10“/e uit houtgeest bereidde vermengd en volgens laatstgenoemde proef behandeld, toonden drie weken na de proef nog het volgende verschil. Inde eerste was de bovenstaande vloeistof geheel kleurloos, inde tweede was zij van eene gele wijnkleur, maar iets lichter bruin dan sherry. In het Polytechnisch Notizblatt ISGS vindt men eene manier opgegeven van Emerson J. Eeijnolds, door eene kleine hoeveelheid van dente onderzoeken spiritus, die met etherische olie of iets anders vermengd is, te destilleeren. Bij dit destillaat voegt men dan 2 a 3 droppels van eene zeer verdunde oplossing van chloretum hydrargyricum en eindelijk kaliloog in overvloed. Na het omschudden ziet men, of het geprecipiteerde kwikoxyde zich door verwarming oplost. Is dit niet het geval, dan is er geen houtgeest aanwezig; ontstaat er echter volkomene oplossing, dan deelt men het verwarmde mengsel in twee deelen en voegt bij het eene deel azijnzuur, waardoor een dikvlokkig, geelachtig wit precipitaat ontstaan moet; het andere verhit men tot koking en herkent aan de vorming van het met het vorige overeenkomende precipitaat het aanwezen van houtgeest. Men moet hierbij voorzichtig zijn en er niet te veel kwikoplossing bijvoegen, daar anders soms eene onoplosbare verbinding verkregen wordt en dus ook een negatief resultaat. Mr. Tou n g geeft in het pharmaceutual journal and transactions van November 1865 den permanganas kalicus, 1 grein op 1 once water, als reagens op. Als 10 droppels van dit proefvocht gevoegd worden bij een half once zuiveren spiritus, dan verkrijgt men eene Schitterende vleesehkleur voor minstens 10 minuten , als wanneer zij langzaam vermindert. Deze kleur kan als standaard van vergelijking gebruikt worden. Doet men de proef nu op dezelfde wijze, maar bij spiritus die 2% houtgeest bevat, dan verkrijgt men dadelijk eene bruine tint. De gevoeligheid dezer proef is volgens Young zoo groot, dat één deel houtgeest in 300 deelen zuiveren spiritus nog gemakkeljk ontdekt wordt.

397