Men kan het beter in goed voetbal zoeken dan in grotere snelheid
Theoretische en practische kennis een algemene eis
door FLOOR DE ZEELAV
Tijdens de wedstrijden kan men dikwijls constateren, dat er voetballers zijn, die door gemis aan theoretische- en practische spelkennis niet altijd actief zijn, wat veelal belemmerend werkt op de goede onderlinge verstandhouding, De spelers, die aan dit euvel mank gaan hebben daar zelf weinig of geen erg in, omdat elk moment het spelbeeld verandert en zij steeds voor andere problemen komen te staan. Buiten het speelveld is dit eerder waar te nemen dan binnen de krijtlijnen, maar dan dienen we de spelers te observeren als zij niet in het bezit zijn van de bal. Het is slechts een korte tijd, dat een voetballer gedurende een wedstrijd de bal inderdaad speelt, (gemiddeld kunnen we op 4 minuten rekenen) en in die tijd is hij wél actief ai kunnen er toch ook nog fouten aan zijn spel kleven, Hij kan de bal door „pingelen” kwijt raken, hij kan de bal verkeerd plaatsen en er kunnen ook nog vele andere factoren een rol spelen, die meer van psychologische aard zijn. Maar gaat het de speler even later wat beter af, dan worden deze foutjes hem wel weer vergeven.
Van de grote schare voetballiefhebbers, die de wedstrijden van buiten de lijnen volgen is er echter maar een klein percentage, dat de spelers gade slaat als deze de bal niet in het bezit hebben wat overigens wel begrijpelijk is want het grootste gedeelte komt om een wedstrijd te zien en dan gaat het in hoofdzaak bij hen er om wie de bal in zijn bezit heeft. Wil men de moeite nemen een speler ook te observeren als hij de bal niet speelt, dan kan men zien, wat voor tactische tekortkomingen hij heeft, In de 86 minuten, dat een speler tijdens de wedstrijd de bal niet in zijn bezit heeft, komt het in hoofdzaak op zijn spelkennis aan. Omdat elk onderdeel van een seconde het spelbeeld verandert, eist dit van hem een ontzettend snel reactievermogen. dat weinig met de loopsnelheid van de speler te maken heeft, en hoe meer nu een speler af weet van het wezen van het voetbalspel, des te sneller zal bij op elke spelsituatie reageren, dus door zijn theoretische en practische spelkennis zal ongetwijfeld zijn activiteit vergroof worden.
Gemis aan spelkennis
Al beschikken we over elf voetballers, die voetbaltechnisch meester zijn over de bal en die daarbij ook voldoende lichaamstechniek en looptechniek hebben, dan is daar nog geenszins mede gezegd, dat we met die elf spelers een goed sluitend elftal kunnen
vormen. Individueel kan men soms wel aardige staaltjes voetbal laten zien, maar het onderlinge begrip ontbreekt meestal, zodat van constructief opgebouwde aanvallen weinig te bespeuren is. Het gemis aan spelkennis hebben we voor een groot deel te wijten aan een te eenzijdige voorlichting van een deel van de sportpers, radiocommentaren en een technische leiding, die de vele problemen die in ons huidige voetbal de aandacht vragen niet voldoende weten toe te lichten, De voorlichting is te eenzijdig omdat niet het betere spel als voorbeeld gesteld wordt en het mindere spel te veel becritiseerd wordt.
Het is voor vele mensen gemak, keiyk te constateren, dat het niet goed gaat en dan critiek te leveren. maar een verklaring wat er gedaan moet worden om het beter te maken, is er in de regel niet bjj. Worden er veel doelpunten tegen gescoord, dan gaat men zoeken naar wegen, dit zo veel mogelijk te voorkomen en worden er geen doelpunten gemaakt, dan wordt de voorhoedespelers verweten, dat zij technisch tekort komen, dat er een gebrek is aan schutters, of het spel veel te kort gehouden wordt. De werkelijkheid is echter, dat we beter spel verlangen waar doelpunten uit voortvloeien.
Bewjizen
De practijk laat ons het gemis aan theoretische en practische kennis van het spel zien, want doelpunten zijn bij goed voetbal niet te voorkomen. Wil men zich hiervan overtuigen, dan moet men de uitslagen na de wekelijks gespeelde wedstrijden maar eens raadplegen. Op Zondag 12 Januari b,v, zijn er alleen al door de eerste elftallen van de K.N.V.8,-verenigingen 338 wedstrijden gespeeld waarvan er maar 4 met een gelijkspel van O—O genoteerd staan, dus maar 4 wedstrijden waarin in het geheel niet gescoord werd, O
Toen het Nederlandse Elftal 'n periode doormaakte waarin er te weinig doelpunten gescoord werden om als overwinnaar uit de strijd te komen moest er naar snellere voorhoedespelers gezocht worden, De defensie was wel safe. Het kleine doelpuntenverschil in ons nadeel, nu ja. dat was tot stand gekomen door kleine dekkingsfoutjes van onze verdedigers en als zij zich in het vervolg wat meer en consequent aan de afdekking hielden zouden we het lek wel spoedig gestopt hebben, Het liep echter anders. Wel scoorde de Nederlandse voorhoede tegen Finland en België „TIEN” maal, maar dit bleek niet genoeg te zijn, want er werden ,;ELF” doelpunten tégen gescoord.
De gevolgtrekking hiervan was. dat onze Nationale verdediging nu niet meer safe was maar een zeef, tenminste we hebben weer in één der sportbladen kunnen lezen, dat nu weer de eerste eis is naar snellere en jongere achterspelers te zoeken. In een artikel van de hand van Ir. van Emmenes, gepubliceerd in Sport en Sportwereld, hebben we kunnen lezen: „Jonge snelle achterspelers bli.ift een eerste eis want het aantal tegengoals
is nu eenmaal de laatste tijd te groot geweest en het ligt voor de hand, dat men naar andere middelen moet zoeken om dit te voorkomen. Niet zoals sommige „naievelingen” menen in een terugkeer naar de orthodoxe speelwijze of iets wat daar op lijkt, want dan zou het middel heel wat erger blijken als de kwaal”. Het is nu maar de vraag of deze snellere achterspelers te vinden zijn, maar enfin, de T.C. en K,C, weten voorlopig weer wat er van hen verlangd wordt. Laten we hopen, dat er intussen geen andere voetbalprofeten naar weer snellere voorhoede■spelers gaan zoeken O
WE vragen ons af : Waar is de grens van de snelheid, die de mens zonder hulpmiddelen lichamelijk kan ontwikkelen? Als we ons goed herinneren (en nu moeten we de klok even terug zetten) dan liep de Noord-Amerikaan „Walker”, die van Britse afkomst was, in 1911 de 100 M. in de toen fenomenale tijd van 10,4 seconden. Zijn enige concurrent was toen Paddock, Toen kwam het zwarte ras, de donkergekleurde athleten uit Zuid-Amerika naar voren, wier lichaam, wat snelheid en lenigheid aangaat zich beter leende voor de sprint- en springnummers.
De athleet Tolon begon de zegetocht van de negers in 1932 op de Olympische Spelen te Los Angeles, zijn tijd was 10 3 op de 100 M, In 1936 liep Jesse Owens in Berlijn de 100 M, in 10,2 sec, en werd Olympisch kampioen. En in het voorjaar van 1951 liep Lloyd la Beack (Panama) 10,1 sec,, welk record niet erkend is. Dit waren athleten, die uitsluitend de athletiek beoefenden en als we nu zien, dat er sinds 1911. dat is 40 jaar geleden, 2./10 seconde van die tijd afgeknobbeld is, dan kunnen we toch wel zo'n beetje een grens bepalen van de snelheid, die de mens zonder gebruik van hulpmiddelen, kan ontwikkelen. Verder dient hierbij nog opgemerkt te worden, dat deze topprestaties bereikt werden onder de gunstigste omstandigheden en op goed verzorgde sintel- of grasbanen.
En nu de voetballers, De practijk leert ons, dat de gemiddelde snelheid van de voetballer, die bij elke training op de sprintnummers te controleren is, op de 100 M, pl.m, 14 seconde is, De omstandigheden waaronder op deze sprintnummers ge<raind wordt, liggen natuurlijk anders, er wordt op voetbalschoenen gelopen, er zijn geen aparte banen t'oor uitgezet, de start is anders en het gebeurt Veelal op het laatst van een trainingsavond en wordt als sluitnummer gebruikt, dus wanneer de spelers al enigzins vermoeid zijn. Laten we nu eens veronderstellen, dat we na intensieve training op deze loopnummers ook eens een seconde minder konden noteren, zou dit dan invloed hebben op de verdedigende taak, die van onze verdedigers verlangd wordt? De grens van de snelheid van de bal, die zich door de lucht of over de grond, door toedoen van de speler in het speelveld verplaatst is niet te bepalen. Wel is de kunst van de voetballer, de bal zo te spelen, dat deze binnen het bereik blijft van de speler die ’m zélf speelt, of de bal zó te plaatsen, dat deze bereikbaar en tevens behandelbaar is voor een medespeler.
Pioegverband
Het komt bij een voetballer meer op een perfecte balbehandeling, een fHnke dosis zelfbe-
heersing en een snel reactievermogen. Hij ontmoet op zijn weg tegenstand, die hij in samenwerking met zijn medespelers moet overwinnen. Het ploegverband is hetgcne w'aar het om gaat en op aankomt en het zal altijd wel zo zijn en blijven, dat de ene speler iets sneller is dan de ander, dat de ene speler een langere lengtetrap heeft dan de ander, aan deze natuurlijke eigenschappen is weinig te tomen, de hoofdzaak is, dat zij op elkaar ingesteld zijn.
Krijgt de voetballer een snellere tegenstander tegenover zich, dan vraagt dit van hem. dat hij de bal snel afgeeft, is hij daarentegen sneller dan zijn tegenspeler, dan moet hij daar ook van weten te profiteren, wat weer veel afhangt van zijn medespelers. Ook bij de afdekking, die alleen maar gewenst wordt als de tegenpartij in het bezit is van de bal, moet de verdediger zijn positie zó weten te kiezen tegenover een snellere tegenspeler, dat deze hem altijd nog moet passeren. Door een lijf-aan-lijf-dekking schakelt hij zich in de meeste gevallen zelf uit, vooral als de bal in de vrije ruimte gespeeld wordt. Kiest een verdediger zijn positie zo, dat hij zich bevindt tussen zijn tegenstander en het doel, dat hij verdedigen moet in en de bal wordt op kophoogte gespeeld dan kan hij door eerst een aanloop van enkele meters te nemen beter en hoger van de grond komen en tevens ook meer kracht bijzetten om de bal weg te koppen.
O 17R zi.in voor een voorhoedespeler twee mogelijkheden als hij de bal in zijn bezit heeft, om een verdediger te passeren, De eerste is de verdediger zelf te omspelen met de bal en de tweede mogelijkheid is, dit te doen in combinatie met een medespeler, In beide gevallen heeft dit niets uitstaande met de snelheid van de verdediger of deze zou zich even snel moeten kunnen verplaatsen als de bal gespeeld wordt. De taak van een gepasseerd verdediger is, zich indien nog mogelijk, te herstellen, en dat is de kortste weg kiezen naar het doel, dat hij verdedigen moet, want alleen daar kan hij nog nut. tig zijn.
Spelinzicht
Ook heeft de snelheid van de verdedigers niets met het systeem te maken of er nu orthodox, met een stopper of met welke speelwijze dan ook gespeeld wordt, het komt op spelinzicht aan. Het zijn juist onze verdedigers, die dit belangrijke onderdeel te kort komen, want van achteren vandaan moet het komen, vandaar uit moeten de aanvallen opgebouwd worden. Door een te eenzijdige voorlichting dekken de verdedigers de voorhoedspelers, M'at bij goed voetbal geen zin heeft, eerder worden zij van het kastje naar de muur gestuurd zonder veel kans te krijgen de bal in het bezit te krijgen.
De positie van de verdedigers moet zó gekozen worden, dat het de tegenpartij moeilijk gemaakt wordt de bal in de doelmond te plaatsen, want,, die weg wordt door de tegenpartij gezocht, wat de verdedigers zo veel mogelijk moeten verhinderen. Bevindt, een verdediger zich daar waar de bal gespeeld wordt, dan staat hij in het voordeel om de bal in het bezit te krijgen. Naar de middelen, om doelpunten te voorkomen, behoeven we niet te zoeken, die liggen voor de hand, We moeten zorgen de bal zelf te spelen. Hebben we de bal zelf in ons bezit, voorkomen we doelpunten en eerst dan kan zich
de gelegenheid voordoen om doelpunten te maken. Wel kan de bal sneller gespeeld worden, daar is geen grens van te bepalen en dit kan men de spelers leren. O
Dat men naar jonge achterspelers uit moet zien is juist, maar toch mogen we niet vergeten, dat voor een verdediger wedstrijdroutine voornamer is dan snelheid, die toch maar in zo’n geringe mate op te voeren is, We denken maar eens aan vroe. gere prominente achterspelers van het Nederlands Elftal o,a. Denis, v, Dijke, v. Kol, Caldenhove en Weber om er maar eens enkele te noemen. Van hen ging er een zekere rust uit en op het juiste moment wisten zij in te grijpen. Ook het afgeven van hen was beter verzorgd, omdat zij zich in een betere positie bevonden om iets goeds met de bal te doen, terwijl/Zij toch ook de afdekking niet verwaarloosden.
Zij dachten eenvoudiger over het spel, speelden de wedstrijd zelf, zonder opdrachten van buiten af en hadden geen angst voor de tegenstander. Van een afgeslagen aanval kon men direct een aanval op het vijandelijke doel verwachten. Aanvallen, die in combinatie met de halflinie opgebouwd werden. Een halflinie, die zowel verdedigend als aanvallend opereerde met de nodige kalmte, rust en zelfbeheersing.
En nu weten we wel: het t<>mpo van het spel ligt nu veel hoger dan vroeger, maar dal is zeker niet gekomen omdat de spelers sneller geworden «IJn. Het spelen van ds bal geeft het tempo a a n en geschiedt dit op 't juiste moment met een zuiver maatgevoel en in de vrije ruimte, dan genieten we van goed voetbal, Voetbal waarvan we kunnen leren en zien wat we over het algemeen te kort komen. Bij beter voetbal brengt de betere speelwijze ons in extase, niet de doelpunten, maar het ontstaan hiervan en de scholing, die daar ach. ter zit.
De middelen die gezocht worden om doelpunten te voorkomen kunnen ons niet bevredigen, omdat deze bij goed voetbal niet te voorkomen zijn, dus blijft het een tasten in het duister. Vier uislagen van O—O op de 338 wedstrijden zegt genoeg en hier zijn zo’n 676 achterspelers mee gemoeid, de doelman en de stopper nog niet eens medegerekend. Snellere achterspelers maken om doelpunten te voorkomen kunnen we evenmin, omdat de grens van snelheid benaderd is, waarin de voetballers elkaar weinig zullen ontlopen.
Door de spelers tot meer activiteit aan te sporen, kunnen we verbetering van het spelpeil ver. wachten, maar daar is theoretische en practische spelkennis voor nodig, wat de spelers leren kunnen.
De Jnn van Ciiyk-lilolc luiJt
Door haar 4—3 overwinning op Resia is Jan van Cuyk Zondag 20 Januari kampioen van de 4e klas G Zuid II geworden. Niet de eerste KNVB-kampioen, want PSV 3 is haar 14 dagen voor. Dinsdag daarop luidde de JVC-Klok reeds met felicitaties van de waarn, burgemeester en Geest,. Adviseur e,a, De club is in beste stemming, want straks gaat zij haar 40-jarig bestaan vieren. Wel heet het dat zij in 1931 werd opgericht, maar haar voorloper wordt reeds in 1913 onder de naam van „De Struikelaars” ten doop gehouden. Voor Jan van Cuyk hopen wij dat zij ditmaal niet in de kampioencompetitie zal struikelen.
De Finse regering is voornemens om voor 150.000 gasten bij de O.S. uit het buitenland de verplichte paspoort-visa af te schaffen.
GROTE .\IITOVERKOOP
heeft dagelijks plaats in de Veilinggarage, van de Haagse Autoveiling, Looierslaan te Voorburg. Keuze uit honderden luxe- en bestelauto’s. Desgewenst op gemakkelpke betaling. Inbren.gers hebben altijd succes. Tel. 321947- 779324.
die HAARIJ::<M bezoeken komen bij
Hotel – Café – Restaurant „ROYAL” STAIIONSPLEIN 2-4 TELEFOON 11027
Goed Parkeerterrein