelijk leesbaar opschrift, het niet deugdelijk zijn van 3 en het niet voorhanden zijn van 4 geneesmiddelen (3 geldboeten van ƒ 10 en 5 van ƒ 3). Bij een geneeskundige wegens het voorhanden hebben van onbruikbare geneesmiddelen, het niet voorhanden hebben van bij wettelijke bepaling voorgeschreven geneesmiddelen (ontslagen van rechtsvervolging).

Bij een geneeskundige wegens: I°. het als geneeskundige, tot het leveren van geneesmiddelen bevoegd, bij het onderzoek niet overleggen van de door den inspecteurs voor gezien geteekende lijst; 3°. het niet bewaren van elk geneesmiddel ineen daartoe geschikt voorwerp, hetwelk den offioiëelen of gebruikelijke offioinalen naam van het middel duidelijk leesbaar tot opschrift heeft (2 geldboeten van ƒ 50). Bij een medioinae doctor wegens het in zijne apotheek aanwezig hebben van niet deugdelijk bevonden geneesmiddelen (3 geldboeten van / 6). Bij een geneeskundige wegens het niet voorhanden hebben van eene lijst van geneesmiddelen ; het voorhanden hebben van 9 geneesmiddelen zonder opschrift; het niet inde vergiftkast hebben van twee vergiften; het niet voorhanden hebben van één geneesmiddel en het in onvoldoende hoeveelheid voorhanden hebben van twee geneesmiddelen (3 geldboeten van ƒ 10 en 3 van ƒ 3).

Bij een geneeskundige wegens liet als geneeskundige, bevoegd tot bet leveren van geneesmiddelen, niet voorbanden hebben van eene volgens de wet geviseerde lijst daarvan en wegens het niet bewaren in eene of meer gesloten vergiftkasten (2 geldboeten van ƒ 8). Bij een geneeskundige wegens het I°. in zijne apotheek niet voorhanden hebben van 4 geneesmiddelen, die aanwezig moesten zijn; 3°. het niet voorhanden hebben van gewichten en van eene nauwkeurige balans; 3°. het niet bewaren van 3 vergiften A in eene gesloten kast en het hebben van 5 vergiften B zonder voorhanden te zijn van een duidelijk kenmerk; 4°- het bij 3 geneesmiddelen niet tot opschrift hebben van den offioiëelen of meest gebruikelijken offioinalen naam (4 geldboeten van ƒ 3 en 3 van ƒ 10). Bij een medioinae doctor wegens I°. het niet schouwbaar voorhanden hebben van alle geneesmiddelen aangewezen bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur; 2°. het niet bewaren van 5 vergiften in eene gesloten kast; 3°. het bewaren vaneen geneesmiddel ineen voorwerp, niet tot opschrift hebbende den offioiëelen of meest gebruikelijken offioinalen naam (7 gStóboeten van f 10). Bij een geneeskundige wegens het ïn zijne apotheek hebben van ondeugdelijke geneesmiddelen, die voorhanden moeten zijn, en het niet bewaren van vergiften in