Ä‘ ‘I – Â-I IÎ’ Ut Ë}! nuhi =iìifiggijëgëfijâäëâvàsâïîg nl ‚II | l 1 -n --‘-::.‘:-2.-:‘=s=r='-—* ÌÎÌ-J I I – i n! i‘ E u 0.199‘ " ‚ U u I I’ I! n I g! ‚ „m, u u n ' v ' ‚ „ ' rìî-(‘ä u I ' y] I " – g, ‚. u A

* 700 Nederlandsche Joden door de Duitschers den dood ingejaagd

E DUITSCHERS hebben l2OO Nederlandsche Joden in de zout- en zwavelmijnen van Mauthausen te werk gesteld, Zonder hen te voorzien van de noodige beveiligingsmiddelen. X Als gevolg daarvan zijn, naar onze vroegste informaties 400 on naar thans door Radio Oranje is meegedeeld, 700 dezer “ dwangarbeiders ” gestorven.

De geschiedenis heeft zich aldus toegedragen. Toen in Februari 1941 onlusten in Amsterdam plaatsgrepen, werden 800 Joden uit de hoofstad door de Duitschers gearresteerd en naar Duitschland getransporteerd. Een Week daarna hebben te Öuitschers nog eens een razzia gehouden, en wel onder de’ Joden, die zich buiten Amsterdam ophielden, waarvan er 400 als beesten in wagens geladen en, op transport naar Duitschland gesteld werden. Deze tezamen 1200 ongelukkigen werden tewerk gesteld in de beruchte zout- en zwavelmijnen van Mauthausen, Zonder dat zij beschermd waren tegen de inwerking der gevaar-

lijke dampen, met het resultaat, dat talloozen, langzaam hun longen uitspuwende, een marteldood stierven. Andere Nederlandsche Joden werden volgens moeilijk te wraken, getuigenissen gebezigd om er proeven met gifgas op te nemen.

jjet nieuws over deze gruwelen bereikte tenslotte ook de Nederlandsche Regeering, die onmiddelhjk een scherp protest aanteekende, terwpl de geheele beschaafde wereld met afgrijzen van deze feiten kennis nam. Duitschland bleef inmiddels in zijn barbaarschheid volharden. Het Roode Kruis heeft daarop dringend verzocht, de slachtoffers te mogen bezoeken, maar dit verzoek werd botweg geweigerd met de woorden; Dit zijn, zaken, die alleen aangaan . ._. Thans is met groote zekerheid vastgesteld kunnen worden, dat 700 dezer Nederlandsche Joden aan de gevolgen overleden zijn,. In het drama van Mauthausen is zoojuist een nieuw en vreeselijk hoofdstuk afgesloten.

Duitsche vivisectie op Nederlanders

De mate van ontmenscht zijn, waartoe de Duitschers Vervallen zijn, kennen wij\reeds lang door berichten uit oostelijk Europa. Niet enkel de slachtingen zelf onder Polen, Russen en Zuid Slaviërs getuigen daarvan, «laar bovenal de sadistische Wreedheid, waarmede de bedrij-Vers van deze wandaden op hoog bevel, daarbij te werk gegaan zijn.

De Duitscher is steeds hard geweest ate oorlogvoerende. Wij hoeven slechts te herinneren aan het lot der Belgen tijdens den in-Val van 1914. Van minachting Voor het menschelijk leven getuigde eveneens de lafhartige Wreedheid, waarmede neutrale schepen getorpedeerd werden, ook als er weinig of geen kans op «edding voor de opvarenden bestond. Van wreedheid buiten de batten van het harde oorlogsrecht getuigde verder de deportatie Van Belgen naar Duitschland in den vorigen oorlog.

Wij wisten dus, 'dat de Duitschers meedoogenloos waren. en in het bijzonder yalsch worden wanneer zij een situatie niet aankunnen. Oorlogsrecht heeft voor hen ook al vroeger, alleen bestaan voorzoover zij er partij van konden trekken. Bekend was Ook hun theorie dat de hardste wijze van oorlogvoeren de menschelijkste is, aangewen deze den oorlog verkort. Ten gunste van de Duitschers, wel te verstaan. Met hun natuurlijken aanleg tot wreedheid waren de Duitschers in de school vp het groepje _ sadistische nationaalsocialistische leiders gekomen. De voorbeelden vielen in vruchtbare aarde!

Toch moet men een verschil maken. Vele perversiteiten, aan (ie concentratie-kampen ontleend. die zeker vele militaire autoriteiten niet behaagd hebben, waren de national-socialistische toevoeging aan de oude Duitsche opvattingen. Maar voor hun

oude, imperialistisdhe doeleinden hadden zij Hitler en de zijnen noodig. Dat woog het zwaarst. Maar ook de oude “ fatsoenlijke ” militairen zelf hadden heel wat erbij geleerd. Het gebruik van burgers als schild voor de troepen gold vroeger als verachtelijk. Zij deden het. Rotterdam was een ander voorbeeld. Het gijzelaarsstelsel, reeds in 1914 in Belgie met wreedheid toegepast, kreeg in Frankrijk ongekende afmetingen.

Onder dit alles heeft het Nederlandsche volk, na de bezetting, minder te lijden gehad dan menig ander volken, als men een gedeelte van ons volk buiten beschouwing laat. Zeker, er hadden executies plaats gevonden; maar in vele gevallen niet buiten de mate van het op zich zelf door de Duitschers hard toegepaste oorlogsrecht. Het was de dapperheid der onzen, die, wetende met wie zij te doen hadden, hun leven voor onze vrijheid op het spel zetten, welke wij in die gevallen naar voren moeten schuiven, meer dan de bekende wreedheid der Duitschers.

De eigenlijke, sadistische wreedheden waren ons totnogtoe voornamelijk uit Duitschland zelf en Oost Europa bekend. Nu echter hebben wij betrouwbaar de feiten leeren kennen betreffende waarlijk haast ondenkbare wreedheden in ons eigen midden begaan. Niet bijwijze van weerwraak, niet bedreven tegen gijzelaars; ook niet het gevolg van het sadisme van individueele machtswellustelingetjes. Het is het overlegde werk van de Duitsche autoriteiten, die in groeten getale en met huiveringwekkende administratieve opzettelijkheid hebben samengewerkt. Acht honderd Joden, zonder eenig uitzoeken, waren te Amsterdam opgegrepen, om geen andere reden dan dat zij zich op straat bevonden toen de Duitschers een razzia geliefden te houden. Elders heeft men nog vierhonderd andere Joden van de straat gehaaM. Knapen waren erbij. In veewagens zijn zij naar Duitschland overgebracht. Wij kennen voorbeelden in de geschiedenis dat men in vijandelijk land geroofde menschen voor het hardste slavenwerk gebruikten. Men kende hun dan, als slaven, nog eenige waarde toe. De Duitschers

echter, al die samenwerkende autoriteiten, was het te doen om een gelijk van het wreede kind, dat een vlieg de pooten uittrekt. Men zond hen in de zout- en zwavelmijnen van Mauthausen, maar zonder bescherming voor hun longen. Het werk heeft zoo niet lang geduurd. Binnen weinige dagen reeds stierven er velen een vreeselijkep verstikkingsdood, door het inwendig verbranden van hun ademhalingsorganen. En zij waren nog de gelukkigen. Voor anderen duurde de marteling langer.

Aan deze marteling ontbrak nog iets: Zij duurde te lang om de bedrijvers gelegenheid te geven erbij toe te zien en zich eraan te verlustigen. Maar men had nog een spelletje. Op anderen werden proeven genomen met giftige gassen. Dat ging sneller, en autoriteiten konden er toeschouwer bij zijn. Het was, vivisectie met menschen, ter bevrediging van perverse behoeften.

Dat is met Nederlanders geschied. De Duitschers hebben, anders dan te Rotterdam, in het moorden verschil gemaakt. Het Nederlandsche volk maakt dit verschil niet. Onze indeeling in groepen is nooit heel diep gegaan. Wij hebben eikaars eigenaardigheden altijd betrekkelijk goed verdragen. Daaruit is onze hechte eenheid ontstaan. In Nederland zelf onderscheidt men nu de groepen niet eens meer. Men is wapenbroeders. Wat echter groepshaat is branden de Duitschers nu in onze volksziel, tot een afschuwwekkende herinnering.

Van 740 slachtoffers staat de dood officieel vast. Waarschijnlijk leeft er geen enkele der geroofden meer.

Men, bedenke wel: Dit was geen pogrom van opgezweepte elementen; dit was een “Veranstaltung” der hooge overheid, die over vele schijven liep.

Wat zou er gebeuren als men Duitschland nog de gelegenheid gaf tot een derden oorlog? De moreele pestilentie moet worden uitgebrand tot er slechts gaaf vleesch over is. En dat moet worden gecureerd en ingeënt, in strenge en geduldige behandeling tot men de oude ontvankelijkheid voor deze pestilentie als onderdrukt mag beschouwen.