Over het iodiumgehalte van fucussoorten. E. Mareh a n cl heeft de asch van onderscheidene fucussoorten onderzocht en daarin het iodiumgehalte zeer onder* scheiden aangetroffen. Hij is van meening dat het onjuist is, wanneer namelijk de geneeskrachtige werking der fucussoorten aan het iodiumgehalte moet worden toegeschreven, dat men aan den Fucus vesiculosus de voorkeur geeft. Do schrijver vestigt de aandacht op Fucus digitatus, die 7a 8 maal meer iodium bevat. 100 deelen asch bevatten volgens onderzoekingen van den schrijver: Fucus digitatus .... iodium 5.382 deelen. „ saccharinus ... „ 2.730 „ serratus .... „ 0.834 „ „ vesiculosus.... „ 0.603 „ „ siliquosus .... „ 0.641 „ Uit dit onderzoek schijnt het den schrijver toe , dat de zeeplanten des temeer iodium assimeieren, hoe breeder en meer ontwikkeld hun loof is. (<Journal de Fharm. et de Ghimie 1868, p. 376.) Reagens op ozon. Boettger heeft de waarneming van Sehoenbein bevestigd gevonden, dat de gewone onzijdige zuurstof zich volkomen indifferent tegen thallium en zijne oxyden verhoudt , terwijl de negatief actieve zuurstof (het ozonj dit metaal zoowel oogenblikkelijk oxydeert, als ook zijn oxyde tot een hoogeren oxydatietrap brengt. Boettger beveelt daarom, het met eene oplossing van thalliumoxyd gedrenkt papier aan, in plaats van het tot nog toe gebruikelijke met iodkaliumstijfsel bestreken papier, voor ozonometrische proeven , dewijl volgens zijne waarnemingen het eerste de voorkeur verdient boven het laatste, doordien het niet in ’t minst wordt aangedaan door mogelijk inde lucht aanwezig salpeterig- of salpeterzure verbindingen.

82