De chloroform, die voor absoluut doorging en een spec. gew. vertoonde van 1,502 bij 16°,5 bleek bij schudding met een gelijk volume water en vergelijkend onderzoek der waterige vloeistof met kaliumdichromaat en zwavelzuur, nog geringe hoeveelheden alcohol te bevatten, hetgeen nader bevestigd werd door zijn oplossend vermogen voor cinchonine. Immers 5 CC der bij 17° verzadigde solutie liet 50 mgr. cinchonine terug, bij verdamping, loco 21 mgr., overeenkomstig het onderzoek van Prof. Oudemans (Zeitschrift für analytische Chemie von Eresenius 1872 S, 409) *). De chloroform werd daarna 4 malen met zijn gelijk volume water afgewasschen en met chloorcalcium gerectificeerd. Het eerste afwaschwater reageerde op alcohol, het laatste niet. Sp. gew. bij 15» = 1,510; kp. bij 765 mm. ongeveer 61°. 5 CC der bij 16° verzadigde cinchonine oplossing liet, bij herhaling, thans slechts 14 mgr. terug. Met dezen gerectificeerden chloroform als zoodanig, of na vermenging met eene zekere hoeveelheid alcohol, werd de tot een fijn poeder gewreven of de versch gepraecipiteerde morphine gedurende eenige uren, bij klimmende temperatuur, en onder herhaalde schudding in aanraking gelaten, snel gefiltreerd en 10 CC ineen platina vat verdampt. De volgende resultaten werden verkregen: residu van 10 CC bij Alcohol-gehalte van den 16 a 17° 0. (temperachloroform tuur waarbij gefiltreerd werd) 0 pet. 1 milligram 1 n 5 // 5 // 45 // 10 n 90 // Hetgeen overbleef van den zuiveren chloroform was ter nauwernood zichtbaar; dat van chloroform met 1 en 5 % alcohol deed zich voor als een kleurloos vernis, terwijl het overblijfsel van dien met 10 pCt. alcohol kristallijn was. Morphine is dus in absoluten alcohol zoo goed als onoplosbaar, daar 1 dl. ongeveer 15000 dln. van dit menstruum eischt. De invloed van geringe hoeveelheden alcohol, ofschoon niet zéé sterk als bij cinchonine, is dus, gelijk te verwachten was, zeer duidelijk. Intusschen zijn ter oplossing van 1 dl. zuivere morphine nog +l5O dln. chloroform, die 10 pCt. alcohol bevat, benoodigd. Het spreekt van zelf, dat bij verontreiniging van morphine met narcotine, die gemakkelijk in chloroform oplost, de oplosbaarheid naar evenredigheid grooter wordt. De bestaande opgaven van ’/60, Vwo enz. voor de oplosbaarheid van morphine in chloroform zijn dus hoogstwaarschijnlijk verkregen door gebruik van onzuivere stoffen. Ter scheiding van morphine en narcotine is geen middel beter geschikt dan chloroform, zij het ook dat deze 1 pCt. alcohol bevat (die slecht ongeveer ’/sooo morphine oplost), Yan deze onderlinge verhouding kan men derhalve met uitstekend gevolg gebruik maken, zoowel ter opsporing van alcohol in chloroform, als van narcotine in morphine. Zijn beide volkomen zuiver, dan zal, na aanraking gedurende eenigen tijd, onder herhaald schudden en filtratie, bij verdamping van 5 CC, een ter nauwernood merkbaar spoor terugblijven. Leiden, October 1879. DE CONSERVATIE-METHODB VAN DEN APOTHEKER CORNELIS TB DIEST (BELGIË.) Yan bevoegde zijde is inde laatste jaren herhaaldelijk gewezen op de verplichting, die op de pharmaceuten rust, om hunne geneesmiddelen zóo te bewaren, dat zij de minst mogelijke veranderingen ondergaan. Inderdaad, men voelt, ’t is niet genoeg of er al gezorgd wordt voor den aankoop der puikste vegetabiliën en de bereiding van deze tot geneesmiddelen met zorg wordt bewaakt; er moet meer gedaan: beiden, vegetabiliën en praeparaten, moeten zoo goed mogelijk voor verandering in eigenschappen en verlies van hare geneeskrachtige waarde gespaard worden. Waar al niet in ons -vochtige vaderland is de apotheker verplicht, telkens weêr zijne bij inkoop uitmuntende vegetabiliën te vernieuwen zijn poeders als klonterig *) De oplosbaarheid der morphine in dezen chloroform was hiermede eveneens in overeenstemming. 15 CO der bij 19 a 20° verzadigde oplossing liet bij verdamping 4 mgrm. terug, welk residu in alcohol opgelost en ineen porceleinen schaaltje verdampt, duidelijk de karakteristieke reactiën vertoonde met ijzerchloride en salpeterzuur, */sooo morphine was dus ongeveer opgelost. In verband met de volgende proeven bleek alzoo, dat minder dan 1 pCt. alcohol voorhanden was.

en duf weg te werpen en zelfs meer dan een geneesmiddel van anorganische natuur, onbruikbaar door aangetrokken atmospherisch water, ter zijde te stellen. De oorzaak ligt voor de hand. De zorg om de geneesmiddelen in uitmuntenden staat inde standfiesschen te brengen, kan niet verhinderen, dat bij het herhaald openen van deze een zeker deel vochtige lucht naar binnen dringt en immer weder haar wisselend watergehalte aan den inhoud mededeelt. Plaatsen wij echter in die standflesschen een of andere materie, die de aangebrachte vochtigheid met grooter gretigheid opneemt dan het daarin bewaarde geneesmiddel zulks doet, dan bezitten wij een middel om dien schadelijken invloed buiten te sluiten en niet alleen het belang van den zieke, maar tevens dat van den pharmaceut te steunen. Op deze stelling nu rust de conservatie-methode van den apotheker Cornelis, die, het denkbeeld volgende, nedergelegd ineen gezamenlijken arbeid van den franschen pharmaceut Berjot en prof. Eeveil, in 1856 gepubliceerd, inde bijtende kalk het gewenschte middel vond en deze als zoodanig heeft toegepast. Het Ca O neemt ter vorming van Ca H" O2 juist 64.2% water op, en aan dit vrij hooge cijfer moet het toegeschreven worden, dat dezelfde hoeveelheid goed gebrande kalk, zeer langen tijd voor het beoogde doel werkzaam blijft. Inde flesschen, systeem Cornelis, wordt de kalk inde holle glazen stoppen aangebracht en deze met stevig wit kalfsleder afgesloten, waarop zij zijn ingericht, daar zij allen aan de onderzijde een uitspringenden rand met een gleuf bezitten, waarom heen een bindkoord kan bevestigd worden. Deze ruimte inde stoppen is zoo groot, dat eene afgewogen hoeveelheid Ca O, ook na zijn overgang tot Ca II2 02,O2, waarbij het volumen van 2—2£ malen vergroot wordt, nog ruimschoots plaats kan vinden, wat noodzakelijk is om een uit elkander springen der glazen stoppen te voorkomen. De volgende benoodigde kalkcijfers zijn mij door den heer Cornelis opgegeven : Voor flesschen van 60 grm zijn noodig 20 grm. ,/ h h 125 // // // 40 // // n u 250 // // u 60 // u u n 750 // // // 150 // // // // 2000 u // // 300 // Plet witte kalfsleder, van goede stevige kwaliteit, verhindert het doorzeeften van de fijne kalkdeeltjes volkomen en is toch poreus genoeg om alle vochtigheid inde flesschen op te zuigen. Nauwkeurige sluiting, niet luchtig zooals vaak geschiedt, maar flink aangedraaid, is noodig na ieder gebruik. En waarlijk, men heeft er dat voor over; de aldus bewaarde geneesmiddelen blijven uitstekend goed. De heer Cornelis, die zelf inde Section de Tharmacologie van het onlangs hier ter stede gehouden Medische Congres, zijn methode heeft toegelicht en aanbevolen, vertoonde tevens een elftal van zijne jlacons a bouchon dessiccaieur, gevuld met jlores naphae, jiores violarwm, pulvis Digitalis, pulvis secalis cornuti en andere onder ons bekende, door lucht en licht snel veranderende, geneesmiddelen, die zoo uitnemend geconserveerd zijn, dat in kleur en reuk niet de minste verandering valt te op te merken. Daar deze monsters door genoemden heer aan de Universiteitsapotheek waren afgestaan, ben ik in staat geweest de leden, ter vergadering op 15 Oct. j.1., van het Amsterdamsche Dep. der Ned. Maatschappij ter bevordering der Pharmacie, met deze methode in kennis te stellen en de waarde er van te doen inzien. Zeer zeker kan deze conservatie-wijze met groot nut en voordeel op practisch pharmaceutisch terrein toepassing vinden. Behalve vegetabiliën zijn er immers ook een tal hygroscopische geneesmiddelen wier bewaring in drogen staat altijd moeielijk, soms onmogelijk is. Ook deze geneesmiddelen blijven inde kalkflesschen droog en onveranderd. De firma Delius en C°. hier ter stede hebben zich op mijne aanbeveling gehaast deze conservatie-flesschen in hun magazijn op te nemen en het zal mij genoegen doen te bemerken, dat zij de practische pharmacie daarmede inderdaad goed gediend hebben. Een ander artikel, ook bij genoemde firma voorhanden, is de vroeger reeds door mij besproken droppelteller van Lebaigue, die in Erankrijk allengs meer in gebruik komt en alle aanbeveling verdient. Op dezen voor de apotheek nuttigen en weinig kostbaren droppelmeter, hoop ik later nog wel eens uitvoerig terug te komen. Stoedbr. Amsterdam, 19 October 1879.

Mijnheer de Redacteur! Ik acht het niet ondienstig de aandacht mijner collega’s eens te vestigen op eene zaak, die, naar het mij toeschijnt, voor de Pharmacie niet zonder belang is. Het meerendeel der Nederl. Apothekers is niet gewoon zijne kinabasten op de veilingen, dus uit de eerste hand te koopen, maar neemt die bij grootere of kleinere hoeveelheden van de handelaars in drogerijen. Hieruit volgt, dat zij, die de kina op de veilingen koopen, (ik heb hier vooral het oog op dein Amsterdam gehouden veilingen van Java-kinabasten) weten wat zij voor hun geld koopen, terwijl de anderen dat niet weten, en ook zeer zelden de moeite nemen om dit door de vraag naar het alcaloïdgehalte gewaar te worden. Een eerste gevolg hiervan is, dat zeer dikwijls geheel waardelooze kina duur betaald wordt, en een tweede van meer belang, dat de apotheker niet weet, of de daaruit bereide praeparaten Extracta, Infusiones frigidae, Quiua Laroche enz., werkelijk eenige geneeskrachtige werking hebben en dus aan de billijke verwachting van den voorschrijvenden medicus beantwoorden. Dat dit laatste voor de Pharmacia een groot kwaad is, behoeft geen betoog, want ziet de dokter, dat de door hem geordonneerde geneesmiddelen op den patiënt geenerlei of althans bijna geen uitwerking hebben, dan begint hij al spoedig te vermoeden, dat de apotheker niet ter goeder trouw is, en wee ieder onzer, die het ongeluk heeft van onder dien indruk te geraken. Daarbij komt, dat wat bij den eenen apotheker niet werkzaam blijkt, bij den anderen wel effect zal dóen, omdat deze zich of van de deugdelijkheid van zijn praeparaat heeft overtuigd, öf wel toevallig betere kina inkocht, en dan krijgt het kwaad vermoeden van den geneesheer nog meer schijn van grond, terwijl de verdachte apotheker aan geen kwaad dacht. Daar zulke gevallen zich werkelijk voordoen, meende ik het belangrijk genoeg deze zaak eens publiek te bespreken, om daardoor zoo mogelijk den eersten stoot te geven aan den verkoop van kinabasten op hun alcaloïd-gehalte. Ik weet wel, dat dit gehalte niet de eenige factor is voor de waarde van kina, en dat uiteen therapeutisch ooogpunt ook het kinalooizuur waarde heeft, maar in elk geval zijn het de alcaloïden, die den doorslag geven aan hare waarde als geneesmiddel. Dat dit tot nu toe zelden of nooit bedacht wordt, getuigen o. a. de openbare aanbestedingen van geneesmiddelen ten behoeve van verschillende instellingen. Daarbij is het regel, dat de chemicaliën aan de eischen der Pharmacopoea voldoen, en de drogerijen aan het monster, ’t zij dat dit gedeponeerd is of dat het moet worden ingezonden. Ik ben overtuigd en spreek bij ondervinding, dat in geen van beide gevallen gelet wordt op het alcaloïdgehalte, dus op de waarde der kina, maar alléén op het uiterlijk aanzien. Terwijl de Apothekers dier inrichtingen, bijna altijd praktisch ervarene en wetenschappelijke mannen, de chemicaliën minutieus op hunne zuiverheid onderzoeken, wordt de waardebepaling der kina verzuimd, en oogenschijnlijk mooi gesorteerde gave bast voor goed aangenomen. Dat dit eene fout is, bewijzen de veilingen, waaruit ik hier enkele cijfers releveer. In April 1.1. werd te Amsterdam de gewone voorjaarsveiling gehouden van Gonvernements-kina. De daar verkochte Succirubrabast bereikte een gehalte van 8,6 pet. (gemiddeld 7,35 pet) voor den stambast, en van 10,3 pet. (gemiddeld 9,3 pet.) voor den wortelbast. In diezelfde maand werd voor rekening van particulieren in Java door de Nederl. Handelmaatschappij te Amsterdam eene partij Java-kina geveild, waaronder 7 kisten Succirubrabast met een gehalte van 3,49 pet, alcaloïden. De Ledgerianabast van eerstgenoemde veiling bereikte het enorme cijfer van 9,6 pet. (gemiddeld 8,17 pet.) alcaloïden, waarvan 8 pet. kinine; dezelfde kinasoort in Februari van dit jaar door de Nederl. Indische Handelsbank geveild, had een gehalte van 1,18 pet. en 0,98 pet., waarvan 0,98 en 0,7 pet. kinine. Deze enkele cijfers, die met vele ook van de andere kinasoorten kunnen vermeerderd w'orden, bewijzen genoegzaam het noodzakelijke, dat de Apotheker bij het koopen van kina lette op hare wezenlijke waarde en niet naar den schijn oordeele. De wet van 1865, en die op het hooger onderwijs hebben de Pharmacie als wetenschap recht laten wedervaren, en meer en meer wordt het publiek doordrongen van het bewustzijn, dat ons vak eene wetenschap is, staande naast en innig verbonden met die der geneeskunde. Het is dan ook onze plicht, om het bedrijf van Apotheker zoodanig uitte oefenen, dat wij ons meer en meer rekenschap trachten te geven van de waarde onzer geneesmiddelen, dat wij weten wat wij