ook hier waren die moesten betuigen op een of ander gebied, beter te zullen oppassen. Aan de uitwendige teekenen te merken, gelooven we aan de oprechtheid dezer verklaringen. In clen zak kwam ook hier niemand, maar uit de handen van Sint en zijn knecht kwamen vele verrassingen, die de grooteren zich even goed lieten smaken als de kleinen. Tot afscheid werd nog gezongen:

Daar ginds komt de stoomboot uit Sparije w er

aan ;

Hij brengt ons St. Niklaas, ik zie hem reeds

staan;

Hoe huppelt zijn paardje het dek op en nfêr, Hoe waaien de wimpels al heen en al weêr.

Zijn knecht staat te wachten en roept ons eens toe: Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout ie de roê. Je kunt hem niet foppen, geloof het oprecht, Wat hij niet gezien heeft, vertelt hem zijn knecht.

Wie gluurt daar door 't reetje, wie trekt mij aan

't oor.

O, wee! 't is St. Niklaas, hoe kom ik er door. O bisschop van Spanie, laat mij toch maar gaan. 'k Zal nooit meer mijn handen aan 't trommelslag

slaan.

Van hier naar het Elim der schooljongens,

was maar een heel klein eindje, het opruimen van de banken in de eetzaal slechts een kleinigheid, en toen we allen opgesteld hadden, kwam de oude Heer binnen. Zuinig keken slechts enkelen, maar toch hielden sommige praatjesmakers zich voor ditmaal in de achterste gelederen. Ik mag dat wel. Beter dan drieste brutaliteit, die voor niets staat. Hier gingen er drie in den zak, en was Sint boos. Dan, goedig als hij is .... kwam al dra het bevel tot den knecht, die de jongens een voor een in den zak naar een donkere kast bracht, om te strooien. En dat was me wat! Geen herrie, want die was hier niet en nergens op dezen avond. Maar alsof het leven er van afhing, deed ieder zijn best om een goeden voorraad bijeen te grabbelen. Het lukte schier ieder, want er was op gerekend dat hier grage afnemers waren.

Een van de kleinsten werd nu naar voren geroepen. Anders, laat hij zich maar eenmaal roepen en is overal de voorste, nu moest Sint tweemaal roepen, en kwam hij niet van achter de vaten, maar van achter de banken. Hij zou zingen voor den ouden weldoener uit verre landen. En hij zong .... eerst te laag .... toen de keel nog eens geschraapt, want er zaten brokken in, net als soms bij groote menschen . . . en toen ging het met bevende stem, waarde tremulant het meest tot zijn recht kwam, alsof er een stokoude voorzanger uit de 17de eeuw aan den gang was: O-o-o p

berrrrgen ennn in da-a-alen Hij

vond het zeker gepast, met het oog op het overal verschijnen van den oude, die zich gereed maakte om na een ronddeeling lekkers, Neerbosch te verlaten.

Het afscheid

dat we namen was dankbaar en hartelijk. Dankbaar waren we voor dit bezoek, en op de terugreis hebben we gezorgd voor een geurig sigaartje, waar Heer en Knecht niet ongevoelig voor waren.

Maar de anderen dan ?

Ik begrijp u. U wilt zeggen op dezen avond is een groote even blij met een verrassing als de kleinen. Daar was voor gezorgd.. Bij het avondeten te 71/2 uren, dit bestaat uil brood met warme melk, was voor ieder (ook de kleintjes van straks) een groote St. Nicolaaspop, terwijl de groote meisjes en kleine werkjongens bovendien nog een appel bij hun bord vonden en de groote werkjongens een sigaar.

Op de Emmazaal

was het een en al gezelligheid en ging de avond gelijk bij ons schielijk voorbij.

In de Meisjeszaal,

waar nu ook veel wandversiering is aangebracht en een orgeltje staat, was het een aangename avond, en toen het klokje van gehoorzaamheid sloeg gingen velen naar bed, die meer gevoelden voor Neerbosch dan ze zeiden. jEn de kleine werkmeisjes in Elim waren recht in hun schik met het psalmboekje, dat hun als St. Nicolaasgeschenk werd uitgereikt.

De postpakketten

waarnaar uw kinderen zoo verlangend uitzien, brachten hier ook heel wat blijdschap. Maandagmiddag kwam er een wagenvracht, en toen we alles hadden nagezien en geregeld in de ontvangkamer, stond

een groote schare nieuwsgierigen te wachten of er ook wat voor hen bij was. Kees, onze postbode, riep de namen af, sommigen moesten opgehaald worden, en dan kwamen de gelukkigen hun pakket in ontvangst nemen. Zij af, met een blijden lach op het gelaat. Dinsdag en Woensdag hebben we dat te half vijf precies zoo gedaan, en Donderdag was het gedaan.

Maar we zijn er nog niet.

Dinsdagmorgen te half acht vonden allen weer een pop van taai-taai bij hun bord, een verrassing van iemand, die z'n eigen kinderen ook gaarne blij ziet en waarvoor wij hem en Mevrouw zeer bedanken namens ons groote huisgezin.

De storm

die Dinsdagmiddag onverwacht opstak, heeft ons eenige schade berokkend. Op de slaapkamer der groote meisjes, in mijn studeerkamer en elders woeien ruiten en ramen in, zoodat timmerman en schilder zich moesten beijveren om met bordpapier en latten hun vaardigheid te toonen. Het liep verder gelukkig nog al goed af, en niemand bekwam lichamelijk letsel.

Wij hopen daarom voor onzen vierden tocht

op mooi weer. Dat is veel waard. Wij komen in een streek waar we Neerbosch nog niet vertegenwoordigden en zouden het jammer vinden als het weer velen terug hield bij de samenkomsten. Laten we daarom ook dat in 's Heeren handen geven. Hij regeert.

Dat blijkt ons uit alles,

niet het minst uit de lijsten, meldende de ontvangen gaven en goederen. Lees ze eens nauwkeurig door. Wat 'n hart steekt daar in en spreekt er uit. Zoowel uit de grootste bezending goederen van Neerbosch' Dorcaskrans als uit de kleinste gave, want letterlijk alles komt hier te pas en van niets behoeft gezegd .... dat hadden ze wel kunnen houden! Natuurlijk is in sommige tijden nu eens dat en dan weer wat anders dringend noodig, maar anders vindt alles toch een plaats. Velen vragen daarom ook aan mijne vrouw waaraan bepaald behoefte is, en zij geeft dat zeer gaarne op. Verblijd was ze meê van ochtend uit Den Haag bericht te krijgen dat daar ook een afdeeling van den kousenbond was opgericht en reeds in de vijftig leden waren toegetreden. Dat helpt. Maar kan ik nu niet bij de gaven stil staan, ik wil toch gaarne wat zeggen van den Dorcaskrans op onze erve, die 17 Nov. 1. 1. zijn 15d0 jaarfeest vierde. Het was echt huiselijk en goed. De krans is niet groot, want bestaat die alleen uit de vrouwen onzer gehuwde medearbeiders, allen zijn nog niet eens lid of waren nog niet in de gelegenheid het te worden. Het busje, dat Dinsdagsavonds op tafel staat, bij onzen bidstond, is voor dezen krans. Verder betalen al de leden contributie en wordt uit een vrijwillige jaarlijksche bijdrage geen onbelangrijke som getrokken. Maar er wordt zuinig geadministreerd en hard gewerkt van daar dat zoo weinig handen zoo vele stukken jkunnen afmaken. Hartelijk "dank en lang leve' de Dorcas van Neerbosch!

Kerstgaven.

Wat we daarmee bedoelen? Dat zal ik u gauw en goed zeggen. Van sommige kanten is ons gevraagd of er ook bepaalde wenschen waren met het oog op de Kerstdagen en het einde des jaars. Natuurlijk zijn er die, en al kregen wij de nog ontbrekende vijf en dertig duizend guldens voor de nationale collecte, dan zal de Heer wel zorgen dat wij biddende moeten blijven. Ja maar, dat is nu geen rechtstreeks antwoord op de vragen van straks. Nu, laat ik u dan vertellen dat wij aan de verschillende gemeenten, waar de nationale collecte nog niet gehouden werd, het vriendelijk verzoek gericht hebben, dat nu te doen op de Kerstdagen of Oudejaarsavond. Wordt hier gehoor aan gegeven, het zou ons verblijden. Moeten wij er veel werks voor doen, dat

hindert niet als we ons doel maar

bereiken. Voor den Heer, Die reeds vijf en zestig duizend guldens gaf, is het niet te wonderlijk of te moeilijk om ons het ontbrekende maar broodnoodige eveneens te schenken. Aan anderen heeft mijn vrouw geantwoord en gezegd, waaraan bepaald behoefte was. Een kistje choco lade is reeds gekomen, en als gewoonlijk kwamen ook reeds Kerst gaven voor de weezen. Van morgen nog 'de toezegging van een bezending Kerstgoederen, en zoo

gaat het door. Alles roept ons toe: Voorttrekken ! Voorttrekken! Mag ik het hierbij laten?

Onze keukenzuster verjaart,

en daar gaan wij een kopje thee drinken. Het is de eerste keer voor haar op Netrbosch, maar hiervan ben ik zeker, dat allen, ook die in het stuk der spijzen kieskeurig zijn, met ons wenschen, dat het Zuster Kemper gegeven worde nog vele jaren te mogen zorgen voor goedgekookte en voedzame spijzen, smakelijk toebereid, gelijk zij het kan.

Adventslied.

Gij, Gezegende des Heeren,

Waarom wilt Gij buiten staan?

Neem mijn bede om in te keeren In mijn huis genadig aan!

Jezus, Gij, mijn zaligheid,

Helper op den rechten tijd,

Wil mijn harte toch genezen Van mijn angsten, van mijn vreezen!

Ach, de wet sloeg mij slechts wonden,

Met haar vloek ben ik belaan, Zij bestraft gestreng mijn zonden,

Kondigt mij Gods oordeel aan.

Sla 'k de oogen naar omhoog,

Schuldig sta ik voor Gods oog,

En de stem van mijn geweten Pijnigt m' als met slangenbeten.

Tracht ik mijnen angst te mind'ren,

Te verzachten mijne smart,

Bij de wereld en haar kind'ren

Word ik slechts nog meer verward: 'k Vind daar troost die mij bedroeft, Blijdschap, die zelf troost behoeft, Helpers die niet kunnen baten,

Vrienden, die mijn welzijn haten.

IJdelheid der ijdelheden

Is al wat de wereld biedt,

't Maakt een korte poos tevreden,

Maar de proef doorstaat het niot. Met wat naam haar goed ook pronkt, Hoe verleid'lijk het ook lonkt,

Als ik daarmeê ga te rade Brengt het mijner ziel maar schade.

de. Gemeente, waarvan Jezus Christus het souvereine hoofd is. Tevens kon Ds. Van Eeghen verklaren dat de arbeid in het Christelijk Tehuis en in de leeszaal voor onderzoekende Joden steeds meer aan- het voorgestelde doel beantwoordde. Na er op gewezen te hebben dat door het toetreden van Ds. J. J. van Noort tot het Hoofdbestuur, aan de Vereeniging een zeer krachtigen steun en raadsman werd geschonken, behandelde Spr. Jozef als type van Jezus Christus. In de morgenvergadering brachten vervolgens de heeren W. F. Prenzler en G. Brink hun verslagen uit, respectievelijk als secretaris en penningmeester. Hoewel er voor veel viel te danken bleek toch de financieele toestand der Ver. niet rooskleurig te zijn. De beide aftredende leden van het Hoofdbestuur werden herkozen en lieten zich liunne benoeming welgevallen.

In de middagvergadering kregen de beide zendelingen Korft' en Van Os gelegenheid een en ander te vertellen van hun arbeid, terwijl br. Fedder zijn arbeid in de Jjeeszaal ter sprake kon brengen. Daarop voerden, zooals dat op vele vergaderingen in de hoofdstad gebruikelijk is, tal van afgevaardigden van zusterverenigingen het woord, waarna Ds. Hartgerink met dankzegging de Vergadering sloot.

— Op 29 en 30 Dec. a.s. zal te Amsterdam een Christelijk Sociale Conferentie gehouden worden, waarin getracht zal worden omtrent verschdlende punten, de arbeidersbeweging betreffende, tot meerdere eenstemmigheid te komen.

Het Comité, dat met de leiding belast is, bestaat uit de Heeren: dr. J. B. Slotemaker do Bruine, predikant te Nijmegen; B. J. Gerretson, te Botterdam; ds. P. van Wijk, predikant te Amsterdam; K. A. Grondijs, te Utrecht; J. Huiziuga, te Kampen; W. Hovy, te Amsterdam; J. A. Wormser, te Amsterdam en jlir. mr. B. J. de Geer, te Botterdam.

Achtereenvolgens zullen behandeld worden de volgende onderwerpen :

1. I)e algemeene taak der vakvereenigingen. Inleiders: de heeren A. S. Talma, lid der Tweede Kamer, en ds. J. C. Sikkel.

2. Volgt uit het wezen van de vakvereeniging, dat alle arbeiders uit hetzelfde vak in één organisatie worden vereenigd? Inleider; de heer J. Huizinga.

3. Het verplicht lidmaatschap. Inleiders: do heeren J. Douwes en B. J. Gerretson.

De varkorganisatio onder landarbeiders. Inleiders: de heeren P. van Vliet, lid dor Tweede Kan.er, en J. van der Molen.

Beide dagen zal de Conferentie worden voorafgegaan door een bidstond, waarbij successievelijk zullen voorgaan dr. J. B. Slotemaker de Bruine en ds. W. H. Gispen.

Het voornemen bestaat, op don avond van den 29en een openbare bijeenkomst te houden iu een der groote zalen van Amsterdam, waar waarschijnlijk een tweetal sprekers zullen optreden

Alle ware troost en vreugde

Is bij Jezus, onzen Heer,

Wat ooit blijvend ons verheugde,

Daalde met Hem tot ons neer.

Heer, neem dan mijn bede aan: Wil niet langer buiten staan !

Kies, o rijke Hemelkoning,

Ook mijn hart voor U ter woning!

G. F. Gronemeijer.

Naar Paul Geriiardt.

Binnenland.

De vorige week Donderdag werd onier leiding van den bekenden Zendeling onder Israël, Ds. C. Adler van Amsterdam, in de Tulpstraat te Botterdam, het nieuwe gebouw „Elim" ingewijd, waar zendeling Walsman het werk zal voortzetten dat hij reeds sedert 1901 in het Oude, nu te klein geworden Elim verrichtte. Zooals vele onzer lezers weten werkt de lieer Zalsman te Rotterdam onder de Joodsche landverhuizers uit Oostelijk Europa.

„De Nederlander" schrijft over dien arbeid het volgende:

n Duizenden en nog eens duizenden Joden zijn in //Elim" ontvangen. De geestelijke' zegen is niet onder cijfers te brengen, maar dit staat vast, dat veel uitgestrooid zaad ontkiem 1 is, en de eeuwigheid openbaren zal, dat het hier uitgereikte Woord Gods niet ledig wederkeert. Wij voor ons beschouwen h t werk in //Elim" als een hoogst belangrijke bladzijde in de geschiedenis van Gods oude volk in het begin der 20e eeuw.

//Elim" bleek al heel spoedig te klein. Het moest vergroot en door Gods goede hand kon de Vereeniging in het bezit komen van een aangrenzend perceel, dat bij het bestaande pand werd aangetrokken, zoodat //Elim" eens zoo groot werd. Neerlands Christenen, en met name vooral zij, die de beminden om der vaderen wil liefhebben, hebben de handen van het 15éstuur gesterkt, zoodat nagenoeg alle kosten gedekt zijn. En zeker mogen wij de vrienden van Gods oude volk er wel op wijzen, hoe bemoedigend het voor het Bestuur zou zijn, indien hot onbezorgd kan voorwaarts gaan."

— Het Decembernummer van do Hope Israëls bevat het verslag van de 43ste jaarvergadering der Nederlandsche Vereeniging voor Israël, gehouden op Dinsdag 25 Oct. j.]., onder voorzitterschap van Ds. C. P. van Eeghen Jr. te

Amsterdam. In zijn openingswoord herdacht do Voorzitter do beide Zendelingen, de brs. P. W. A. Kortf en A. van Os, op wier arbeid kennelijk de zegen des Heeren rust, zoodat dit jaar menige zoon en dochter uit Israël werd gewonnen voor

Buitenland.

DE OORLOG.

Welk belangrijk succes do Japanners behaalden, toen za in de nabijheid van Port-Artliur den 203 Meter hoogen berg in liuu macht wisten to krijgen, is reeds spoedig gebleken. Het geheele overschot van de eens zoo sterke Russische Oost-Aziatische vloot, kou door don vijand onder vuur worden genomen en is nu vernield. Waarssbijnlijk waren de schepen reeds door de Bussen verlaten, voordat zo zonken, en nemen de matrozen nu deol aan de verdediging van do versterkingen te land.

De omstandigheid dat oen zoo belangrijke stelling als de heuvel 203 M. blijkt te zijn, niet dcor de Bussen heroverd is kuunen worden, wijst, voor 't eerst gedurende het beleg, op verslapp:ng van de krachten der verdedigers. Bovendien is het duidelijk dat de toevoer van le eusmiddelen nu óok volkomen is afgesneden. Zeer terecht toch wordt opgemerkt, dat nu de Japansche batterijen van den heuvel van 203 M. de oorlogsschepen in den grond boren, zij ook de Chineesche jonken kunnen vernietigen, die tot dusver steeds door de blokkade braken, om levensmiddelen aan te voeren

De Oost-zeevloot zet inmiddels onder zeer ongunstige omstandigheden met bekwamen spoed de re;s naar het Oosten voort. Ook al houdt de bezetting stand, dan is 't zeer de vraag of Port-Arthur nog kan dienen als basis van Rodjesvenskv's krijgsverrichtingen. Men kon zelfs dezer dagen do veronderstelling hooren uiten dat de Oost-zeevloot misschien wel zou terugkeeren, daar Wladiwostok reeds door 't ijs zal afgesloten zijn tegen don tijd dat men daar zou kunnen aankomen.

De beslissing moet dus naar allo waarschijnlijkheid te land vallen. Koerapatkin krijgt langzamerhand betere troepen onder zijn bevelen en is nu zoo sterk verschanst, dat de Japanners den aanval nog niet hebben durven ondernemen. Maar ook deze zullen moeilijk te verdrijven zijn uit do stellingen, die ze hebben ingenomen. En voor eon omtrekkende beweging, waardoor hun do toevoer kan worden 1 afgosieden, is een grooto overmacht noodig.

Over een en ander.

Het Kerstkapittel in den Bijbel en in Óns levensboek is uitgegeven door let Ned. Traktaatgenootschap bij D. B. Oenten to Amsterdam, en dat geeft altijd omtrent Kerstmis een boekje, dat voor verspreiding zeer geschikt is. De Amsterdamsche prediker Ds. M. Göpneu heeft het geschreven. Degelijk werk !