VRUE GELUIDEN

VRIJE GELUIDEN Redactie: Mej. Dr. N. A. Bruining, Ds. B. J. Aris, G. J. Ligthart, Prof. Ir. W. Schermerhorn, Ds. E. D. Spelberg Administratie: Firma A. Sijthoff (Drukkerij W. Gaode) Verversdijk 6—B, Delft Post-Gironummer Administratie Vrije Geluiden Delft 259600 Abonnement f 1.50 per kwartaal

V.P.R.O. Bureau: Nieuwe Gracht 27, Utrecht Contributie V.P.R.O minimum f 1,— Gironummer V.P.R.O. Utrecht 126100

Hoofdredacteur: Ds. E. D. Soelberg.'s-Gravelandscheweg 65,Hilversum

LXXX.

Het is alweer bijna tien jaar geleden, dat de Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk een Commissie benoemde, die tot taak had op het punt der bestaande Hervormde de kerk van voorlichting te dienen. Ik genoot het voorrecht om, toen nog predikant in een kleine dorpsgemeente, van deze Commissie secretaris te worden. Zij was samengesteld uit vertegenwoordigers der onderscheiden groepen onze kerk. Er zat gereformeerd naast vrijzinnig.

Inderdaad was er werk. En véél. Maar het was interessant, hielden natuurlijk de gebruikelijke enquêtes. Wel drie. Lange lijsten, die wij rondstuurden aan alle dominé’s en waarop honderden antwoorden langzamerhand de Egmondsche brie'’enbus kwamen binnenschuiven.

Uit al deze antwoorden heb ik natuurlijk persoonlijk veel geleerd. Vooral ook omdat de mededeelingen tot van vèr buiten onze eigen kring kwamen en de resultaten opgesteld werden nllervriendschappelijkste discussies met menschen van een verschillende geestelijke levensstijl. Veel geleerd ten eerste onitrent de verhouding van de kerk en de jeugd in onze dagen Oh ook hoe dominé’s uit deze kerk die verhouding zagen. kan wel zeggen, dat de meesten verstonden, dat er i.ets Was met die verhouding van de kerk tot de jeugd en omge, oerd. Niet weinigen hadden op vele punten een helder inzicht Oorzaken en gaven raad inzake de remediën. Er waren er Ochter ook enkelen, die nogal kwaad waren.

Natuurlijk niet op ons, arme commissieleden; wij waren politie-agenten, tolbeambten of postbeambten-achteret-loketje. Wij deden niets dan onze plicht. Maar hoe kon ® Synode, nu zoo iets ongerijmds uithalen! Daar zat al een erkenning in van hun bestaan als men naar dat bestaan die Jeugddiensten een onderzoek durfde in te stellen. Want ®2e bijzondere aandacht voor de jeugd had geen zin, was ongeonnoodig, zelfs in strijd met den bijbel! Zij zagen de oplossing van het jeugdprobleem hierin, dat de jeugd zich zelf ®Wende om mèt de ouderen ter kerke te gaan om aldus haar °dsdienstige plicht te vervullen.

, ®t moet gezegd, dat dergelijke klanken uit heel andere klonken dan waarin wij, Vrijzinnige Protestanten geoon zij i-g verkeeren. Maar toch zullen sommigen onzer ook zoo denken. En niet geheel ten onrechte misschien! naar de kerk gaan, méé-met-moeder-en-vader kan in

het leven van een kind een groote rol vervullen. Misschien heeft menigeen van mijn lezeressen of lezers daaraan nog de mooiste herinneringen bewaard uit zijn jeugd. Ik herinner mij nog hoe ik met mijn moeder naar de avondkerk toog. Veilig-gezellig aan haar arm door de donkere, met lantarens verlichte straten. Dan in de kerk het licht en het orgel. De ongebroken rust om alles. Het suizende gaslicht. Het gebed. Van wat de dominé preekte begreep je weinig. Een enkel verhaaltje misschien.

Maar later! En dat vergeten de opmerkers van toen geheel. Later, als je wèl de woorden gaat wegen en als er in jezelf verlangen komt om een inhoud mee te nemen, voor-je-zelf, uit wat geboden wordt. Als dan maar al te zeer blijkt hoe meestal dat gebodene meer gevuld is met gedachten die dichter bij de veertig dan bij de veertien staan. Wat dan? Wij stellen nadrukkelijk vast, dat dit zoo goéd is! Een godsdienstoefening in een gewone kerk moet nu eenmaal meer ingesteld zijn op mènschen dan op menschjes! Maar dan is het toch te begrijpen, dat jonge menschen zich afwenden. Al is het.... te betreuren.

Hoe gelukkig de gemeente, die dan in haar midden aan de bijzondere geestelijke behoefte der jeugd is weten tegemoet te komen. Hetzij door eigen gemeentelijk jeugdwerk op te zetten, hetzij door het ruimer gestelde algemeene jeugdwerk krachtig en zónder die kerkelijke egocentriciteit, die men nog zoo vaak aantreft, te bevorderen.

Waar dit niet geschiedde is het toch wel te verstaan, dat er een kloof opensprong tusschen kerk en jeugd. Dat er kritiek en zelfs verzet rees. Dat ook velen zich zonder kritiek en zonder verzet afwendden. Al heeft men ten dezen opzichte ook in onzen kring de schuld wel eens al te lichtvaardig uitsluitend bij de kerk gezocht.

Het is bekend, dat vooral in de laatste jaren ook in Vrijzinnig Protestantschen kring er een sterke neiging bestaat om die kloof zoo ver mogelijk te overbruggen. Niet het minst is deze neiging aanwezig in de kringen der jeugd zelf, waar deze zich naar den eisch des tijds organiseerde. Het antwoord van de kerken was de instelling van de Jeugddag, die wij a.s. Zondag, ook voor de radio hopen te vieren. Een getuigenis van samen zoeken en arbeiden van ouderen en jongeren in dezen tijd.

Mogen in alle gemeenten de kerken vol zitten met jongeren .. . èn ouderen, aanstaande Zondag. Opdat met het jaar het getuigenis van dezen schoonen wil tot samen-dienen sterker worde.

E. D. Sp.