Na de bevrijding...revolutie?

* DOOR M. SLUYSER

De titel boven dit ai-tikel zal misschien menigen lezer de wenkbrauwen doen fronsen. We gaan ons land toch niet eerst bevrijden, om het daarna bloot te stellen aan nieuwe rampen.

Maar de vraag is opgeworpen door den Engelandvaarder E.F.K.M. Zijn artikel kan de lezer vinden in het vorig nummer van Vrij NederUmd. Het heet; “Wat kan Tito ons leeren? ”

Deze Engelandvaarder redeneert als volgt: er is allerwege in de wereld een drang naar vernieuwing en verandering. Ook in Nederland. Onmiddellijk na de bevrijding zal de volksovertuiging zich op onstuimige wijze doen hooren. Met verlangens, wenschen en eischen. Maar ook met grieven en verwijten. Wanneer wij nu (zoo gaat hij verder) hier in Engeland nu maar “ rustig bijna academisch debatteeren over een te volgen gedragslijn,” dan zijn we straks niet klaar met de hoogst noodzakelijke maatregelen, welker afkondiging geen uur kan wachten. Dan “ wordt ook in Nederland de tijd rijp voor Tito’s om als paddenstoelen uit den grond te rijzen.” Laat ons dus “ door rustige koerswijziging nu, gewelddadig optreden later overbodig maken.”

Dit betoog, hoe beheerscht en voorzichtig het ook gesteld is, plaatst ons voor de vraag: “Na de bevrijding . . . revolutie? ”

Enkele argumenten, die E.F.K.M. heeft aangevoerd, kan ik niet deelen. Met name dat omtrent de waardeering van de ondergrondsche pers. Maar vergeleken bij de groote kwestie, die hij op het tapijt brengt, is dat verschil in appreciatie van tamelijk ondergeschikt belang. De schrijver heeft zeer openhartig te kennen gegeven, dat deze kwestie ook voor ons kan rijzen. Het is een kwestie van dood en leven voor ons geheele volk.

De vraag of op de bevrijding van het vaderland een revolutie moet volgen, maakt in de kringen van enkele onzer geallieerden een punt van zoo hartstochtelijken strijd uit, dat de burgeroorlog er eigenlijk al is begonnen. Men kan dat verschijnsel niet afdoen meteen hoovaardig: “Wij Nederlanders behooren niet tot dezulken.” Nederland behoeft tot zulke landen niet te behooren. De toestand op sociaal gebied was in ons land alles behalve ideaal. Er waren ernstige misstanden. De werkloosheid teisterde onze volkswelvaart. Maar desondanks zal iedereen, die in de wereld heeft rondgekeken gaarne erkennen, dat de ontwikkeling in de goede richting in ons land toch een heel eind verder was gevorderd dan in vele andere landen. Deze omstandigheid _ maakt het thans voor velen onzer, die sinds jaar en dag zeer concrete en ingrijpende denkbeelden omtrent maatschappelijke veranderingen koesteren, zoo betrekkelijk gemakkelijk te wachten totdat ietwat rustiger tijden zijn aangebroken. Bovendien wist en weet elke burger in ons Ipd, dat onze _ democratische staatsinstellingen de mogelijkheid waarborgen de volksopinie te winnen voor denkbeelden van vernieuwing. Revolutie ontstaat in vele gevallen, wanneer de kanalen, door welke die volksopinie zich kan doen gelden, verstopt zijn.

Men doet geen Nederlander onrecht, wanneer men nochtans duMt erkennen, dat ook ons land in dit opzicht straks een uiterst precaire periode tegemoet gaat. Na de onderwerping yan Duitschland, zal Europa nog langen tijd in een revolutionnaire periode verkeeren. De explosiva liggen hoog opgestapeld. Na den vorigen oorlog

was het hoofdzakelijk het industrieele deel der bevolkingen van Midden en West Europa, dat de vaan der omwenteling heesch. Maar dezen keer voegen zich bij de oude verschijnselen nieuwe. Niemand kan voorspellen wat er in de landen, die Nederland omringen, zal geschieden. Maar er is geen profetenblik noodig om te weten, dat uit Duitschland weinig stabiliseerende invloed is te verwachten. In ons land zal gebrek heerschen. Honderdduizenden landgenooten stroomen straks uit den vreemde naar Nederland terug. Van hun psychische gesteldheid weten we bitter weinig. Van die gesteldheid bij de anderen weten we echter, dat de ondergrondsche strijd tegen den vijand methoden heeft doen veld winnen, die avontuurlijke geesten zeer aantrekken.

Ja, waarlijk, ook al volgt men bij zijn redeneering geheel andere wegen dan de Engelandvaarder E.F.K.M.—met zijn conclusie moet men instemmen: “de gelegenheid om in rustig overleg een besluit te nemen zal ten hoogste duren tot den dag der bevrijding.” En dan? Dan moeten de hoogst noodzakelijke maatregelen genomen en afgekondigd zijn. Want anders zijn chaos en revoluties ook ons voorland!

Evenwel, zoo hoort men dan wel eens betoogen, Nederland is toch een democratisch land. Het volk moet zelf beslissen! Wij Nederlanders in den vreemde mogen ons dat souvereine recht toch niet aanmatigen! Laat ons voorbereiden wat er valt voor te bereiden. Maar laat ons niets definitief maken. Zijn we eenmaal aan den overkant, dan gaan we overleg plegen. Dan gaan we ons oor te luisteren leggen. Dan gaan we wikken en wegen. Dan gaan we de leiders van ons volk hooren.

Het klinkt erg aardig. Maar het is nonsens. Levensgevaarlijke nonsens!

Want er zijn een niet gering aantal essentieele zaken, die niet mogen wachten totdat gewikt en gewogen is. Zij vormen de voorwaarden voor een toestand, waarin, met redelijke kans van slagen, de goedwillende burgers, die geen idioten zijn, Nederland voor een burgeroorlog zullen kunnen behoeden.

Die maatregelen betreffen—om maar enkele voorbeelden te noemen—de garantie, dat van den eersten dag der bevrijding af de kanalen voor de volksopvatting en organen van den volkswil aanwezig zullen zijn, zooals onze grondwet bedoelt. Niet verstopt door het residu van Londensche uitvindingen! Als, omdat er eerst moet worden overleg gepleegd (met wie? waarover? op welke wijze? en met wien als beslissende instantie?) chaos ontstaat, dan zal eenmaal van ons worden getuigd: zij onketenden een burgeroorlog en zij noemden het bevrijding! Dan kunnen we werkelijk in het landsbelang beter in Engeland blijven.

Die maatregelen betreffen verder de zekerheid, dat het burgerlijk gezag zoo spoedig mogelijk over het normale politie apparaat kan beschikken, opdat militaire hulp, niet noodig zal zijn voor de handhaving van orde en rust.

Zij betreffen verder de waarborg, dat de organisaties van ons sociale leven onmiddellijk in vrijheid zullen functionneeren. En zoo zijn er meer maatregelen te noemen.

Wanneer de Regeering in Londen zou nalaten zulke maatregelen kant een klaar gereed te maken en af te kondigen, zoodat de Wet ondubbelzinnig vast staat, dan zal zij, yrees ik, op een fundamenteel punt van beleid te leur stellen. De Engelandvaarder E.F.K.M. heeft in elk geval de verdienste, dat hij dit gevaar signaleert.

Het is niet de eerste maal, dat zulks geschiedt. Reeds op 20 Augustus 1942 heeft Minister Albarda in een geheel verschillend betoog voor “ Pro Patria ” op dit zelfde gevaar gewezen.

Wanneer een dergelijke houding van aarzelen en afwachten, van stuurloosheid en eindeloos overleggen, zou worden verdedigd met een beroep op de liefde voor de democratie, dan is dit, het zij met alle respect gezegd, de liefde van den poelier voor de kip. Want het resultaat zal zijn, dat de democratie aan deze ongevraagde genegenheid overlijdt.

Natuurlijk kan de gewenschte voortvarendheid der regeering in dit opzicht nooit verder gaan dan een aantal hoogst noodzakelijke maatregelen van in zekeren zin formeelen aard. Wij kunnen hier nooit meer do'en dan het stramien klaarmaken. Welk patroon er op zal worden geborduurd, dat moet Nederland beslissen. In alle rust. Na behoorlijk overleg. Na ingewonnen advies, niet van menschen, die te hooi en te gras bijeen zijn gekomen en wier mandaat slechts hun eigen handteekening draagt.

Zijn die maatregelen niet voorbereid en niet afgekondigd, dan “ wordt ook in Nederland de tijd rijp voor Tito’s,” schrijft E.F.K.M. Hij bedoelt de figuur van maarschalk Tito hier natuurlijk in overdrachtelijken zin; daarom behoeft nu niet over Joegoslavische bijzonderheden te worden getwist. Hij wil zeggen: wanneer Londen de belangrijkste maatregelen maar zoo’n Beetje blauw-blauw heeft gelaten, dan staat dit 'beleid gelijk met het rondzenden van een officieele invitatie aan revolutionnaire elementen om maar al vast een kansje té wagen. Applicaties worden ingewacht bij . . . “ de democratie,” per adres Stratton House, W.l Londen. Die revolutionnaire elementen kunnen links worden gevonden. Maar alleen in de kinderkamer gelooft men, dat ze aan de rechterzijde niet zullen worden aangetroffen. Voor dit laatste gevaar is men in Nederland evenmin blind als voor het eerste. Aan ernstige waarschuwingen van bona-fide leidslieden van ons volk, die meer achter zich hebben dan hun eigen schaduw, heeft het sinds 10 Mei 1940 allerminst ontbroken. Aan welke zijde E.F.K.M. staat is niet overal even duidelijk.

Gelukkig echter kunnen wij de zekerheid koesteren, dat de overgroote meerderheid van ons volk bereid is een gezag, dat van meet af aan op den bodem der constitutie staat en van geen wijken weet, te schragen. Deze meerderheid omvat Nederlanders van de meest uiteenloopende opvattingen. Een constitutioneele regeering zal, zoo zij een beroep op haar doet, zeker op haar kunnen rekenen. Maar wij allen hopen vurig, dat zulk een beroep nooit noodig zal zijn. Want welke moreele eischen kan het Rijk doen gelden op de staatsdeelen-overzee, wanneer het in Europa niet eens in staat blijkt zich zelf te regeeren?

Niets zou funester kunnen zijn dan wanneer de zoo weinig in getal zijnde revolutionnair gezinde groepjes van links en niet te vergeten die van rechts, door de besluiteloosheid der Londensche Regeering tot dom avonturisme zouden worden verlokt. Winnen zullen ze het nooit, maar er kan zich een lawine in beweging zetten, waarin veel ten gronde zal gaan dat niemand missen wil.

Het is in elk geval goed, dat E.F.K.M. uiting heeft gegeven aan wat velen onzer dikwijls met bange zorg vervult. Mogen garanties worden gegeven, die deze bezorgdheid in gerustheid doen verkeeren. Londen, 25 Mei 1944.