— A ' „ M j — > —.—î.-:7s*‚;.î:>_“;:»°—“î ‘F > v . V ' 5‘Â'‚'L"-Eì.. -1.. v'_‘ï“ ‘ì i I'=‘|îîV="=::a:=â'_-:;{_: l Ä v : nu & „ ä-n. nw:—==- . ‚ ‚ —|— fl‘.é ‚a.‘ : . – 1 «rl 3 =IJIaÌÌa 1511' {nu 3;! ‘ u u Ì : ' ‘— ‘ j ‘ í îyù ‘n’, — l :n—‘; ' ar!" ‘- x.‚‚*—‚-‘=:—'—: Îa -' .' . l u u * I Îf I .‘ ' ‚ ‚u ‘L727’ ä‘ ïïV"-È‘ì:"-.Î'ÎZV " ‘ ' 11.3 A *'—3“'::‚:î>‘ ‘I '":«ÎÍ*'È‘ËΗÍ;—. u l .‚ _| -I g. . ‚v . .. Î"‘-'.:‘-‘V‚ÎÂJ7"V=Ìîxïïï‘ ;::-:. ‘;"7„'-5..‘.’„‘—"°‘ =:« ‘v ' ' ' ‚‘._‚':—"f_Ìt7‘ ‘gí-Îîéë}

* Verrassende stoutigheden

P R GESCHIEDEN teekenen en "V wonderen in de Lage Lan'*en. En, daar in onze redactie profeet ontbreekt, kunnen wij geen gewaarborgden uitleg eraan g®veri.

Wij hebben in ons vorig piinimer uitvoerig Mussert’s rede “asproken, als hoogst opmerke'lk en eenigszins raadselachtig Het is daarbij niet leven.

. Mussert heeft een medestrijder ï®Ben de annexatie der Lage gevonden in een Bel?'schen quisling. Op 31 Juli ] nd het Nederlandsche aspirant*®idertje gesproken; op 11 Au?nstus schreef José Streel, in net blad van Degrelle, Le Pays nog weer stouter: “Wij peigeren vroom te gelooven in grootmoedigheid van de Leiders of in hun pnest van gerechtigheid. Hun nnlangen komen niet altijd met nn onze overeen. Als zij ons be- zien om alles onbeperkt ?ned te vinden wat zij doen en hand te zegenen die ons kaspdt, dan zullen zij op onze ver- geen acht slaan.”

is duidelijke taal. Maar I*komen die slaafsche quislings Nederland en België op eens dapper, en vooral, hoe komt dat zij niet op staanden voet ooor de gestapo ingerekend en naar een onpleizierig plekje zijn Gebracht?

j is nog meer gebeurd. In Telegraaf van 17 Augustus een hoofdartikel, dat tegen alle haren van . overheerscher moest op- Het kan geen vergiszijn. Bij dat blad was geleden nog schoonmaak sehouden; de hoofdredacteur die Zoolang gebolwerkt had, was een concentratiekamp ge- En zeker om veel minder hetgeen wij nu gaan aan- Het artikel spreekt over aanslag te Rotterdam, en de gijzelaars, die daarvan dupe zijn geworden. Het , tegen sabotage en dan verder: “ Het hoofd den Nederlandschen Relegin een radiomededeeling 8 Augustus de volgende af: “ Het ergste wat k kunnen gebeuren is voor de k Viking van het bezette land g te komen tegen de voordat de tijd rijp is. De Nederland(jg ® Regeering te Londen heeft bevolking her-

haaldelijk gewaarschuwd niets te ondernemen vootdat een definitieve instructie uit Londen wordt gegeven. Daarmede wordt eiken twijfel opgeheven,” zóo gaat het artikel verder “ aan wat onder deze omstandigheden Nederlandsche plicht voorschrijft en in ons aller belang gebiedend noodzakelijk is.”

Toen wij dit lazen kende onze verbazing geen grenzen. Hier bekende een redactie, naar Radio Oranje te luisteren. Zij beging zelfs de halsmisdaad, een instructie, daarin door onze Regeering gegeven, openbaar te maken. Bovendien toonde zij zich opstandig door te verkondigen, dat de Nederlandsche Regeering te Londen als het hoogste gezag voor ons volk in Nederland moest worden geëerbiedigd.

Hoe kon dat?

Onze verbazing veranderde wat van karakter, toen wij uit andere bladen zagen, dat die zoogenaamde verklaring van den chef van den Regeeringsvoorlichtingsdienst te Londen gelijkluidend in verschillende groote bladen stond. Dit bewees dat die “ verklaring ” van een centraal punt in Nederland uit aan die bladen was toegezonden. Immers de bedoelde chef had zoo niet gesproken; de rondgezonden tekst was een uittreksel uit verschillende verklaringen, o.a. van onzen minister-president. De gelijkluidendheid kon niet toevallig zijn. Een instantie, die over de Nederlandsche bladen den scepter zwaait, had den tekst met bedoeling verstrekt.

De conclusie der bladen verschillend. Die van de Telegraaf kent men. Die van de Standaard. kwam daarmede overeen. De N.R.C. schreef een van haar, voor dit blad nu typische, onderworpen beschouwingen. Het Handelsblad veroordeelde fel, dezen keer Duitscher nog dan de Duitschers zelf de Telegraaf. De Storm, van den Jeugdstorm, stikte haast in zijn woede over de ketterij van Holdert’s blad. De stoutigheid kwam daardoor nog in te vreemder licht. Maar het was duidelijk dat zij op bestelling was gepleegd. Anders zou de Telegraaf haar ook niet overleefd hebben.

Men ziet dat de rede van

Mussert daardoor in grooter verband wordt gebracht. Over die rede moeten wij voor het overige opmerken, dat blijkens nadere aanwijzingen, Dr. Krekel daarvan niet de schrijver kan zijn. Hij heeft zich ontwikkeld tot een Duitsch imperialist van hét soort dat in de rede bestreden wordt. Opsteller van die rede blijkt, uit vergelijking met een. artikel, vroeger door hem geschreven, Mr. H. A. M. van der Heyden, een jong man, nieuwe figuur in onze politiek, nazi natuurlijk. Mussert kon zich op 31 Juli die vrijheid van taal reeds veroorloven; anders zou hij zoo nooit hebben gesproken.

Hij weet te goed, dat weerbarstige onderaanvoerders van Hitler er niet met “een voudig ” concentratiekamp afkomen. Als hoogepriester van de N.S.B. moest hij dus dubbel voorzichtig zijn. En een held is hij nooit geweest. Drie weken zou het daarna nog duren voor degenen die achter hem stonden, hem het recht konden verschaffen die rede te drukken. Maar toen kwam zij ook op de radio-Hilversum, opdat de buitenwereld haar zou leereij kennen. Zij was door machtige Duitschers geadopteerd !

Streel was er intusschen bijgekomen. Ook hij schijnt nog gezond te zijn. En na hem kon de Telegraaf, zonder er last van te ondervinden, het zekerlijk bestelde, “ hoogverraad ” tegen de bezettende mogendheid begaan.

Dr. Schmidt, de leider der Duitsche nazi’s in Nederland, had intusschen reeds teekenen van instemming met Mussert gegeven. Het plan—dat toch een officieel plan is^—tot deportatie van een groot gedeelte van het Nederlandsche volk naar Oost Europa, noemde hij onzin. Die uitzendingen van werkkrachten naar het Oosten waren maar tijdelijk, uit oorlogsbehoefte. Verder zeide hij ook: “Wie beweert dat de Nederlanders in het Duitsche Rijk kunnen opgaan, bewijst zijn onwetendheid en zijn politiek analfabetisme.”

Van den kant van zekere partijgrootmachtigen hadden de opstandig geworden quislings dus allen steun. Men zegt zelfs dat Himmler hun niet slecht gezind is. Maar er waren andere nazi’s die er niet zoo over dachten. Walter Best schreef in Zeit-

schrift fuer Politik, dat landen als Nederland en België hun tegenwoordig regime moeten behouden, d.w.z. geregeerd moeten worden door een rijkscommissaris die alleen aan Hitler verantwoording schuldig is. Het regime van deze landen, zoo meende hij verder, moet bepaald worden door hun strategische positie en is afhankelijk van hun rol in de verdediging van de “ Europeesch-Afrikaansche ruimte ”. Dit klinkt militair, en is ook het standpunt van hooge Duitsche militairen in Nederland.

Wat de stoutigheden der quislings ibeteekenen moge niet precies duidelijk zijn, zooveel is zeker dat een vinnig touwtrekken in het Duitsche kamp ze uitgelokt heeft. Voor het lot van ons land ik het zonder belang. Dat wordt niet op deze wijze en door deze lieden bepaald. Maar de onvoorzichtige quislings kunnen nog leelijke verrassingen beleven. Kent Mussert zijn Duitsche Pappenheimers wel goed genoeg?

ZIJ ZULLEN HET NIET HEBBEN

Zij zullen het niet hebben. Ons oude Nederland ;

Het bleef bij all’ ellenden

Gods en der vaad’ren pand.

Zij zuilen het niet hebben,

De góden van den tijd";

Niet om hun erf te wezen

Heeft God het ons bevrijd.

Zij zullen ons niet hebben

Zoolang de IJ-stad staat ;

Zoolang in Neerlands aad’ren Pckn K.lAar>l’ïnv^c/~K

Een polsslag Neerlandsch slaat ;

Zoolang er heldenzielsgloed In Nassau’s Telven blaakt :

in iNassau s i eigen oiaaKt ; Zoolang de geest des Zwijgers

z_ooiang ue geesc aes z.wijgers Op ’t Delftsche praalgraf waakt !

Of zijn het and're tijden.

Die God voor ons bewaart !

Een donk’rer lotsbedeeling.

Waarvoor wij zijn gespaard !

Gij zult ons toch niet hebben,

Gij góden van den tijd ;

Wij blijven ook bij’t zinken Der vaad’ren God gewijd.

Met al hun schoone woorden.

Met al hun stout geschreeuw,

Zij zullen ons niet hebben,

De góden dezer eeuw—

Tenzij het woord des Zwijgers

Moedwillig werd verzaakt :

“ ’k Heb met den Heer der Heeren

Een vast verbond gemaakt.”

I. DA COSTA