LAWN TENNIS

De Rotterdamsche Kampioenschappen

Het eenige A-tornooi, dat de tweede stad van ons land heeft, trekt gewoonlijk nogal belangstelling bij de spelers. Het ontbreken van feestelijkheden schijnt geen rem op de animo te zijn. Alleqn zouden er uit Rotterdam zelf zeker meer inschrijvingen kunnen komen, doch het is ermee als met Amsterdam : tal van spelers geven er de voorkeur aan koninkje te zijn ineen kleine omgevipg in plaats van leerling ineen groote. De vrees om direct tegen eep „kei” uitte komen spreekt een woordje mee. In dit opzicht zou het aanbeveling verdienen om het systeem van vrijstelling van de sterke spelers toe te passen, b.v. bij een bepaald aantal inschrijvingen. Er is meerendeels geen aantrekkelijkheid ineen ontmoeting vaneen tweede klasser met Timmer of mej. Couquerque, maar aan den anderen.kant kan toch een goed gespeelde partij vaneen middenklasser tegen een hoogeren haar waarde hebben. Dat bleek b.v. inde wedstrijden die mevr. Schuiling speelde. Een Nuova(dus tweede-klasse) speelster die begon in twee sets te winnen van een overgangsklasser (mej. Melchers) en die daarna een hoofdklasser (mevr. Boutmy) zoo goed partij gaf, dat zij met 2—l leidde inde derde set ! Zij verloor doch wat beteekent dit ? Zij speelde goed, zéér goed, zij rees boven haar gemiddeld niveau. Dit feit is het dat voor elk speler van beteekenis is, dat de bekoring van wedstrijdspel uitmaakt, voldoening geeft zoo goed als er hèt leed van de onvoldane nederlaag is ! Om even bij het dames-enkelspel te blijven : de laatste vier waren de vier geplaatste speelsters mej. Belzer, mej. Van Lindonk, mej. Rollin Couquerque en mej. Kerckhoff. Welke formatie dus aanleiding gaf tot een hernieuwde, derde, ontmoeting tusschen mej. Belzer en mej. Van Lindonk. En ten derden male won sle laatste, ten derden male in drie sets. Mej. Kerckhoff had de voldoening dat zij inde eerste set alles en alles uit het spel van mej. Couquerque haalde en dat zij de kampioene nauwelijks aan het lanceeren van de dropshot liet toekomen. Inde tweede set was het hoogtepunt voorbij, óók doordat mej. Couquerque veel krachtiger en vaster op eigen groundstrokes werd. Op den eindstrijd tusschen mej. Couquerque en mej. Van Lindonk werd verschillend gespeculeerd. Enkelen meenden dat de kampioene het hard te verantwoorden zou krijgen en wellicht een nederlaag zou kunnen lijden, gezien de niet al te sterke drives van het oogenblik. Anderen meenden dat zij rustig het veld zou dotnineeren. Gedomineerd heeft zij, doch dat het een rustig overwicht was, zouden wij niet gaarne beweren. Integendeel, zij heeft van de eerste tot de laatste game naar haar beste spel moeten strevqn. En zoo men een duidelijk beeld wilde krijgen van de waarfle van het dikwijls zoo vage begrip „routine”, dan kon men dat hfer waarnemen. Mej. Van Lindonk had alle waarde gelegd inden aanval, Mej. Couquerque realiseerde dit direct en stelde er een zeer nuttige verdediging tegenover. Eerst inden vorm vaneen tegen-aanval, waardoor tevens de drives ingespeeld werden. Toch kon zij hierdoor geen voordeel behalen. Eerst toen de drives af gewisseld

werden met volkeren, met de dropshot, kwam het overwacht en voornamelijk dooreen soort instorting van het spel van mej. Van Lindonk, die drie love games achtereen verloor en de set met 3—6. Inde tweede set zocht mej. Van Lindonk opluchting voor zichzelf en moeilijkheden voor mej. Couquerque door zachter en hooger spel. Om daarna opeens de vinnigste drives weer in te voeren. Elk ander speelster dan mej. Couquerque zou wellicht overrompeld geworden zijn, deze niet. En toen zij weer de dropshots invoerde, bleek mej. Van Lindonk in het voorveld niet half zoo goed als in het achterveld. Ja, zij was er gevaarlijk voor zichzelf. Met 6—3, 6—3 verloor zij. Maar er bleef toch een indruk achter dat het b.v. inde nationale kampioenschappen, in September, spanning kan geven. De laatste vier van het heeren-enkelspel waren Scheurleer, Knottenbelt, Heynën en Timmer. De eenige van hen die in gevaar kwam, inden kwart –

eindstrijd, was Heynen. Hij leek den wedstrijd inde tweede set reeds gewonnen te hebben, toen hij met441 voorstond. Doch Leyenaar haalde stug verdedigend, het tempo vertragend, game na game op, won de set met 6—4 ! Het bombardement van Heynen’s drives was inde derde set echter te sterk. Scheurleer doorstond de tactische manoeuvres van Boon in twee sets. Knottenbelt maakte een goeden indruk tegen Reidt. Timmer kreeg het zeker niet cadeau van Schoorel, al won hij met 6—2, 6—2. Inde halve eindstrijden baatte noch het forceeren, noch het bedachtzamer spel van Heynen tegen Timmer, die frisch en levendig op aanval uitwas en meer dan een rally aan het net eindigde. En dat Knottenbelt inde groep spelers behoort, die direct op Timmer volgen, bewees hij door Scheurleer met 6—3, 6—4 te slaan. Hij was op alle punten juist iets sterker en dat ondanks een tiende van het wedstrijd- en oefenspel dat Scheurleer gehad heeft ! Echter, ook hij vermocht inden eindstrijd in geen enkel opzicht een gevaar voor Timmer te beteekenen. Diens vastheid, plaatsen, pressie waren aldoor grooter en deden het spel van Knottenbelt danig afbreuk, deden vooral zijn aanval onregelmatig worden. In twee snelle sets won Timmer en daarmee kwam op den nieuwen wisselbeker, met nog een anderen, uitgeloofd door Anglo Dutch en Kralingen tezamen, de naam vaneen nieuwen Rotterdamschen kampioen. Van de dubbelspelen, over het algemeen qua aantal matigjes

230

ROTTERDAMSCHE KAMPIOENSCHAPPEN. Het terras van Anglo Dutch op den dag der eindstrijden.

ROTTERDAMSCHE KAMPIOENSCHAPPEN – Het eerste treffen in dit seizoen: mej. Rollin Couquerque en mej. v. lindonk (6—3, 6—3 voor de eerste)