de kerk, niet op de wandeling. Waar dan wel ?

Maar ter zake wij gingen verleden

week 'n Maandag prettig aan het werk, en die werklust is ons verder in de week bijgebleven. Wy, zeg ik. En niet zonder reden. Want, bracht de Zondag, met zendeling Albers als gast in ons midden, weldadige rust in de pastorie, heel het Weezendorp heeft daar een goed deel van gehad, want in de afgeloopen week is er veel, zeer veel gedaan. Schilder en timmerman moesten poot-aan-spelen, om de nieuwe Teekenschool tenminste zóó ver te krijgen, dat de voorgenomen opening met het Jaarfeest kan doorgaan. Thans ziet alles er netjes uit. Zelfs onze groote dochters zijn er aan te pas gekomen en de Naaikamer heeft zich hiervoor duchtig geweerd. Maar nog eens: de school ziet er netjes uit en men zou zóó niet zeggen dat er nog duizend gulden schuld op staat.

Dinsdag hadden we heel andere ervaringen. We kregen reeds vroegtijdig de Commissie uit de leden onzer Vereeniging hier om de Rekening en Verantwoording over het afgeloopen boekjaar na te zien. 's Middags kwam er evenwel nieuw bezoek en wel van een onbekende, maar die zeer goed bekend was met de Stichting: een trouwe lezeres van Het Oosten. Wat zou die komen doen? Ze moest den ondergeteekende spreken. Wie was zij? Dat kwam er niet op aan. Dat wilde zij niet zeggen. Best. En zoo ontmoetten wij onze nieuwe gast dan op de serre. Zij had een vriendelijk gezicht, met sprekende oogen, en .... een ruim hart met milde hand. Duizend gulden gaf zij mij. Ik haal er dadelijk mijne vrouw bij en zoo zaten we alle drie met tranen in de oogen. Het was een voortreffelijk oogenblik. We waren echt klein, echt dankbaar. En aan onze nieuwe gast konden we niets

kwijt raken als een glaasje melk en

ons gemeenschappelijk dankgebed aan den grooten God, van Wien de verrassingen en bij Wien alle uitkomsten zijn. Het was een ontmoeting om nooit meer te vergeten en waardoor we ontzettend getroffen waren. Spoedig verdween onze weldoende gast echter weer en zagen we haar rijtuigje wegrijden. Wie was zij? Een groote der aarde? Neen. Want zij vertelde ons vele jaren gediend te hebben. En toch was zij eene groote der aarde, want zij vertelde ook van den Heer gebeden te hebben haar tijd en gelegenheid te schenken om dezen wensch in vervulling te doen gaan. Wij groeten u, waarde zuster. Uw naam is bekend .... bij Hem, die een oog heeft over den mensch en ziet wie de naakten kleeden, wie de behoeftigen verzadigen. Nogmaals hartelijk dank!

En zoo werd het langzamerhand tijd dat Kees met de post kwam. Vele brieven, als gewoonlijk. Maar één brief van een Notaris. Die trekt natuurlijk dadelijk de aandacht. Verbazend! Daar lees ik de mededeeling dat door Mej. A. E. Reil, te Arnhem overleden, een legaat van f 10,000 aan onze Stichting is vermaakt. Wel onder vruchtgebruik, maar dit neemt toch niet weg, dat wij er ons hartelijk over verheugen en hiermee zien bevestigd wat we in een vroeger nummer van Het Oosten over deze zuster neerschreven: zij had groote sympathie voor het weezendorp en leefde hartelijk met ons mee. Trouwens, dat wisten we reeds lang voor we dit te weten kwamen, want het was geen weezenvriendin van vandaag of gisteren, maar van overlang. . Haar nagedachtenis blijve bij ons in eere !

Was het nu wonder dat wij 's avonds op den wekelijkschen bidstond met allen die hier arbeiden een loflied aanhieven en samen uit Handelingen X lazen, om na te denken over dat: Welke (nl. Jezus) het land doorgegaan is, goeddoende. Nietwaar, dat lag voor de hand en dat ging er in. Maar luistert verder, vrienden. Gij zult u opnieuw verblijden. Immers, onze vreugde is uwe blijdschap.

Donderdagochtend bracht de post het bericht, dat Mevr. de Wed. Woltman, overleden te Heerenveen den2donMei 1909, ƒ 200 aan onze Stichting vermaakt had. Ja, wij hebben zware verliezen geleden de laatste maanden. Dat blijkt uit de legaten. Deze zuster had ook een warm hart voor ons volkje en heelt ons jaren lang gesteund. Zij behoorde tot de getrouwen van het Noorden, die nooit koud zijn geworden. Ook haar naam wordt niet uitgewischt op de lei der gedachtenis, die bewaard wordt in het archief van deze wondervolle Stichting. U begrijpt dat wij onder den indruk waren gekomen van dezen machtigen stroom, die niet voorbij maar over ons ging.

En weer is het middag geworden.

Opnieuw komt de postbode en legt de tasch voor ons neer. Wij denken aan

niets, allerminst aan .. I. den aangeteekenden brief, hierbij aanwezig. De postbode gaat heen en zal zijn vrachtje bezorgen aan de verschillende adressen. De brieven voor de kinderen leg ik op een stapeltje, want die leest mijne vrouw en nu begint de kronieker aan zijn post. Een brief uit het Noorden — alweer!? Fluks opengedaan .... f 1000.—. 'k Voelde dat ik een kleur kreeg. Het is ook om warm te worden. Dat zond een zoon, om daardoor te voldoen aan het verlangen van zijn overleden Moeder. De zoon deed het met vreugde, schreef hij, en wij ontvingen die gift met dank, met grooten dank. Heerlijke gedachte voor die overblijven, als ze weten, zóó duidelijk zien wat de levensrichting was van de dierbaren, die ze moeten missen. Ach, daar zijn er helaas, die wel gaarne wilden spreken over hun dooden, maar ze zwijgen, omdat ze niets goeds van hen te vertellen hebben. Hoe heerlijk als een kind over zijn ouders en ouders over hun kinderen kunnen spreken, durven uitspreken. Geloof ons, vriendelijke zoon, dat wij den naam uwer lieve moeder zullen plaatsen op de lijst der weldoensters van dit groote huisgezin en dat door deze gave ons hart werd verrast. U worde vertroosting geschonken en sterkte in uw dagen van rouw.

Maar dat kan zoo niet doorgaan! — Neen.... maar dat houdt toch nog niet op.

De Donderdag is aangebroken. Een mooie dag. Heerlijk viel het zonlicht op de zilverkleurige grasanjelieren, die een welriekenden geur verspreidden door heel mijn tuin. Zwijgend stond mijn bruine overbuur daar in zijn glanzende pracht. Geen bladerengeritsel wordt gehoord. Het is zeer stil in de natuur. Zou er regen komen? Ja.... maar niet buiten, wel in mijn studeerkamer. De Notaris komt aangereden met zijn klerk. Het dagelijksch bestuur, oftewel ons moderamen: de voorzitter, secretaris en penningmeester, verschijnen ter plaatse waar ze opgeroepen zijn. De administrateur komt, dragende een verzegelde bus. Om kort te gaan en alles in eens te zeggen: door het overlijden van iemand, die het vruchtgebruik had, kwam een kapitaaltje vrij en waren we nu in de gelegenheid om van de indertijd geleende gelden 18 aandeelen van duizend gulden uit te loten. Natuurlijk, dat was heel iets anders, als die vorige historie's, maar voelt u wel dat dat toch een gewichtig moment was ? Voorzeker, hadden we die f 18,000 op het Grootboek kunnen laten, dat was nog mooier geweest, maar nu mogen we ons toch verblijden dat onze schuldenlijst weer aanmerkelijk lichter is geworden. Ik zeg lichter, want niemand zie voorbij, dat we nu nog een kapitaal van ƒ 170650 hebben af tedoen, waarvan we ieder jaar, als het niet afbetaald is, f 6663,50 aan rente moeten geven. Doch, en dit wilden we er nog aan toevoegen:

Qns past gejuich in plaats van klagen.

Dat wij toen 's middags onze kinderen, die hier kwamen logeeren, met open armen ontvingen, begrijpt ieder, die kinderen heeft, en tevens dat wij ze vóór alles deelgenooten maakten van al dit heerlijke nieuws, waarover u nu zich verheugt. En zij' hebben met ons gedankt, want het zijn goede Neerbosschers.

Vrijdag was het alweer een historische dag. Dat was 18 Juni al lang. Fier wapperde daarom de driekleur van onzen toren, en opwekkend, plechtig weerklonken 's middags om half twee de vroolijke tonen van de muziek onzer jongens over het rustige weezendorp. Dat was onze matinée musicale. We hebben veel pleizier van onze muzikanten, want den directeur is het nooit te veel en de jongens zien er nooit tegen op om te spelen. Ik heb idee dat ze zich op het Jaarfeest ook laten hooren en zie ik niet mis, dan wordt er veel in het werk gesteld om het uur van 2—3 tot een ' uur van echt genieten te maken voor wie houden van Zang en Muziek.

Maar op Zaterdag gebeurde er zeker niets waar u lang bij stil gaat staan? Gewis, er viel veel belangrijks voor. Allereerst missen we om 5 uren vier jongens, die zich stil uit de voeten hadden gemaakt en dien avond niet weerkeerden, hoewel zij in de nabijheid waren. Dengenen, die ze gingen ophalen, ontliepen ze en werden twee van hen laat thuis gebracht, het andere tweetal kwam zich Zondagmorgen voor dag en dauw aanmelden. Zulke jongens straffen zichzelven en brengen schande over het Huis waar ze wonen, de zaal waar ze eten. Onze wekelijksche dankstond te 6 uren ging natuurlijk door, en al ontbreekt het nooit aan stof om met

ons groote huisgezin Gode den dank toe te brengen aan het einde van een week, thans vooral niet.

Ondertusschen was de vrachtwagen, die driemaal per week naar de stad rijdt, gelost en waren er behalve welkome goederen van nabij ook begeerde zoetigheden van verre aangekomen. Maar nu spreek ik in raadselen. Duidelijker dus. Na het huwelijk onzer dochter, die een tijdlang 'n trouwe hulp voor hare Moeder is geweest, kwam Mej. Tijs uit Assen, ons reeds lang bekend, haar plaats innemen. Dat zou eerst voor een poosje zijn, maar deze gezellige logé hadden we bijna twee jaren in onze pastorie. In dien tijd is ook zij een echte Neerbossche geworden, die mee zuchtte en mee feestte, die mee dankte en mee bad, die mee kerkte als de deuren waren geopend en ter Avondmaal ging als de dienstknecht zei: „De Meester is daar en Hij roept u". We hebben beste dagen met haar doorgebracht en mijne vrouw was gaarne en goed van haar geholpen. Maar ziet, daar komt op 'n keer een kaper op de kust, 'n dominee uit verre landen en die komt nog weer eens

terug van die Zeeuwsche stroomen

enfin, u begrijpt er reeds alles van. Mejuffrouw H. Tijs volgt Dr. W. H. Weeda naar Oosterland en mijne vrouw moest nu den tweeden keer haar rechterhand missen. Dat was jammer voor mijne vrouw en de Stichting. Die jammer is echter alweer voorbij : een nichtje kwam nu en die maakt het Tante best naar den zin, zoodat mijne vrouw dankbaar getuigt het met deze rechterhand wel in orde te zullen houden. En nu de zoetigheden van het Bruidspaar .... die kwamen in eenige kistjes met prachtige bruidsuikers, waar oud en jong, groot en klein, overvloedig van genoten hebben. Gelukkige Bruidegom en Bruid, het Weezendorp dankt u, dat gij in vreugde ons niet hebt vergeten. Wij vergeten u ook niet. De Heer zegene u, nu en morgen en al de dagen uws levens: in uw huis, in uw arbeid, overal waar God u zenden zal. Het Bruidspaar leve lang!

En nu nog een kijkje in de lijsten. De contributiën van de leden onzer Vereeniging namen een groote plaats in beslag. Dit is geen bezwaar. Wij hopen ook dat de leden a.s. Woensdag in grooten getale zullen komen ter vergadering. Doordat de Jaarfeestviering en de Jaarvergadering op één dag vallen, noodigen wij de leden uit 's morgens te 11 uren reeds met ons samen te komen in de Weezenkapel en met ons deel te nemen aan de gemeenschappelijke koffietafel in Elim. Wij rekenen op de komst van allen, die het nog niet afgeschreven hebben: de kapel is groot, het vergaderlokaal ruim en het Weezendorp zoo uitgebreid, dat we elkaar niet in den weg zullen loopen.

Verder staan in de gavenlijst posten genoeg om er een kroniek meê te vullen. Het dankoffer van ons echtpaar S. is teekenend: zij zijn dankbaar aan den Heer, wij zijn blij met hen. Emhatee is een stille gever, telkens terugkeerend met zijn gaven en nooit gaande voorbij de poort van Neerbosch, zonder een zilveren spoor na te laten. De predikheer te Haarlemmermeer is als zijn waardige vader een goed vriend van onze kinderschaar. Maar wat zegt u van de collecte bij het zilveren echtpaar? Is dit niet mooi? Onze hartelijke gelukwenschen, waarde vrienden. En wordt onze bede voor u verhoord, dan zal het zilver.... goud worden. De Heer zij verder uw Beschermer en Bewaarder! Den Haag brengt ons ook dikwijls wat, en wij ontveinzen ons niet, dat we gaarne goede relatiën met de Hofstad onderhouden en veel prijs stellen op de medewerking vandaar. Aan ieder uwer nogmaals onzen grooten dank.

Een dankbaren groet breng ik ook aan de kranszusters, die met hun leidsvrouwen voortgaan zooveel liefs aan Neerbosch te bewijzen. Wat in deze lijst vermeld staat, is ons bijzonder welkom en daar kan een aardig gaatje meê gestopt worden.

Zeer hopen we, dat u gelegenheid zult hebben ons te bezoeken, hetzij op het jaarfeest nu, om dan meê te genieten uit Elim's koffie-fonteinen, of op een anderen uitgaansdag. We hadden deze week bij ons, op 'n middag, onze weldoensters uit Halle, waar een afdeeling is van Neerbosch' Worstenbond. En dat gebeurt meêr, dat dezulken komen.

Genoeg.

Laat me eindigen zooals we begonnen: met een welkom, en wel met een welkom aan de Feestgenooten van Woensdag, aan de Feestgenooten op het zes-en-veertigste Jaarfeest. De Heer zij in ons midden en Hij geve dat we samen versterkt worden in het geloof, dat Hij is de Vader en de Gemeente van Jezus Christus de Moeder

der Weezen. Maakt u op, gij die verre zijt en gij die nabij woont. Maakt u op met de uwen en met anderen, voor wie het goed kan zijn om eens in deze atmosfeer te ademen, en gedenkt onzer in uwe voorbede. S.

Binnenland.

De Centraal-Bond van Christelijke Philanthropisclie Inrichtingen iu Nederland houdt zijn jaarlijksche algemeene vergadering op Maandag 28 Juni 1909, 's nam. ten 11/a ure, in „Eensgezindheid", Spui 12, Amsterdam. Op de Agenda komen de volgende punten van behandeling voor: 1. Notulen. 2. Verslag van den Secretaris. 3. Rekening en verantwoording van den Penningmeester over 1908. 4. Verkiezing, wegens periodieke aftreding van 2 leden van het bestuur (Dr. L. Heldring en de Heer W. Hovy) en 1 lid van de Commissie van Advies (Ds. H. Pierson) die allen herkiesbaar zijn. 5. Voorstel tot goedkeuring van de Overeenkomst van den Centraal-Bond eenerzijds —, met het Bestuur der Ned. Herv. Diaconessen-Inrichting te Amsterdam en de Chr. Vereeniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte te Haarlem anderzijds — aangaande de opleiding van helpsters en helpers in de bij den Bond aangesloten Inrichtingen.

— De vorige week Vrijdag werd te Amsterdam in de Doopsgezinde Kerk de algemeene Vergadering gehouden van het Nederlandsch Bijbelgenootschap onder voorzitterschap van den heer E. René van Ouwenaller, die, na eene herinnering aan 18 Juni 1815 en 30 April 1909, baar opende met een rede over het toenemend gebrek aan Bijbelkennis en Bij bel waardeering.

Uit het rondgezonden verslag bleek, dat ia 1908 waren afgeleverd 69,702 ex., waaronder 41,756 volledige Bijbels en 10,180 ex. in Indische talen. Dr. B. F, Matthes, Bijbelvertaler in het Makassaarsch en Boegineesch, overleed op 90-jarigen leeftijd. Dr. Adriani keerde naar Midden-Celebes terug. Twee jonge mannen houden zich bezig met voorbereidende studiën voor het doctoraat in de Indologie. De Rijnsche zendeling W. H. Sundermann houdt zich op Nias bezig met de vertaling des O. T. in het Niassisch. Een nieuwe uitgaaf van den Maleischen Bijbel in één deel kwam van de pers. Een Bijbelscb Leesboek in het Windessisch (N.-Guinea) van de hand van den zendeling Van Balen en een Evangelie in Kars-Bataksch (N.-O. Sumatra), vertaald door den zendeling Neuman, zullen worden uitgegeven. Een nieuwe druk is noodig van het N. T. in het Dajakscli (Z.-O Borneo). Zendeling F. E. Br act es zal eene herziening bezorgen. Steun wordt verleend bij de studie van het Mentaweisch door den zendeling A. Lett. De Hand. der Ap. werden uitgegeven in Braille-druk voor blinden. Dereker ning had een nadeelig slot van i'8689.436.

Tot leden van het hoofdbestuur werden herkozen de lieeren E. Sillem eD Mr. L. A. Swellengrebel en gekozen de heeren Dr. C. J. Mulder, H. D. Willink van Collen en Mr. L. J. A. van Lidh de Jeude. Tot penningmeester, in de plaats van Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, die na 10 jarigen dienst als zoodanig aftrad, werd benoemd Jhr. 11. L. Quarles van Ufford; tot onder-voorzitter Mr. M. A. Swellengrebel.

-— Op 2S Juli zal te Oranjewoud op het landgoed van Graaf van Limburg Stirum, het Noordelijk Evangelisch Zemlingsfeest plaats hebben.

De Openingsrede wordt gehouden door dr. J. C. de Moor, predikant der Ger. Kerk te 's-Gravenhage, terwijl de slotrede wordt uitgesproken door dr. A. van Veldkuijzen,, rector dor Zendingsschool te Rotterdam.

Op Woensdag 21 Juli zal, in liet Mastboscli nabij Ginneken het 34ste Zuider-Zendingsfeest gevierd worden.

Spreken zullen daarbij ds. C. J. van PaassaD, te Haarlem, oud-zendeling I. L. D. van der Roest, te Utrecht; oud-zendeling C. Ch. J. Schröder, direetor van het Zendingsliuis der N. Z. V.; ds. J. Douma, te Leiden; ds. .T. Bergman, te Rotterdam; ds. J. W. Gunning, zendingsdirector te Rotterdam; ds. S. H. J. James, te Lage Zwaluwe; ds. L. Hijmans, te Koudekerke; ds. K. van der Hoek, te Hilversum; ds. J. de Visser, te Middelburg, slotrede.

Het Chr. Nut. Zendingsfeest wordt gehouden op Woensdag 7 Juli te Middachten. De lijst van sprekers namen we de' vorige week reeds op.

— De vorige week heeft het hospitaalkerkschip „De Hoop", kapitein T. Hardióg, zijn elfde reis aanvaard. Het schip lag aan de De Ruyterkade bij de Koninklijke West-Indische Mail. Tegen tienen waren velen der bestuursen comitéleden aan boord om afseheid te nemen van de opvarenden. Als predikant ging ditmaal mee dr. W. J. M. Engelberts, als arts dq heer J. W. de Vries.

Tegen den tijd van het vertrek vereenigden zich. de aanwezigen in de hospitaalkerkkajuit, waar mr. E. N. Rahusen met een enkel woord de gelukkige lotgevallen van „De Hoop" op haar tien reizen herdacht, waarop meer dan 2000 patiënten werden opgenomen, van wie geen enkele stierf. Vervolgens sprak de heer Engelberts.

Nalat Psalm 84: 6 onder begeleiding van het orgel door de aanwezigen was gezongen, sprak hij naar aanleiding van Psalm 121 een woord van hoop en van geloof in den arbeid dien liet schip op zijn nieuwe reis wacht. Daarna werd Gezang 273: 1 en 2 gezongen, en ging de heer Engelberts voor in dankgebed.

„De Hoop" is thans te Lerwiek, de hoofdplaats van de Shetlands-eilanden, in welker omtrek zich op 't oogenblik het grootste deel van onze visschersvloot bevindt. Einde Juli