waarbij het gebruik van koperen toestellen vermeden was, geen spoor van koper kon worden aangetoond. Het besluit dat Uiex uit zijne onderzoekingen afleidt, dat namelijk het koper in het dierenrijk algemeen voorkomt, 18 alzoo als onjuist te beschouwen. ('Journal für prakt. Chemie. 1865. No. 24.) Wijziging inde bereidingswijze volgens Liebig van het acidum hydriodicum en het iodetum kalicum en daarstelling van zuiver acidum phosphoricum als bijproduct; door Pettenkofer. Men brengt een half once gewone phosphorus in 1* °Dcen op 60 a 70° C. verwarmd gedestilleerd water, voegt van 8 oneen iodium ongeveer een once onder omroeren er bij, giet dan het nu iodwaterstof bevattend water voor het grootste gedeelte af van de gevormde iodphosphor op de ®og overige hoeveelheid iodium, welke, naar de mate er 'odwaterstof voorhanden is, zal opgelost worden. Deze oplossing wordt nu op nieuw op den phosphorus gegoten, die bet iodium en iodwaterstof verandert en daardoor de oplos-B>ng ontkleurt. Het iodwaterstofzuur kan nu weder op üieuw iodium oplossen: men giet het derhalve op nieuw yan den phosphorus af op het iodium en herhaalt deze afwisselende overgietingen zoo lang tot dat al het iodium opgelost e& met den phosphorus in aanraking gekomen ia. De nu r°odbruine vloeistof wordt na eenig staan bijna volkomen °ntkleurd en er blijft slechts een klein restant van amorphen Phosphorus terug. De van den phosphorus voorzichtig afgegeten of liever afgefiltreerde vloeistof uit water, acidum hydriodicum, acidum phosphorosum en een weinig acidum Phosphoricum bestaande, brengt men in eene retort en destilleert over het vrije vuur onder afkoeling van den ontySUger tot siroopsdikte.

197