In u I \ = I. u i ' i“ Ei Ëîäíäíâäìâausïasssga ‘ ' .. v 4'}: “l l l l II I'\\|I I}: i =‘-'iEî:'Î%ËË'â5‘= ll'l -' n -II'\_ I—=I"' Ì n ‘ ‚l ' í ‚__. Ill‘ ' H" "i 2:: 5- % "lj L I‘. n!‘ U V _; _‚ ÉÌ'I"'

* Duitsche Droomen

De koelnische zeitung heeft in zijn nummer van 15 September uiteengezet, wat met Europa gebeuren moet. Haar uitgangspunt is wat voorl>arig: het leidersbeginsel, dat lotnogtoe alleen op den staat toepassing geweest was, is tot macht gekomen in het Wen van de volken in de ‘ Grossraum.” In het over'veldigde of verbonden gebied 'Jus. Het vindt zijn belicha'Uing in het leidende volk, dat uenheid gebracht heeft in de Grossraum, en dat daar nu het bewind voert.

De vorm nu van het bewind buiten de Duitsche grenzen Uioet niet van een vast type ■ maar moet drastisch 'vorden aangepast aan de omstandigheden, zoo zegt het blad, en zet dan nader 'Uiteen hoe de vier typen van administratie, waarop Best in yUn bekend artikel in het fuer Politik heeft |edoeld, er moeten uitzien. Hest, zoo heet het verder, heeft Wchts een systeem ontwikkeld vut niet bestemd is om letterlijk te Worden toegepast. Maar de P’’acti'sche verwezenlijking kan worden waargenomen in ue ontwikkeling, welke zuiver volken vertoonen. lot de eerste katagorie hoort dan Nederland. Daar is een Huendnisverwaltung ” aan het uutstaan. Wij moeten beken- niet precies te begrijpen ermede bedoeld wordt. de K.Ztg. over Italië, of zelfs over Noor- dan zouden wij niet in £ij'fel verkeeren. Immers in zien wij slechts , uitsch bewind, en niet een ondgenootschappelijke ad- die zich aan BerjJU ondergeschikt verklaart, aar wij krijgen tenminste een waar het, in Duit- Ve-a heen moet. En vl *'■ j voelen wij ons haast ge®id, dat wij tot de eerste , uep onder de knechten gere- worden.

België vertegenwoordigt op uogenblik, zoo vernemen wij a; '’ber, het type van de “ Auf- Waarom i niet, gaat ons begrip „ Want het wordt toch Weiu*' Buitsch toezicht—en . *k toezicht! geadminis'leerd. Maar, wil de K.Z. ons Wo booger geplaatst beschouu dan de Belgen, dan zal zij

daarvoor wel haar redenen bespeuren.

Het derde type is een “ Regierungsverwaltung.” Deze is voor het bevoorrechte deel van oostelijk Europa bestemd. Waarschijnlijk beteekent het, dat de daarvoor in aanmerking komende gewesten als Duitsche provincies, dus onder het onmiddellijk gezag van de Duitsche Regeering, worden bestuurd. En .dan komt de vierde categorie. Moge de Hemel zich over haar erbarmen! Deze ongelukkige Oost Europeesche landstreken is Kolonial-Verwaltung toegedacht. Wat Duitsche Kolonial-Verwaltung beteekent; hebben de Hottentotten en andere Afrikaansche stammen, die daaronder hebben geleefd, ons door hun lotgevallen geleerd. En toen stelde Duitschland nog prijs op een reputatie van menschelijkheid, waarvoor het nu de diepste verachting heeft.

Het is niet enkel de Kölnische Zeitung, die zich op deze wijze het hoofd breekt met de methode wu,arop Duitschland in de toekomst Europa zal overheerschen. Er is te Hamburg een boek verschenen, getiteld: “ Idee und Ordnung des Reichs.” Het is samengesteld door vele Duitsche deskundigen op het gebied van het staatsrecht. De heeren hebben zich niet, gelijk Mussert in zijn bekende rede, bekommerd om subtiliteiten als het verschil tusschen rijk en staat, en met namen als “ Groot-Germaansch Rijk ” hebben zij zich wijselijk niet bezig gehouden. Maar zij weten daarom toch wel terdege wat zij willen: Een Rijk gelijk het oude Romeinsche Rijk “ deutscher Nation.” Geen gecentraliseerde staat van Fransch type, maar en rijk gelijk dat van Karei de Groote, dat reiken zal “ buiten de perken van werkelijke grenzen en dat werken zal als een leidende en beslissende macht voor alle Europeesche landen.”

Nu weten ook de Italianen waar zij aan toe zijn. Mussolini zal het den zijnen niet vertellen. Voor het overige zouden de meeste Italianen, die van de toekomst nog iets hopen, het zich niet al te zeer aantrekken. Zij weten dat vroeg of iaat de geallieerden zullen komen om hen te bevrijden. Zij hopen dezen oorlog wederom als overwinnaars aan de zijde der geallieerden te eindigen.

r lusi“t/v™n d.t •• he. geniet bi°de andere volken. Misschien is dit fundame£ toch niet zoo solide, als de staatsrechtelijke deskundigen het de hunnen willen doen gelooven. Hier en daar zweert men niet meer bi.i Berlijn.

Dit herleven van middeleeuwsche traditie brengt de noodzakelijkheid mede van een heeft gespeeld, moet natuurlijk de rol van Karél hem zeer aantrekken. Het wil ons echter voorkomen dat zijn Napoleontische experimenten hem reeds zooveel veeren hebben gekost,

dat hij in vlucht voor de nieuwe rol wat moet te kort schieten.

De Duitschers doen wel kwader dingen, dan zich met dergelijke problemen bezig houden. Wij respecteeren hun betreft. J«>b, «„tlé èIS. S omen het kennen. Echter, hoe ij,y,o*pr hii in Nederland blijft lander te meten met een ygQj.gpgezetten maatstaf en Upn-jvif hii 7iVh af te vrafiren wat let nipf voor zijn doen is het met

Zoo is het echter niet met Nederland alleen, heeren Grossraum-bouwers!

* De dag van Leiden

Het is op 3 october, dat dit nummer van ons blad verschijnt, een dag van blijde en trotsche nationale herinnering. Leiden’s ontzet! Weldra hopen wij een nieuwen dag van bevrijding*, maar dan van ons heele land, te kunnen vieren. Er is veel gelijkenis: Zooals toen toonen de onzen volharding, opoffering voor de zaak der vrijheid, en zooals toen lijden zij harde ontberingen. Het moge te beiden tijdens het beleg alles nog veel onmiddellijker en nijpender geweest zijn, nu wordt ons heele volk tegelijk getroffen, Op schuiten met haring en wittebrood verschenen de bevrijders van 3 October. Hoe gaarne zouden ook wij met volle handen ons land betreden! Maar er is opgezameld en de goede gaven zullen niet lang op zich laten wachtgjj

De Universiteit was het loon voor Leiden’s burgerij. Uit grootheid was zij geboren, zij zou niet ophouden, door de eeuwen heen, een glorie te zijn voor Leiden’s naam. Maar nooit nog zooals nu. De Universiteit is schijndood, omdat het grootste gedeelte van haar hoogleeraren haar verlaten hebben. Ontrouw? Het mocht was. Den hoogsten vorm van trouw hebben zij de oude Alma Mater getoond, toen zij hun ambt neerlegden. Ge-

sloten was de hoogeschool toch, door den vijand. Deze wilde haar echter heropenen, ter verkondiging van hun harhaarsche leer. Niet enkel weigerden onze professoren, onder welken drang ook, den vijand te dienen. Daarin reeds onderscheidden zij zich van hun Duitsche amhtgenooten, die zich door de nazi’s hun leer lieten voorschrijven. Zij namen ontslag, daarbij hun bestaan opofferende, om te verhinderen dat ook de dienaren van den vijand hun heiligdom konden binnedringen, als de deuren voor hen werden goepend. Toen moest de Universiteit van Leiden wel verder gesloten blijven. Tot de vijand aftrekt. Nooit is de glorie van de Alma Mater, ook niet in haar roemruchtigste dagen,- grooter geweest dan nu, in deze periode van verstijving. En Leiden heeft nooit trotscher kunnen zijn op zijn Hoogeschool, op zijn Hoogleeraren, dan het voor alle tijden blijven zal op de Hoogeschool en de Hoogleeraren van deze periode.

De geest van Leiden zal opvlammen op den dag der bevrijding, met een glans, zoo helder als ooit te voren. Daarom zal de nieuwe dag voor ons heele Vaderland toch weer de bijzondere eeredag van Leiden zijn. Moge hij spoedig aanhreken.