stof bedekt blijve en alzoo met de zoutoplossing in aanraking zij. Zoodra men geene ontwikkeling van ammoniak meer waarneemt laat men de vloeistof volkomen bekoelen en beproeft of zij door bijvoeging van water nog troebel wordt. Is dit bet geval zoo verdunt men ze zoo lang met gedestilleerd water, totdat een gedeelte der vloeistof, na filtratie, door bijvoeging van water hare helderheid niet meer verliest. Alsdan wordt de gansche vloeistof gefiltreerd en in eene uitdampschaal met een overvloed van bijtende sodaloog gepraecipiteerd. Het hierdoor gevormde kleverige praecipitaat kan door zachte verwarming der vloeistof gemakkelijk vloeibaar gemaakt en alzoo op den bodem der schaal verzameld worden, waarna men de heldere alcalisehe vloeistof weggiet en de gepraecipiteerde kinoïdine op den bodem der schaal herhaalde malen met gedestilleerd water afwascht. De alzoo gezuiverde kinoïdine, die nog week en kleverig is, wordt nu eenigen tijd blootgesteld aan eene temperatuur van 100 a 110° C waardoor zij langzaam het innig gebonden water verliest en eindelijk na bekoeling hard en wrijfbaar is. Het voorschrift om oxalas ammonicus ter zuivering van kinoïdine te bezigen heeft de verwijdering der kalk ten doel, waardoor de kinoïdine uit den handel vaak verontreinigd is. ’s Hage , 5 Januarij 1866. Over de aanwezigheid van kinidine (zoogenaamde beta-kinine) inde kinoïdine van den handel door Dr. J. E. de Vrij. Ofschoon de aanwezigheid van belangrijke hoeveelheden kinidine in kinoïdine het eerst door van Heijningen en later ook door mij is aangetoond, zoo mislukte het mij toch inden laatsten tijd om kinidine uit kinoïdine af te scheiden, zoodat ik begon te vermoeden dat de kininefabriekanten er in geslaagd zijn om de kinidine uit de moederloog af te scheiden alvorens zij de kinoïdine daaruit praecipiteren. Mijn herhaald onderzoek heeft mij echter

35