hevig gevecht waarin de Russen 2000 mail verloren. Volgens berichten uit Nicetsjwang gaat in doorgaans goed ingelichte kringen het gelucht dat de J,panache legers aan de Yaloe een e rstige nederlaag hebben geleden eu oplengwangpjeng zijn teruggeslagen.

VERSCHEIDENHEDEN.

GETROUW IN ZIJN DIENST.

Vele jaren geleden leefde in Duitschland >een schaapherdersjongen, die Hans heette. .Zijn meester achtte hem hoog. ^Vant ofschoon Hans nog jong was, hij had meermalen getoond een flinke, trouwe hulp te zijn. Op zekeren dag was de knaap geheel alleen met ■ een kudde schapen uitgezonden. Zij .graasden in een weide, die niet ver van -een groot bosch was verwijderd. Onverwacht kwam daar een jager uit het bosch, die op Hans toetrad met de vraag: „Hoever ben ik hier nog van de naastbijzijnde stad verwijderd, mijn jongen?'''

„Dat is nog zes mijlen, mijnheer! zei Hans; •maar 't is een ongebaande weg, waarop ge licht kunt verdwalen." — „Ik ben hongerig

en erg vermoeid," hernam de vreemdeling, i •• _i • i. : i.:u

„zouat gij uw scnapen mei eeiugcn uju diiccu kunnen laten om mij den weg te wijzen? .Ik zal er u goed voor betalen."

„Neen, mijnheer," zei Hans, „dat zou niet gaan; mijn schapen zouden in't bosch gaan en verdwalen en licht door de wolven verscheurd worden."

„Kom, kom!" zei de jager, „de schapen zijn toch niet van u? Het zou voor uw rijken meester zoo erg niet zijn, al raakten er eens een paar verloren, en, denk eens aan! ik zou u zooveel geld geven, als gij in een heel jaar niet verdienen kunt."

„Mijnheer!" zei de knaap, „ik ben in dienst van mijn meester en word daarvoor betaald, het is dus niet mijn tijd, waarover ik zelf beschikken kan, maar waarin ik mijn meester moet dienen. Als er een schaap verloren ging, terwijl ik er op passen moet, is het even goed alsof ik het gestolen had."

„Maar dan weet ik beter raad," zei de jager. Vertrouw mij uwe schapen eenigen tijd toe, ga gij dan in de stad voor mij wat eten koopen, en breng een gids mede, die mij den weg wil wijzen. Ik zal dan zoolang op de schapen passen.

Hans schudde het hoofd. „Neen," zeide hij „de schapen kennen uw stem niet, en ... hier keek hij een weinig verlegen voor -zich. — „Nu wat nog,'J vroeg de jager. — ..En pii hebt e-ewild. dat ik mijn meester

ontrouw zou ziin, hoe kan ik nu weten, of

gij uw woord aan mij zoudt houden: . De jager lachte hartelijk, want hij moest erkennen dat Hans gelijk had.

Wat dunkt u lezer, is deze knaap niet ■een beschamend voorbeeld voor vele dienstbaren in onzen tijd? Het is een der grootste wondeplekken van ons maatschappelijk leven, dat zoo velen geen hart hebben voor hun werk. Geen trouw en ook geen vertrouwen. -Hartelijkheid in den omgang, getrouwheid in ihandel en wandel wordt hoe langer hoe zeldzamer. Geld. eeld is velen alles.

Lezer, is het zoo treurig gesteld ook met >u? Bedenk, gij zult eenmaal Gode rekenschap

■er van moeten geven, hoe gij u gedragen ihebt — ook in uw dagelijksch werk.

i i a i . i •£ i..

aan net zestiende vers: „silzoo ukj neeji

God de wereld gehad, dat Hij sijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar

het eeuwige leve hebbe", riep de stervende:

„Staat dat daar { — „Ja dat staat hier, was het antwoord. — „Och, lees het nog eens." — En wederom las Moody dat heerlijk evangeliewoord. „Als het u niet vermoeit, wil het dan nog eens lezen". En andermaal las de prediker het langzaam en duidelijk voor. 't Was of er een lichtstraal uit opging in het hart van den stervende.

Lezer, hebt gij een Bijbel in huis? Gebruikt gij hem dagelijks ? Hebt gij reeds met een behoeftig en biddend hart hem leeren lezen ? Of ligt uw Bijbel ergens ongebruikt in een verscholen hoekje onder 't stof.

Velen, die in Gods Woord lezen, doen het uit gewoonte. Zij kunnen heele hoofdstukken achtereen uitlezen, maar zonder er iets van te verstaan of te gevoelen. Is het zoo bij u ? Hebt gij nooit in uw Bijbel plaatsen ontmoet, die gij nog eens lezen moest ? Plaatsen, waarbij gij stilgehouden werd, waarbij ge u machtig aangegrepen gevoeldet, zoodat gij niet verder fcondt komen ? Neen ? Smeek dan den Geest des. Heeren, dat Hij u leere Gods Woord recht te onderzoeken. Want tot nu toe deedt gij dat nog niet.

DE DOODE BOOM.

„LEES DAT NOG EENS !"

De bekende Amerikaansche evangelist Moody, die in tijd van oorlog als veldprediker het leger gevolgd was, werd te mid•dèrnacht, na een bloedigen veldslag, bij een ■doodelijk gewond soldaat geroepen. „Veldprediker," zoo sprak de ongelukkige niet zwakke stem, „ik wenschte dat gij mij in -de stervensure wildet bijstaan. En daarna met veelzeggenden blik hem aanziende, riep hij luide : „Help mij sterven !"

Moody deelde den man evenwel mede, •dat hij daartoe ten eenenmale onbekwaam was. „Gaarne zou ik het doen mijn vriend,

IK

zeide hii nn medeliidenden toon. Maar

kan u niet helpen. Toch is er Een, die helpen kan en die u ook helpen wil." Toen verhaalde Moody hem van den Heere Jezus,

die van den hemel neergedaald en op aarde eekomen is om te zoeken en zalig te maken,

dat verloren was. „Hij kan helpen, want Hij heeft aan het kruis den dood overwonnen

■en het leven voor in zich zelf doodschuldige

zondaren aangebracht. Zoo gij tot Hem de toevlucht neemt, vervolgde de evangelist met krachtigen nadruk, zal Hij zich ook over u ontfermen, en uit genade het eeuwig leven u schenken nu nog, terwijl gij reeds ■stervende zijt."

„Is dat werkelijk zoo? Kan ik daar zeker op aan ?" vroeg de ongelukkige. „Ongetwijfeld!" was het besliste antwoord. Moody nam daarop zijn Bijbel, sloeg het derde hoofdstuk uit het Evangelie van Johannes op, en las hem daaruit eenige verzen voor. De kranke luisterde met gespannen aandacht. Toen de veldprediker gekomen was

Het huisgezin van den houthakker B. scheen een gelukkig gezin. Man en vrouw leefden goed met elkaar. Voor dit tijdelijke leven ontbrak het hun aan niets. Toch was er steeds een diepgaand verschil tusschen deze echtelieden. De vrouw vreesde in oprechtheid den Heere, maar de man, ofschoon geen geen spotter, toonde zich geheel onverschillig met het oog op de penwicrp dine-en. Hii kwam nooit in een

kerk. las nooit in den Bijbel. Bidden hield hij

voor een gansch onnoodige zaak. Het scheen

dus maar een geiuKiug gezin, mueruaau was het dat nief Waar geluk kan er slechts

zijn zoo man en vrouw te zamen den Heere dienen. Diep gevoelde dit ook zijn vrouw, welke gedurig God bad of haar man toch ook de genade des geloofs en der bekeering mocht deelachtig worden.

Op zekeren dag ging hij met de bijl op den schouder naar het bosch om eenige boomen te vellen. In het rond ziende, bemerkte hij al spoedig een dooden boom, die zijn toppen bladerloos in de lucht verhief. „Kom, die moet er maar eerst aan", sprak hij in zich zeiven, „hij staat daar als een staak en is nergens beter toe geschikt dan tot brandhout". Hij bekeek den boom

nog eens, stond een oogenblik stil Maar

wat is dat? 'tls of hem iets wordt toegefluisterd. En 'twas een pijnlijke gedachte, 't Is alsof hem wordt toegeroepen : „Zulk een doode boom zijt gij!" Die gedachte hinderde hem zeer. Eerst lachte hij er om. Hij trachtte haar van zich af te zetten. Hij

toog aan het werk, hakte met de bijl er flink op los. Maar te vergeefs. Al maar luider klonk het steeds: „Zulk een doode boom zijt ook gij"' Hij begreep er niets van. De eerst fluisterende stem nam toe in

kracht. In de stilte van het bosch klonk zij hem toe als een bazuinstem: „Zulk een een doode boom zijt gij!" Met eiken slag, dien hii den boom toebracht, was het als

weerklonk de echo: „Zulk een doode boom zijt gij!'J Het werd hem bang om 't hart. Hij kon de bijl niet meer omhoog krijgen. In angst en vreeze keerde hij terug naar huis, en deelde zijn vrouw mede, wat er geschied was. Deze was zeer verwonderd. In hartelijke vreugde riep zij uit: „Dat is een pij'l uit den pijlkoker des Almachtigen. Moge zij uw. hart zoo diep treffen, dat het u tot bekeering worde." En die bede is verhoord. Met een boetvaardig en verbroken hart leerde de man bidden om vergeving van al zijn zonden in het bloed van Christus. Later is hij een voorbeeld van een recht Christelijk huisvader geworden. En toen eerst was het huisgezin van den houthakker waarlijk een gelukkig gezin.

Lezer, heeft die roepstem: „Zulk een

doode boom zijt gij! ook iets te zeggen tot u? Moge zij dan ook als een pijl van 's Heeren boog uwe ziele treffen. Verzet

er u niet tegen. Zie, die de bijl ligt aireede

aan rlen wortel van den boom. En zooals de

boom valt, zoo blijft hij liggen.

woog, was hij toch niet gelukkig. Een geheime vrees knaagde als een worm aan den wortel zijns levens. Deze vrees sprak hij eens uit tot een zijner vrienden. Saunders was van plan een reis door Europa te maken. Zijn vriend bracht hem naar het schip. Het viel dezen op, dat Saunders, de zoo spraakzame man, nu somber en zwijgend naast hem voortging. Zijn voorhoofd was bewolkt. Tevergeefs trachtte de vriend de nevels weg te vagen, door met leven dige kleuren het genot, dat hij tegemoet ging, te schilderen. Saunders bleef zwijgen terwijl een bittere trek om zijn gesloten lippen zich vertoonde.

Hij scheen met een gedachte worstelen, welke hij niet van zich afzetten kon en die hij toch ook niet uitspreken wilde. Het sein tot afvaart der boot drong tot het afscheid. In dir laatste oogenblik verbrak hij het stilzv, igen. „Vriend", zeide hij op bitteren en wveken toon, ,,'t is waar, ik ga een schitterende toekomst tegemoet. Maar één ding werpt over al mijn levenslust een donkere schaduw". — „En wat mag dat wel zijn?" riep zijn vriend getroffen en verwonderd. „Nu — !" hernam Saunders zeer ernstig, terwijl hij zijn hand aan het voorhoofd bracht, „Indien het toch eens waar was wat de Bijbel zegt! Ja, als ik zeker, volkomen zeker wist, dat na den dood alles uit is, dan zou ik gelukkig kunnen zijn. Maar

hier is de prikkel, die mij vervolgt en geen rust laat. Als de Bijbel waar is, is alle be¬

koring mijns levens weg en mijn toekomst

verschrikkelijk; dan is alles verloren!

Ontzet keek zijn vriend hem aan. Saunders spoedde zich naar het schip en weinige oogenblikken later voer de boot af. Een paar weken daarna kwam te New-York het

vreeselijke bericht, dat het stoomschip, door een storm overvallen, vergaan was. Ook Saunders vond zijn graf in de golven. Men heeft nooit meer iets van hem gehoord. Toen hij voor den rechterstoel van Christus

moest verschijnen, zal hij hebben ervaren,

dat het Woord van God eeuwig waar is.

Gods Woord is de waarheid. Lezer, is deze

gedachte u tot schrik of tot vreugde?

ZELF-GESMEDE KETENEN.

De overlevering verhaalt van een smid,

een meester in zijn vak, die er zich op beroemde ketenen te kunnen smeden van zoodanige sterkte, dat geen mensch spier¬

kracht genoeg bezat, om ze te breken. Om een schuld werd de smid na eenigen tijd

gevangen gezet en aan de handen geboeid

Spoedig begon hij de kracht zijner ketenen te onderzoeken en deed toen de vreeselijke

ontdekking, dat hij zelf de boei gesmeed had

die hem knelde. Nu was de mogelijkheid van

te ontsnappen uitgesloten: hij kon zich onmogelijk bevrijden. Met grimmige woede zag hij op de door hem zelt zoo sterk en

hecht gesmede ketenen. De trots over het

werk zijner handen was gebroken, ja, hij

verwenschte zelfs ziin werk, dat hem tot

een beklagenswaardigen gevangene ge

maakt had.

Zelf gesmede ketenen. Ligt niet door

deze geboeid ieder ter neder, die aan zon¬

dige gewoonten heerschappij over zijn per¬

soon inwilligde. Niet de smid, de bewerker van zijn geluk, maar van zijn ongeluk, wordt die man. Hij vermag de zelfgesmede

ketenen niet los te wrikken. Maar, God lof, een Verlosser en Verbreker, een Sterke, voor wiens aanraking alle ketenen der zonde

zoodanige sterkte, dat geen mensch spierkracht genoeg bezat, om ze te breken. Om ;en schuld werd de smid na eenigen tijd gevangen gezet en aan de handen geboeid. Spoedig begon hij de kracht zijner ketenen te onderzoeken en deed toen de vreeselijke antdekking, dat hij zelf de boei gesmeed had, die hem knelde. Nu was de mogelijkheid van te ontsnappen uitgesloten: hij kon zich onmogelijk bevrijden. Met grimmige woede zag hij op de door hem zelt zoo sterk en hecht gesmede ketenen. De trots over het werk zijner handen was gebroken, ja, hij verwenschte zelfs zijn werk, dat hem tot een beklagenswaardigen gevangene gemaakt had.

Zelf gesmede ketenen. Ligt niet door deze geboeid ieder ter neder, die aan zondige gewoonten heerschappij over zijn persoon inwilligde. Niet de smid, de bewerker van zijn geluk, maar van zijn ongeluk, wordt die man. Hij vermag de zelfgesmede ketenen niet los te wrikken. Maar, God lof, een Verlosser en Verbreker, een Sterke, voor wiens aanraking alle ketenen der zonde nederglijden, is gekomen. Hij is nabij ons. En wie voor zijn geboeide ziel van Hem hulp begeert, die zal dankbaar ervaren, wat de Psalmist jubelt: „De Heer maakt de gevangenen los." (Psalm 146 : 7).

ea Tmxse ovexr-aX.

„Morgen! morgen!" zegt de trage, Maar hij zegt het t' eiken dage, En zoo blijft het Morgen uit.

Tot de doodsklok: „Heden!" luidt.

J. J. L. ten Kate.

*

* *

De vrucht des geloofs is, dat het hi hart vroolijk, fier en vergenoegd maal jegens God en allo schepselen, zQ$clat h op geene droefenis let,

lAither,

*

* *

S der giften, dat niet meer verscheen, zen- $ s den wij nu geregeld aan het adres van 2 c alle gevers of verzamelaars van giften, >

> wier adres ons bekend is, een bericht > b van ontvangst en daarna Het Oosten, < c waarin het gezondene verantwoord ?

> wordt. ?

5 Hun, die van plan zijn de Weesin- $ C richting te komen bezien, wordt hierbij 2 ? meegedeeld dat daartoe gelegenheid $ 5 bestaat van Maandag tot Vrijdag van < <9—12 en van 2—5 uren. Men kome t ? echter vóór 11 uren en voor 3 uren S S omdat dan de werkplaatsen open zijn. £

BRIEVENBUS.

Aan Ds. J. D. L. te N. Hartelijk dank voor uw bereidvaardigheid.

Den Heer S. C. te B. U krijgt spoedig bericht.

Aan M. v. d. S. te 0. Veel dank voor je prettigen brief. Gegroet!

Aan K. A. K. te L. Wij zullen aan uw 'chef schrijven. Wij groeten u en al de Neerbossche miliciens.

Aan D. v. B. te Z. Welkom.

Den Heer Gt. jP. F. Jr. te A. Gaarne wil ik er nu al eens op wijzen.

Aan Ds. v. B. A. te D. Veel dank voor uwe medewerking.

Aan de leden van het Bestuur. Mogen wij uw antwoord op de briefkaart s. v. p. spoedig ontvangen.

Aan Me). Th. F. te S. E. was reeds vertrokken, toen uw brief kwam.

Den lieer C. J. N. te B. Laat over een ^ poosje nog eens iets hooren. Ik ben nieuws-

gierig naar den afloop.

;t Ben Heer A. L. Pm. te W. Dadelijk het gevraagde verzonden, daWOtn ZQ°11 J kort briefje.

Maar de vrucht des Geestes is

blijdschap.

Galaten 5 : 23.

*

* *

Eeine vreugde, langdurige vreugde; zondige vreugde, langdurig leed.

Duitsch SpreeJcw.

*

* *

De zondige vreugden der wereld gelijken bloemen van weelderige kleurenpracht, wier geur ons geheimzinnig aantrekt. Maar zij wassen vaak boven moerassen. Niemand kan ze plukken zonder zich te verontreinigen. Ja, wie niet bijtijds wijs wordt en omkeert, zal, als hij de schoonste wil plukken, in de zwarte modder verzinken.

Breiter.

ijWededeelingen. j

Nog een weinig moeite en we zullen < vóór ons jaarfeest het gewenschte ge-S tal abonné's op Het Oosten en De s Vriend des Huizes bij elkaar hebben. 2 Wie heeft die er voor over? ?

Onder onze Neerbosch-Bloemen, een $ nieuwe uitgave, heeft u te verstaan ? series kaarten met bloemen, prachtig ? uitgevoerd, waarop een versje voorkomt, > toepasselijk op Pinksterfeest, Waterloo- ? dag, Hervormingsdag, Kerstmis, Oudjaar 2 enz. Ook zijn er verkrijgbaar, die als $

> briefkaart kunnen verzonden worden, C $ of waarop men een tekst kan laten < ? drukken. Ze zijn mooi voor uitdeeling 5 3 op Zondagsscholen, als kleine belooning s s voor vlijtige £ cholieren en wie zoo'n S 2 verjaringsbriefkaart ontvangt is er meê 5 $ in de wolken. 5

\ De Juni-aflevering van De Vriend e \ des Huizes staat weer uit te komen. 5 S Zij bevat 0. a. mooie gezichten uit de S s Betuwe en op het Hospitaal Kerkschip ï

> „De Hoop." <

? Voor het drie-maandelijksch verslag \

vrucht des Geestes is

dige vreugde, langdurig leed.

geur ons geneimzinnig aanireKi. maai zij wassen vaak boven moerassen. Niemand

gen. Ja, wie niet Dijnjas wijs worai en om-

INDIEN HET TOCH EENS WAAR WAS!

De Amerikaan Saunders was een leerling van den ongelukkigen en goddeloozen spotter Thomas Payne, die in zijn geschriften stout en driest den Bijbel bestreed. Met deze geschriften had Saunders zijn geest gevoed, en ook hij verbreidde de „vrijdenkers-ideeën" door boeken met scherp vernuft en in boeienden stijl geschreven. Oogenschijnlijk was Saunders een hoogst gelukkig mensch. Hij was welgesteld en had vele vrienden, die hem vereerden en bewonderden. Ofschoon hij in een maalstroom van genietingen en vermakelijkheden zich be*