Sportbrief ait Zweden
Nakaarten over Zweden-Hongarije
(Van onze Zweedse correspondent). Zondag 19 Juni speelde Zweden zijn derde internationale wedstrijd in korte tijd en wel tegen de sterke Hongaren. In tegenstelling met de vorige match tegen de leren was Rasunda deze keer weer geheel uitverkocht. Weer hadden de Zweden enkele veranderingen In hun elftal aangebracht, daar Carlsson, die als prof naar Bilbao gaat, vervangen moest worden. Liedholm van Norrköping nam zijn plaats in. Op de linksbuitenplaats nam men een proef met de linksbuiten van de ex-kampioenen Sundqvist.
Met deze Sundqvist is het wel zeer crescendo gegaan. Begin Mei speelde hij nog in de Norrköping-reserves, om eerst de laatste drie competitiewedstrijden waardig gekeurd te worden in ’t eerste elftal te spelen. Zijn debuut was echter zó verrassend, dat de Zweedse T.C. besloot hem reeds tegen de Hongaren een kans te geven. Inderdaad is gebleken, dat dit een goede keus is geweest daar Simdqvist een uitstekende wedstrijd speelde. De Hongaren wonnen de toss en precies om zes uur klonk het fluitsignaal van Karei v. d. Meer, waarop Hasse Jeppson voor Zweden aftrapte. De eerste aanvallen van de Zweden werden herhaaldelijk wegens offside onderbroken. Geleidelijk kwamen de Hongaren jn de aanval. Zij speelden het bekende Midden-Europese tiktak spelletje, berustend op een voortreffelijke techniek. De Zweedse achterhoede had de grootste moeite om zich staande te houden en vooral van de rechtervleugel van Ferencvaros Budai en Kocsis dreigde voortdurend gevaar. Op een gegeven moment brak middenvoor von Beek alleen door en Nielson wist niets beter te doen dan de Hongaar op ruwe wijze tegen de grond te werken. Tot verbazing van het gehele stadion liet v. d. Meer doorspelen.
In de 25ste minuut echter hadden de Hongaren eindelijk succes. Bozsik loste een geweldig hard schot, dat keeper Svensson niet onder contróle kon krijgen. Budai snelde toe en schoot hard over de liggende doelman in ’t Zweedse doel. De Hongaren zetten onmiddellijk hierna een geweldig offensief in. Thans beging Rosen een overtreding, net buiten het strafschopgebied, doch Rudas schoot de vrge trap juist over de lat. Geleidelijk kregen de Zweden echter meer vat op ’t spel van hun tegenstanders en enkele prachtige kansen deden zich voor. Reeds in de derde •minuut van de tweede helft kwam de tweede Hongaarse goal. Linksbuiten Csibor had zich vrijgespeeld en gaf een ogenschijnlijk ongevaarlijke voorzet. Svensson wilde stompen, Nordahl wilde koppen, doch uiteindelijk deden geen van beiden iets en de toesnellende Kocsis kopte in (O—2). Hierna zijn de Zweden geweldig in ’t offensief gekomen. Gren kreeg de bal in vrije positie doch V. d. Meer floot voor offside onder oorverdovend gefluit van de tribunes. Doelman Henni begon het druk te krijgen, zelfs bij schoten van de Zweedse halfspelers. Eindelijk, in de 35.ste minuut kwam een verdiend tegenpunt. Liedholih gaf een lage voorzet, die Oren liet lopen voor Jeppson die inschoot. 4 minuten later zag Gren kans een mislukt schot van Jeppson verder af te werken en was de stand gelijk. De laatste minuten waren geheel voor de gastheden en hoewel het soms maar een haar scheelde, bleef de stand 2—2. De Hongaren pasten voortdu-
rend en speciaal in de eerste helft een offside-tactiek toe, waarvan de Zweden onvoldoende geprofiteerd hebben. Met meer zelfbeheersing van de spelers, die de kansen kregen, hadden zeker vier doelpunten moeten zijn gemaakt. De cijfers van de wedstrijd waren de volgende: Schoten op ’t doel: Zweden 12 Hongarije 7 Corners: Zweden 9 Hongarije' 4 Preekicks: Zweden 14 Hongarije 11
Critiek op v. d. Meer Tenslotte is het interessant te weten hoe onze Nederlandse scheidsrechter Karei van der Meer wordt beoordeeld. Helaas komt onze bekende scheidsrechter er deze keer niet al te best af. „Jarottsbladet” schrijft hierover letterlijk: De Hollander v. d. Meer kan voor zijn leiding nauwelijks een voldoende krijgen. Deels was hij al te vlot en met ongelukkig gevolg met zijn offside-beoordelingen, deels nam hij een aantal geheel verkeerde beslissingen. Beide elftallen hadden een strafschop moeten hebben, de Hongaren toen Nillson in de eerste helft een ernstige overtreding beging en in de tweede helft de Zweden, toen Gren op ruwe wijze werd gehaakt binnen het strafschopgebied. Het ergste was evenwel, toen hij, na een botsing tussen Jeppson en Rudas de Hongaar een slag op de rug gaf. Zijn bewering, dat
dit gebeurde om de Hongaar te kalmeren, was nog wonderlijker. Wat zou er gebeurd zijn, wanneer de Hongaar, die zeer verontwaardigd was had teruggeslagen ? Zou de scheidsrechter zich aan dezelfde manoeuvre hebben gewaagd wanneer het een Zweedse speler had betroffen? Nu was het publiek bijna geamuseerd door het voorval, maar in ’t omgekeerde geval zouden de vonken er af gevlogen zgn. Competitie Nadat reeds de vorige maal de verwachting werd uitgesproken, dat Malmö F.F. kampioen zou worden, is het ook zo gelopen.
Hoewel ook HSlsingborg zijn laatste wedstrijd met 5—O won, waren deze cijfers toch lang niet voldoende om het doelgemiddelde van Malmö F.F. te verbeteren. Beide clubs eindig, den met 27 punten, terwijl G.A.I.S. uit Göteborg, dat de gehele competjtie de leiding had gehad, als derde eindigde met 26 punten. De oud-kampioen Norrköping bracht het tot 21 punten. Reeds vraagt de volgende competitie weer de aandacht, daar reeds met enkele weken de start zal plaats vinden. Weer zullen in de komende wedstrijden een paar van da beste Zweedse voetballers van de velden in ’t Noorden zijn verdwenen. jCarlsson gaat naar Spanje. Gren naar Italië en juist werd nog bekend, dat de bekende Nillson van Malmö F.F. voor Genua zal gaan spelen. Nieuwe moeilijkheden dus weer voor de T.C. van het nationale elftal. Men vraagt zich af: Wie volgt......
Spelpeil – Lichamelijke conditie Sporthygiëne
TN VORIGE artikelen heb ik ge-1 schreven over de lichamelijke conditie, over de lichaamstechniek, zonder welke een goede taaltechniek onmogelijk is. De lichamelijke conditie, de conditie van de spieren van het menselijk lichaam, de ontwikkeling en de werking zijn door vakkundige training en verzorging op te voeren en te ontwikkelen. Dat training noodzakelijk is, daarvan zal iedere sportman nu wel overtuigd zijn, maar ook de verzorging speelt een grote rol. Verzorging in en uitwendig. Inwendig door de voeding, de juiste voeding voor het lichaam dat aan sport doet. Eiwitten, vetten en suiker, suiker: het krachtvoer voor de spier. Geneer U niet en drink elke dag een glas melk, vraag vrouw of moeder om gesuikerde toespijs, laat anderen U een snoeper vinden, weet dat Uw spieren hierom vragen. Gebruik Uw maaltijden echter nooit binnen twee uren vóór de training of de wedstrijd en dan nog geen zwaar voedsel.
Verzorging uitwendig is het rein houden van het lichaam, wassen, bij de beoefening van Uw sport geen knellende banden dragen als sokophouders, vastgesnoerde schoenveters. Elke spier gaat bij veelvuldig intensief gebruik uitzetten en Uw knellende banden belemmeren dan een goede bloedaan- en afvoer, omdat hierbij de afgewerkte stoffen uit Uw spier verdwijnen en daardoor niet dat vermoeiende, verlammende gevoel optreedt.
Het zal U duidelijk zijn dat de verzorging in hoofdzaak door Uzelf moet geschieden. Er zijn echter anderen die een deel van de verzorging op zich kunnen nemen. Ik denk hier aan het verzorgen van kleine verwondingen, het weer in conditie brengen van Uw spie-
ren door massage. Dat dit met kennis van zaken moet geschieden zult U begrijpen, maar helaas laat dit nog wel het één en ander te wensen over. Het is ergerlijk te zien, dat er mensen zijn die zich voordoen alles te weten en zonder blikken of blozen verwondingen verzorgen en masseren, en daardoor daarmee de lichamelijke conditie van de speler meer schaden dan verbeteren. De speler zelf laat zich meestal overdonderen en onderwerpt zich aan een dergelijke behandeling, de gevolgen en gevaren niet kennende. De door de K.N.V.B. opgeleide oefenmeester weet wat hij moet doen, hij heeft het bestudeerd en het is hem geleerd. De sportmassage is een heel belangrijk wapen tegen onwillige spieren, mits men masseren kan en masseren is heus niet alleen een beetje wrijven. Sportmensen, verzorg Uw lichaam zelf en goed, laat verwondingen en spiereuvels behandelen door vakkundige mensen. Het is Uw eigen belang, hef is Uw lichaam en het gaat om Uw conditie. Niet iedere sportman kan zich bij zijn vereniging vakkundig laten behandelen omdat de vakman ontbreekt, Ik wil hen hier een tip geven. De Ned. Organisatie van Sportmasseurs, N.0.5., opende 1 April in Rotterdam, Burg. Meineszlaan 27, een soort polikliniek. Daar zijn gediplomeerde sportmasseurs werkzaam, gecontroleerd door een arts, en daar kan iedereen zich tegen een zeer lage prijs laten behandelen. Hier kan de sportman heen gaan zonder angst te hebben dat met hem geknoeid wordt. Deze gelegenheid is iets nieuws en wij sportmensen moeten het N.O.S. dankbaar zijn voor het initiatief. Weest zuinig op Uw lichaam. Uw goede lichamelijke conditie is de basis voor een goede llchaamstechniek, dus voor een goede taaltechniek, dus voor spelpeilverbetering. M. W. ZALMé, Candidaat-Oefenmeester
Jeugdleider: Mooi Moeilijk
j (Nadruk verboden)
Hij geve zelf het voorbeeld f
VI. Reeds enkele malen wezen we er op, dat het voor het welslagen van het jeugdwerk van de juniorleider van belang is, dat de jeugdleider het goede voorbeeld geeft. Dit geldt zo algemeen als men het maar kan opvatten. Meer nog dan de onderwijzer op school, staat de juniorleider in het middelpunt van de belangstelling der jongelui. Bestaat de mogelijkheid, dat de jongens wat betreft de houding en de invloed van een onderwijzer enige gereserveerdheid tonen (hoe vaak komt het immers niet voor dat zij de onderwijzer als een noodzakelijk kwaad zien, al zal dit voor een zeer belangrgk gedeelte aan de onderwijzer liggen!) ten opzichte van de juniorleider koesteren ze minder argwaan omdat hij degene is die in de vrije tijd naar voren komt. Het is algemeen bekend, dat de jeugd graag anderen na doet. Deze
drang tot naapen begint al n vermindert (uiterlijk!) naar h jongen wat ouder wordt. K zou ik het niet willen noeni'i dat bij imiteren de wil tot : groot en controleerbaar iS) ■ bij kinderen niet in grote geval is. Het zit van nature, innerlijk, ze nemen indrukkh zonder erbij stil te slaan eö i na te denken. Het is met klakkeloos naapen. Deze drar, uiteraard goede en slechte ; Nadoen ten koste van andere, de jeugdleider natuurlijk in te smoren. Trouwens, hü die'. grijpen zodra het nadoen 00l enigszins op de lachlust vaP dere jongens begint te \ Grijpt hij daarentegen niet % zal het euvel snel om zich pen. We moeten bedenken, i naapen nooit ten koste zal S*- een lichamelijk of geestelÖh ontwikkelde jongen, maar a‘, koste van een knaap, die opi of andere wijze niet goed Pji komen. Dit werkt dus een vef. zelfvertrouwen en een min®» digheidsgevoel in de hand! . „imitator” zelf liggen hier varen. De jongen immers, keloos alles doet wat ook doen, zal zijn eigen wil r?! initiatief verliezen. En dit juist dient de jeugdleider 1 wakkeren. De jongens automaten worden. Een joPeveel eigen initiatief zal de h der daarentegen ook voor problemen plaatsen. DikwW eigen initiatief aan eigenwijsheid denken, jeugdleider veroordeie wijsheid niet te snel! De j willen zelf handelen, ze zijn. De jeugdleider wakke®- initiatief zo nodig juist hij dient goed op te letteP geen excessen ontstaan. \ Om nog even terug te
, ®t goede voorbeeld van de jeugd®Kler, willen we hier nog even iets Pmerken over het roken. Dat roken , ®or het jonge lichaam funest is, beoeft geen betoog meer. Van groot slang echter is het voorbeeld, dat ,® juniorleider in dezen geeft. De “®hgens .vinden roken gewichtig en als ze eens een sigaret bemachtigen en oproken zullen ze dit *®t doen om de lekkere smaak maar het stoer staat”. Hoe moet .V <le houding van de jeugdleider Dn? Natuurlijk, hij dient het roken Oor de jongens volledig uit te 9,sien, maar wat doet hij zelf? Dat '1 in de kleedtent, als hij na een ®<lstrijd of oefening tus.sen zijn jon- sigaret dient op te m®lten ligt voor de hand. Maar, dient hij nog veel verder te «aan. Wanneer hij op Zaterdagmidzijn huis verlaat om de middag 1 zijn jongens door te gaan brendient hij zijn sigaretten thuis . laten. Dus ook als hij met zijn mbgens van een verzamelpunt naar ®b terrein gaat, roke hij niet! Ik b daarbij zelfs nog verder willen «aan: ook wanneer h\j Zondagmidags een wedstrijd van zijn eigen fste elftal bijwoont en daarbij dus ®k Vele junioren aanwezig zullen dient hij weinig of in het geheel „ ®t te roken. Doordat de jeugdlei-1 meer in het middelpunt van de siangstelling der jongens staat dan , ®lk ander seniorlid ook, zullen de ook wanneer hij niet in hun V biiddellijke omgeving is, meer op letten dan op de andere oudere leiri steeds doorrokende jeugdber behoeft aan een rookverbod ®t te beginnen. Hg zal weinig of 2 ®h succes hebben. Door straffen hij wellicht het roken kunnen o ®®hgaan wanneer zij hem in hun Bj/®®ving zien, maar dan komen de te voorschijn wanneer hij s is en het succes is dus nihil. H. MOLENAAR. —
KRIS-KRAS_ IDOOR PERS I EN CLUBBLADEN |
Geen plaats voor beroepsvoetbal (Clubbl. Robur et Velocitas) Het vertrek van een speler van het Nederlands elftal naar het buitenland om daar beroepsvoetballer te worden, heeft vele pennen, in beweging gezet. Sommigen willen zomaar è. bout portant ook in Nederland het beroepsspel invoeren. Onze mening is: wat de betrokken speler betreft, dat hij oud en wijs genoeg is om zelf te beslissen. Wat het andere betreft, leest U eens de klaagzangen in de Belgische sportpers, dat zal ieder beroepsvoetbal-aanhanger een koude douche bezorgen. Of er dan geen misstanden zijn in ons amateurwereldje? Zeker wel, maar daar is de KNVB voor om ze te onderzoeken. Onze zegen hebben ze.
Onderschat een lager elftal niet (Clubblad A.Z.C.). Telkens blijkt, dat de klas, waarin een elftal speelt, zeker niet bepalend is voor het spelpeil van elke wedstrijd. Als een hoger geklasseerd elftal voor een lager de vlag moet strijken, is veelal de doorslaggevende factor: onderschatting van de tegenstander. In de bekerwedstrijden, waarbij ploegen uit verschillende klassen tegen elkaar uitkomen, komt dit vaak op-
vallend tot uitdrukking. De „hogeren” gaan het veld in met een fune.st meerderwaardigheidsgevoel van: wij zullen die „lageren” wel eens voetballen leren, . met als resultaat: dood demonstratievoetbal van hun kant, waartegenover een levend, enthousiast spel van de „lagere” ploeg. De ~hogeren” spelen ieder voor zich, terwijl de „lageren” werkelijk als ploeg een hecht verband vormen.
De Spelmethode oorzaak van ons slecht spelpeil (Clubblad van Feijenoord). Zowel de eompetitie als het bekertournooi is een goede les voor de spelers geweest, maar meer nog voor de leiders en hel is nu zaak, die weg te vinden, die moet worden ingeslagen om onze ploeg meer wilskracht, meer doorzettingsvermogen en in het bijzonder meer fantasie door groter élan te geven. Het is moeilijk, maar men zegge niet bij voorbaat, dat het niet gaat, want dan zou men zichzelf uitschakelen. Hierbij mogen wij niet over het hoofd zien, dat het spel in ons land over de gehele linie van veel lager gehalte is geworden. Onze club deelt daarin. Nu moeten wij gezamenlijk tot iets beters
zien te beginnen van het ’ van de clubs ’ Ik voo'ais® zo, dat gJ'® spelmethode ’ei, spelers wordt •’fOie 3® Is goe<l gelUks 2?"®nd"!'H wijden, /"kis SVv l ! voor (la. speelt dacht ik'Vl, het oude Jh helaas J» J»®er heb
– heeft goed gedaan daaraan : vast te houden, niettegeni staande de propaganda van de Bond voor het andere spel, dat de clubs maar niet ; kunnen spelen. Met dit laat■ ste zyn wy overgeleverd aan de theoretici en dat zou mei vroeger niet hebben geduld, I omdat men zijn eigen weg in het clubbelang bewandel«ie. Sommige clubs doen dat ' nog en zijn te benijden en ik vind het jammer, dat onze club zich daarbij niet meer kan rekenen. L. A. H.
Professionalisme en het Ned, Elftal
Nu het wel zeker is, dat onze beste voetballer, Faas Wilkes, nns land zal verlaten en in'ltalië ■ïls prof zal gaan spelen, dringt zich de vraag naar voren, of dit het einde van zijn loopbaan als Nederlands Elftalspeler moet zijn? Reeds eerder hadden wij een soortgelijk geval, al lagen de feiten toen anders. In het glorietijdperk van het Nederlands Elftal immers werd onze beste speler B a k h u y s, tot prof verklaard en dat betekende toen tevens het einde van zijn carrière als international. Toen lag dat meer voor de hand dan nu. Het boterde destijds al niet meer zo erg tussen Bakhuys en de Bond, Bakhuys was bovendien ongeveer aan het einde van zijn voetballoopbaan, er zat eerder een neergaande dan opgaande lijn in zijn spel en.... al was Bakhuys dan ook de beste Nederlandse voorhoedespeler, wij zaten toen vrij aardig in uitstekende reserves, wat wij nu zeker niet kunnen zeggen. Met Wilkes is het anders. Hij kan nog heei wat jaren mee, en als hij zich helemaal aan het voetballen kan wijden, zal zijn spel hoogstwaarschijnlijk nog beter worden. Bovendien zijn goede spelers momenteel zeer dun gezaaid en wij mogen er dus niet mee „morsen”. Waarom zou Wilkes dus ook in de toekomst niet meer voor Nederland kunnen uitkomen? Zeker, er zijn moeilijkheden aan verbonden, hij zou moeten overkomen uit Italië, maar in dit opzicht is er een precedent. Een kleine 20 jaren geleden studeerde onze onvergefelijke L. Adam in Zürich, waar hij voor de „Grashoppers” speelde. Ondanks dat kwam hij toch nog vaak voor het Nederl. Elftal uit. (Maar ook in Zwitserland was hij amateur! Red.) Het is mogelijk, dat er principiële bezwaren van de zijde van
de KNVB zouden bestaan om Wilkes, als prof, te verkiezen in het Nederlands Elftal, dat tot nu toe onder de amateuristische vaan ten strijde trok. Het komt mij voor, dat wij deze lijn niet te strak mogen trekken. Ik wil het amateurisme van onze internationals niet in het geding brengen, want dat is een teer punt en er is verschil van mening over. Maar ik zou weer op een precedent willen wijzen, al geldt dit dan niet ons land, maar onze voetbalvrienden, de Belgen. Toen ook daar officieel nog het amateurisme de scepter zwaaide, deed men niettemin herhaalde malen een beroep op Raymond Braine, die in Praag als prof speelde. En blijkbaar heeft niemand daar ooit aanstoot aan genomen, want Braine was Belg en had als zodanig dus het recht in het vertegenwoordigend elftal van zijn land te spelen. Waarom dan ook niet Wilkes?
O Nu kan men aanvoeren, dat het niet zo gemakkelijk zal zijn Wilkes „voor interlandwedstrijden vrij te krijgen. Toegegeven! De club, waar hij „in betrekking” komt, zal bezwaren hebben, er zijn voor die vereniging risico’s aan verbonden en men zal die liever niet willen lopen. Maar dat gold destijds evenzeer ten opzichte van Braine, en tóch werden die bezwaren herhaaidelijk overwonnen, toch speelde hij keer op keer nog in de Rode , Trui en deed zijn mdespelers profiteren van zijn spel. Het geval-Wilkes geeft m.i. aanleiding tot bezinning. Momenteel is nog niet te bekijken, welke verdere gevolgen het zal hebben. Want al telt ons land dan op het ogenblik wellicht geen spelers van zijn formaat (Lenstra buiten beschouwing gelaten), het is zeer wel mogelijk, dat binnen afzienbare tijd andere talenten naar voren komen, die op hun beurt, aangelokt door verleidelijke aanbiedingen, in het buitenland hun heil in het professionalisme zullen zoeken.
Als op die , manier ons Nederlands voetbal afgeroomd zou worden, blijft er een middelmatig elftal over, dat op de internationale markt niet veel meer in de melk te brokken zal hebben. Wij mogen het betreuren, maar wij mogen niet blind zijn voor de feiten: internationaal bekeken is op voetbalgebied de tijd voor het amateurisme er geweest. De landen, waar beroepsvoetbal hoogtij viert, zuigen de beste spelers weg uit de landen, waar het professionalisme (nog) geen voet aan de grond krijgt: Denemarken heeft een geduchte aderlating ondergaan, de beste Zweedse spelers hebben hun land verlaten en nu is Nederland aan de beurt!
Ik twijfel er niet aan, of de Bond zal de feiten serieus onder de ogen zien. En al verwacht ik niet, dat men nu ook in Nederland spoorslags tot de één of andere vorm van beroepsspel zal overgaan (dertig jaren geleden immers was dit onderwerp al aan de orde), toch hoop ik, dat men een modus zal vinden, waardoor de mogelijkheid open blijft, dat spelers, die prof worden, de Oranjetrui zullen kunnen blijven dragen. En dat men ook alles in het werk zal stellen om, wanneer het zo ver is, die spelers voor Nederland te doen uitkomen.
Wilkes is Nederlander en hij is een uitstekend voetballer. Moge hij dat nog vele malen kunnen tonen.... in de Oranjetrui!
J. P. BALJÉ.
Naschrift: – Art. 2a van de Amateursbepalingen van de KN VB bepaalt, dat wat spelers betreft, tot de Amateursklas behoort „ieder, die het spel beoefent uitsluitend ter ■wille van het nut en genoegen, dat het spel zelf hem oplevert, terwijl hij bij de keuze van de vereniging, waarin hij het spel wenst te spelen, alleen geleid wordt door persoonlijke voorkeur, zonder bij-overwegingen”.
Volgens art. 3 worden spelers, op wie genoemde bepaling niet toepasselijk is, in de beroepsklas geplaatst En volgens art. 4 kunnen zij, die in. de beroepsklas ge-
plaatst zijn, o.a. niet uitkomen in wedstrijden, uitgeschreven door of met toestemming van de KNVB, en Afdeling of een toegelaten vereniging.
Nu zou men kunnen redeneren; de door de KNVB vastgestelde Amateursbepalingen gelden slechts in Nederland en op een Nederlander, die in-'het buitenland beroepsspeler is geworden, zijn die bepalingen niet van toepassing. Maar het zou geheel in strijd met onze Amateursbepalingen zijn een Nederlander, die in het buitenland beroepsspeler wordt, niet in de beroepsklas te plaatsen. Het Bondsbestuur heeft wat Wilkes betreft, formeel nog niet besloten, maar naar de geest der bepalingen zal het dat zeker moeten doen. Dan zal het uitgesloten zijn, dat hij nog in het Nederlands elftal uiikomt. – Redactie.
Cijfers en Beschouwingen met betrekking tot het Oefenmeesterschap KNVB
met betrekking tot de opleidingscursussen KNVB en met betrekking tot het examen tot ’t verkriigen van ’n Getuigschrift als Oefenmeester KNVB, geven aanleiding tot enige instruetieve beschouwingen.
Wat de aanmelding tot de cursussen betreft kan in de laatste jaren worden gesproken van een „rush” naar de opleiding. Hst aantal personen, dat zich daartoe aanmeldt, is een veelvoud geworden van het aantal, dat op de curussen kan worden geplaatst. De oorzaken daarvan zijn tweeërlei. De ene is, dat b.innen afzienbare tüd geen oefenmeesters meer bij KNVB-verenigingen zullen mogen optreden, die geen cursusopleiding hebben ontvangen of die niet in het bezit zijn van een KNVB-bevoegdheid. De tweede is van financiële aard. De honoraria, die aan oefenmeesters worden uitgekeerd, belopen soms vrp hoge bedragen.
Mits het niet tot overdrijving leidt, kan tegen ’t betalen van een goed salaris voor een oefenmeester geen bezwaar worden gemaakt. Op een oefenmeester, die met bekwaamheid en met inzet van zijn persoon zich aan een vereniging wijdt, rust een zware taak. Niet slechts in ideële zin en met betrekking tot zijn veelzijdige verantwoordelijkheden, maar ook voor wat betreft de physieke inspanning welke zijn werk vereist.
Met het oog op het verkrijgen van voor het Ned. voetallleven geschikte leiders is dus reeds selectie bij bet toelaten tot de opleidingscursussen onafwijsbaar. Deze selectie is in de voornaamste plaats van lichamelijke en van technische aard. Niemand wordt tot een cursus toegelaten, die geen gunstige medische verklaring inzake zijn gezondheid kan overleggen. Bovertdien wordt verlangd, dat iedere aspirant-cursist is doorgelicht. Dit ten einde te voorkomen, dat t.b.c.-lijders besmettingsgevaar voor het sportmilieu zouden kunnen opleveren. Een technisch onderzoek dient om vast te stellen of de aspirant-cursisten over de nodige voetbalvaardigheden beschikken.
Geroutineerde voetballers genieten bij het toelaten tot de cursussen voorkeur. De praktijk heeft geleerd, dat het hier betreft spelers uit Ie en 2e klas KNVB-verenigingen. In verschillende gevallen personen met internationale reputatie. Gemiddeld is de leeftijd bij het aanmelden voor een cursus ongeveer 33 jaar. Een geschikte tijd om het spelen in competitie-verband er aan te geven.
Het tegenwoordig grote aantal aanmeldingen tot de KNVB-cursussen maakt het mogelijk om, heden, rekening te houden met algemene ontwikkeling, een factor die van betekenis is, zowel bij de opleiding, als bij het geven van leiding in verenigingen.
Van 40 personen, toegelaten tot 2 cursussen, ontvingen er 19 algemeen vormend onderwijs uitsluitend op de lagere school; 19 volgden het onderwijs bij ULO, MULO of HBS 3-j. cursus: 2 waren in bezit van een diploma HBS 5-jarige cursus of van een gymnasium. De resultaten houden op de cursussen gelijke tred met de omvang van de schoolopleiding. Dit is een ervaring, welke eveneens wordt opgedaan bij het examen voor oefenmeester. Zaak is het om in
de toekomst te kunnen beschikken over verenigingsleiders, die algemene ontwikkeling paren aan praktische geschiktheid.
In theoretisch opzicht blijken de meest sprekende-tekorten bij vakken als hygiëne en sportpsychologie, waarin in een aantal gevallen het algemeen vormend onderwijs onvoldoende is geweest en waar het onderwijs op scholen met betrekking tot de grondslagen van biologie, anatomie en physiologie is tekortgeschoten. Ook in vakken van de praktijk is in bepaalde gevallen een tekort aantoonbaar.
Vanzelfsprekend het duidelijkste bij het examen voor oefenmeester, omdat voor het verlenen van deze hoogste voetbalbevoegdheid hoge eisen dienen te worden gesteld. Zo was van 8 candidaten voor het examen-getuigschrift bij 3 de voetbaltechnische bedrevenheid onvoldoende. Bij 5 van de 8 was onvoldoende het als oefenmeester leiden van een wedstrijd: Het moeilijkste praktijkvak van het gehele examen, zoals herhaaldelijk blijkt. Het onderdeel trouwens, waarop aan het einde van een cursus vaak deelnemers worden afgewezen. Dit ligt niet aan algemene geschiktheid tot onderwijs geven, die aan het einde van een cursus bij de meeste deelnemers voldoende blijkt. De wijze, b.v., waarop voetbalgymnastiek wordt onderwezen staat gemiddeld op een hoger plan, dan het onderwijs in de schoolgymnastiek onder leiding van klasse-ondorwiizers. Het feit, dat de meeste curs’sten al één of meer jai'en zonder KNVB-bevoegdheid voetbalverenigingen hebben geoefend, speelt hier waarschijnlijk een ro*. Een zekere mate van vrijmoedigheid in optreden is er het waarschijnlijk gevolg van.
Ook bij het examen voor oefenmeester wordt bij dit onderdeel in weinige gevallen „een onvoldoende” behaald. Echter is ook het aantal gevallen, waarin de waardering kan worden uitgedrukt in „Goed” of „zeer goed”, vrij gering; zulks als gevolg van het feit, dat geen volledig vakmans-inzicht aanwezig is. Een pleidooi dus voor het animeren van leraren lichamelijke opvoeding MO voor het oefenmeesterschap. Vertegenwoordigers van deze categorie komen bij de voetballeiding, helaas, tot heden slechts sporadisch voor. Het is logisch, dat, als gevolg van aanleg en van smaak, leraren lichamelijke opvoeding zich in vele uiteenlopende richtingen specialiseren. Het aantal van hen, die zich op het voetbal richten, is echter wel erg gering. En dit wekt verbazing, omdat een zo verbreide sport is en, niet minder, omdat geldelijke vooruitzichten bij het verkiezen van een voetballoopbaan, voor yakniensen uitermate aantrekkelijk moeten zijn. Het jaarsalaris van menig oefenmeester gaat vèr uit boven het salaris van een leraar aan een HBS of aan een gymmasium. Slechts een half dozijn leraren lichamelijke opvoeding is tot heden in het bezit van een KNVB-bevoegdheid als oefenmeester en hiervan zijn er op het moment niet meer dan 3 of 4 als oefenmeester werkzaam. Voor jonge leerkrachten liggen mogeiijkheden, die het overwegen waard zijn.
L. D. E. J. KRAMER.
Het Eerste Elftal van N.A.C., met zijn leider J. Piederiet Sr., dat ditmaal . jp de vijfde plaats eindigde, en in het volgende seizoen weer een hartig woordje zal meespreken.