ruur. Het wordt ook door chlorium uit sulphidum carbonieum (C S2) gevormd. Men bereidt het uit chloroform, dat op ongeveer 40—50° C. verwarmd is, dooreen stroom droog chloriumgas er iu te voeren, zoolang er chlorwaterstof ontstaat. De toestel ter bereiding is zoodanig samengesteld, dat een gedeelte dient tot ontwikkeling en droging van het chloriumgas, het andere tot ontvangst van de chloroform en verzameling van hetgeen uit de chloroform afdestilleert. Ineen zandbad of boven kopergaas wordt een glazen kolf geplaatst, gevuld met stuaken bruinsteen en zoutzuur, welke kolf door eene glazen buis, die het gas moet geleiden, verbonden is met eene glazen fiesch, waarin eene laag zwavelzuur ter dikte vaneen halve duim vervat is , en welke buis de oppervlakte van dit zuur aanraakt. Inde \ fiesch is eene zekerheidsbuis geplaatst, terwijl eene derde rechthoekig gebogen glazen buis even inde kurk steekt, en door middel vaneen chlorealciumbuis, die zoolang mogelijk moet gemaakt worden, ten einde het chlorium zeker van alle vochtigheid te bevrijden , in eene staande glazen kolf door middel eener rechthoekig gebogen buis eindigt, waarvan het lange uiteinde tot op den bodem reikt, Inde kurk waarmede deze kolf gesloten is, steekt eene lange treehterbuis en daarenboven nog eene tweemaal rechthoekig gebogen glazen buis, welks andere uiteinde gebracht is midden in een opene fiesch. De staande glazen kolf is half gevuld met chloroform , welke door de warmte van: een klein waterbad tot op circa 50° C. verwarmd wordt en gedurende het invoeren van het chloriumgas op die temperatuur gehouden moet worden. De glazeu buis welke de staande kolf waarin de chloroform vervat is verbindt met de opene fiesch , moet in eene opsteigende richting geplaatst zijn, ten einde het grootste gedeelte van de chloroform, die in deze buis verdicht wordt, weder inde kolf zou kunnen terugloopen. Door de invoering van droog chloriumgas in chloroform (02 ïï, Cls) ontstaat koolslofsuperehlorid (C2 QI4) en chlorwaterstof- (H C l.)

378