*Van halfjes, centen en democratie

•fant'®ekeningen *^antekleer

Het verslag van de Algemeene Rekenkamer is verschenen en dat feit moet tot vreugde stemmen. Niet, dat . Kantekleer het verslag-zelf, p gezien, laat staan: gelezen. Hij wil ] ■opbiechtnn, dat hij nog nooit in zijn eenig Verslag van de Rekenkamer plozen heeft. Als vroeger de gewone uitpksèls van zulk een verslag in de kranten fonden, was Kantekleer altijd in zijn sas, dat was weer iets, dat hij kon over- Soms vond men in de kranten papjes uit of op dat verslag. Die las hij pk nooit, want die mopjes waren onveranpi'lijk van hetzelfde type. Ze gingen altijd halfjes, die zoek waren en zoo.

Nu is dan, in Londen zoowaar, ook een verslag van de Rekenkamer verschenen en Kantekleer zou dit schokkende feit kunnen afdoen met het antwoord, dat een geestig collega eens gaf aan een meneer, die geen verzen kon schrijven, maar desniettemin naar de rehad gestuurd. Dat antwoord luidde: heb van uw laatste manuscripten met belangstelling kennis genomen Van uw vorige, die ik óók niet gelezen

. Maar zóó eenvoudig is het verslag van Rekenkamer toch ook weer niet en al iedereen, terecht, grapjes maken op ‘jïüideniers of met hen verwante zielen, p ® eerst op de krentjes en daarna op de ,?.*itjes letten, die zelfde Rekenkamer en ‘ifn verslag hebben meer te maken met de en een gezond Nederland dan grappenmakers zich wel kunnen voorstellen.

Ons vrije Nederland was nl. in menig bzicht in 'West Europa een gezegend land, in de laatste plaats, omdat ons poli'6ke leven zoo door-en-door vrij was van corruptie. Men moet ver terug- in de politieke geschiedenis van ons om iets te vinden, dat in de verre lijkt op de financieele en politieke die het leven van andere volhebben geteisterd en die, tusschén en 1939, meer propaganda voor Hitler .®bben gemaakt dan duizend Vijfde Colojj'sten. Ons politieke leven was moreel Ons volk, waarin de gezonde ‘'edities van eerlijke boeren en kleine han-

delaren tot den dag van vandaag zoo sterk leven, heeft altijd een instinctieven afkeer gehad van politici, die al te zeer in verband konden worden gebracht met machtige commercieele, financieele of industrieele belangengroepen. De politiek, het politieke vereenigingsleven en de vrije pers vormden in Nederland een arena, waar toegang was voor iedereen . . . behalve voor “ het geld ”. Bleek soms, dat helaas de afsluiting niet altijd hermetisch kon zijn, dis er iets onzuivers de politieke arena was binnengeslipt, dan nam de eigen partij van den overtreder de hardhandigste maatregelen, ook al gold het den meest vooraanstaande.

Deze zuiverheid van politieke zeden heeft ons’ volk voor een niet gering deel te danken aan ... de zoo dikwijls in het ootje genomen Rekenkamer. Beter gezegd: aan het feit, dat de overheid en elke ambtenaar in financieel opzicht in een kristallen huisje woonde, te kijk en te ■controleeren door iedereen. De behandeling der begroetingen (in het openbaar!), de publicatie van het op halfjes en centjes nauwkeurige controle-verslag van de Rekenkamer (in het openbaar), werkte niet alleen preventief, maar, veel belangrijker, het toonde de geheele burgerij een hoog voorbeeld van publieke onkreukbare zuiverheid.

Twee politieke groepeeringen hebben de laatste jaren op dezen echt-Nederlandschen regel een uitzondering gemaakt. De N.S.B. was één van de twee. Nooit heeft Mussert een verslag van zijn financiën durven geven, zelfs niet aan zi.jn leden. Hij stond geestelijk geheel buiten ons volk.

Natuurlijk zijn er argumenten aan te voeren ter staving van de opvatting, dat een regeering, die het vertrouwen van het volk bezit en bovendien gewikkeld is in een strijd op leven en dood, wel andere dingen aan haar hoofd moet hebben dan Rekenkamer-criticasterij. Erkennende, dat de taak van de Rekenkamer in deze tijden niet in de eerste plaats bestaat uit het zoeken van verloren farthings of spijkers op laag Theemswater, wil Kantekleer dit verslag-in-vollen-oorlogstijd van de Rekenkamer vooral beschouwen als een ofßcieele belofte, dat na den oorlog het politieke leven en de vrije pers in Nederland precies als voorheen vrij zal worden gehouden van invloeden, die ons volk van boeren, kleine handelaren en loonarbeiders altijd zoo duidelijk heeft getoond niet Winsten!

VOOR

STRIJDEND INDIË

Maandag 9 Februari is te Londen de eerste cheque ter waarde van £5.000 geteekend voor aankoop van thee-auto’s voor gebruik na luchtbombardementen in Indië. Van dit geld is reeds £1.400 naar Batavia overgemaakt en daarvan zijn reeds 15 theeauto’s aangeschaft, die ook al in dienst zijn. Indië is uiterst dankbaar voor deze blijken van actief medeleven van de Nederlanders in Engeland (en elders want ook daar is men druk bezig met geld bijeenbrengen). De Gouverneur-Generaal heeft een telegram gezonden met de mededeeling dat de Indische Regeering “ hoogelijk waardeert en instemt met het voornemen van het Comité Vrijheidsdag om als blijk van saamhoorigheid van Nederlanders in het buitenland met Nederlandsch Indië inschrijvingen te openen voor aanbieding van rijdende cantines

De foto toont den voorzitter en den penningmeester van het Comité Neerlands Vrijheidsdag, de heeren Paul Rykens en J. ten Doesschate, bij de teekening van de cheque.

den oorlog in het leven zijn geroepen p die zullen pogen hun nieuwe markten te gouden.

Q zullen drie stroomingen zijn, vóór en weg leidend van datgene, wat y de liberale economie van het Europa Voor den oorlog pleegt te noemen: de '-rooming, die ontspringt uit de speciale die na den oorlog in de . zullen heerschen; de strooming, die g ï’eeds was onmiddellijk voor den oorlog die ten deele aan den internationalen g ?®tand te wijten was, welke autarkie iji u te eischen; de strooming, die reeds u de negentiende eeuw er was en die ik het kan samenvatten in: de woorden “in streven naar het justum pretium ”. De ®>:ste strooming gaat voorbij, de tweede is azeker, de derde is permanent en zal toe-

j) tegenover deze dtie stroomingen is het (.j <le Vraag, hoe een harmonieuse combina- ® te vinden van vrijheid en initiatief met iioodzakelijke organisatie. De oplossing echter te vinden zijn ”.

vraag betreffende het gevaar, dat ' '-'onale ordening verstijft tot nationa-

lisme, gaf dr. Gerbrandy mij als zijn meening: “Ordening beteekent niet vanzelf staatssocialisme, noch is het noodig, dat zij spanning teweeg brengt op het geheele gebied der economie. De ordening, die ik mij voorstel, bestaat alleereerst in het ontwikkelen en verruimen van bestaande factoren. Gij kunt slechts leiden en reguleeren, wat van nature stroomt.

“ Alle discussie over toekomstige samenwerking- op politiek gebied ”, zoo ging hij voort, “ neemt gewoonlijk vele dingen als gegeven aan, die onzeker zijn. Er zijn krachten aan het werk, die op zichzelf heel gezond lijkende plannen kunnen overhoop werpen. De mate van den groei der bevolking b.v. heeft verstrekkende consequenties. Beschouwt U eens de problemen, die de no>g snel toenemende bevolkingen van Rusland, Japan en het Koninkrijk der Nederlanden, vooral vergeleken met het achteruitgaande geboortecijfer in Groot-Brittannië en de stationnaire bevolking van Frankrijk.

De handelingen van menschen en volken zijn gewoonlijk lang tevoren uitgedacht, Wat zij doen, is wat zij vroeger bedacht

hebben. Zoo is het met Nazisme en Fascisme. Daaroni is het systeem van het Honger Onderwijs in een volk van het uiterste belang. De leidende beginselen in onderwijs en denkwijze zijn beslissend. Als God en zijn Woord daar buiten gehouden worden, heeft samenwerking tusschén staten steeds gefaald en zal zij ook verder falen, ondanks een schitterende organisatie. Rechtvaardigheid is zoo gemakkelijk om over te spreken, als wij er voordeel van hebben, maar moeilijk als we er offers voor moeten brengen.

“Het is gemakkelijker dezen overweldigenden ooxlog te winnen dan vrede en rechtvaardigheid te handhaven. leder tijdvak heeft zijn leidende mannen noodig. Staatslieden hebben we meer noodig dan economisten. Veel zal er van afhangen of op het kritieke moment de wereld staatslieden ter beschikking heeft en of zij bereid is die te gebruiken. De staatsman moet meer zijn dan‘de uitdrukking van hetgeen leeft in zijn volk. Hij moet de zijnen verdere leiding geven, zoodat, als hij spreekt, zijn volk zeggen zal: “Ja, dat is wat wij gevoelen; dat is wat wij noodig hebben! ”