men niet af koelt; te gelijkertijd ontwikkelt er ozon en gaa. met de nevels van phosphorzuur (nimmer phosphorigzuur) over, terwijl het waterstofhyperoxyd uitsluitend inde phösphorkolf blijft. 5. Wanneer phosphorus met volkomen ammonia vrije vochtige lucht in aanraking gebracht wordt, zoo is de inwerking veel sneller, de nevels zijn sterk, er ontstaan zeer snel ozon en antozon ; inde phosphorkolf is ozon , waterstofhyperoxyd en ammoniakzout, die met de gewone reagentia aan te toonen zijn; phosphorzuur en ozon worden met de nevels weggevöért; maar met het phosphorigzuur, noch waterstofhyperoxyd , noch ammonia ; de ozonisatie gaat gemakkelijk en zonder gevaar. TJit bovenvermelde proeven zijn met betrekking tot de nevels , het lichten en de polarisatie der zuurstof de volgende besluiten te trekken. 1. De phosphornevels, alsmede het lichten, ontstaan door oxydatie van den doorzichtigen phosphordamp; zij zijn daar waar zij Ontstaan, oxyderende en daardoor lichtende phosphorus; zijn zij eenmaal ontstaan, zoo zijn zij in zuurstof of ineen indifferent gas, gesuspendeerd phosphorzuur, onder omstandigheden nog met phosphorigzuur of met vrije phosphorus vermengd. De aard der nevels is plaatselijk verschillend naar de verhouding in hoeveelheid tussehen phosphorus en zuurstof; het lichten , alsmede de nevelvorming is in afgesloten gassen des temeer verbreid, hoe verdunden de zuurstof is. 3. De phosphorus vormt direkt met vrije zuurstof nevels en licht: hiertoe is geen water noodig ; de nevelvorming is niet afhankelijk van waterontleding of watervorming. 3. Waterstofhyperoxyd en nitris ammonicus zijn sléchts toevallige bestanddeelen der nevels. O 4. Polarisatie der zuurstof en nevelvorming (lichten) zijn geen gelijktijdige processen. 5. De polarisatie (en bij hun ontstaan altijd ozon en antozon te gelijkertijd) vereiscbt water. De reuk der phosphorlucht is zeer dikwijls niet toe te

383