De schrijver is van voornemens de vergelijkende studie omtrent deze beide oxygenia en aquae oxygenatae te vervolgen- Onderscheidene onderzoekers en bepaaldelijk Seb oenbein, hebben de beide eerste lichamen bestudeerd. Baudrimont kan de denkbeelden die deze geleerde omtrent het verschil dat er bestaat tusschen de beide zuurstoffen, die hij ozon en antozon genoemd heeft, ten volle bevestigen. De schrijver heeft zich voornamelijk ten taak gesteld oxa de physisehe samenstelling dezer lichamen te bestuderen en na te gaan of er eenige betrekking bestaat tot eenige rotatoire werking die zij op he't gepolariseerd licht zouden kunnen uitoefenen. Hij kan vooreerst mededeelen, dat het aqua oxygenata door middel van bioxydum barycum verkregen , geen dergelijke werking uitoefent op het gepolariseerd licht. Dit zelfde aqua oxygenata aan de werking van vier sterke Bansen’sche elementen blootgesteld , geeft door electrolyse gelijke volumina hydrogenium en oxygenium , zelfs wanneer het verre van verzadigd is , waaruit volgt;, dat het bioxydum hydrogenii bij voorkeur in plaats van het water ontleed wordt. Eindelijk doet de schrijver opmerken, dat indien het oxygenium twee allotropische toestanden vertoont, het zeer waarschijnlijk is dat zulks eveneens het geval is voor twee lichamen, waarmede het vereenigd is: dat het waarschijnlijk is, dat het hydrogenium, hetwelk op zich zelf twee verschillende bioxyden kan doen ontstaan, ook twee verschillende toestanden vertoont, inde twee bioxyden die het vormt. Tevens is nog mogelijk dat het baryum zich onder een dezer toestanden bevindt, en het manganesium onder den anderen, waardoor men het verschil dat men tusschen hunne bioxyden waarneemt, kan begrijpen. Nog is het mogelijk dat deze beide lichamen zullen kunnen aangetroffen worden ineen toestand welke tegenovergesteld is aan dien welken wij kennen en dat eindelijk alle lichamen de vatbaarheid bezitten deze soort van allotropie te vertoonen. (Eepert. de Fharmucie en Journal de Fharmacologie 1866, Juin.)

262