ABONNEMENTSGELDEN. Begin Mei worden de kwitanties van de abonnementen, die loopen van Mei tot Mei per post verzonden, verzoeke bij eerste aanbieding f 3.35 te voldoen. Zij die wenschen te gireeren, worden verzocht vóór 8 Mei f 3.15 over te maken op postrekening 13930 van „De Zwemkroniek". DE UITGEVERS. het uitzicht op het Kromme Rijntje met zijn wonderlijke boomgroeisels in het verschiet, bestond toen niet. Eenmaal binnengegaan waren er niets dan de wedstrijden, die je moest spelen, het publiek, dat altijd in groote getale opkwam en het handje vol deelnemers, v/ant 20 zeventallen was toen al heel wat, al vertegenwoordigden zij toen ook zeker de Nederlandsche polowereld in al haar geledingen. Twee velden in het heerenbad waren voldoende voor een rustige afwerking van het programma: iedere drie kwartier een wedstrijd en na afloop van he?t tournooi tijd om nog eens te water te springen en een balletje te gooien. Het water was immers lekker en de zon scheen; zoo is ’t in mijn herinnering; ondanks het feit, dat de polodag bijna steeds vereenzelvigd wordt met kou-lijden, is 't mij of die koude jaren vervagen en of er niets blijft, dan water om in te wonen, dan teer zweetende planken, dan koesterende zon. Maar ik weet, dat 't ook anders kon zijn. Wij, dat was L.Z.C. !l, wij speelden tegen R.Z.C. 13. Koud was het, gruwelijk koud: 14"l/j graad, ’t Stond op de thermometer te lezen; die haalden ze toen nog niet weg. We speelden met een verbeten energie; voor rust met zeventallen; na rust met zestallen, tegen het slot met vijftallen; we speelden gelijk en er moest verlengd worden, want het kunstje met de strafworpen was toen nog riet uitgevonden. We begonnen weer, verstijfd, verkleumd en het duurde niet lang of we speelden met viertallen; we verloren en slaakten een zucht van voldoening: R.Z.C. II moest inde tweede ronde spelen. Op een anderen kouden dag 't moet voor dien tijd geweest zijn, want het was met L.Z.C. I, dat wede eerste ronde overleefden en inden tweeden omloop tegen Y Ml moesten uitkomen. Die wedstrijd werd echter wegens het koude water later in Leiden gespeeld en voor het Y gewonnen door Jac. Kohier, dat jonge spelertje, dat toen aan het begin stond vaneen glorieuze pololoopbaan; in 't zelfde jaar nog speelde hij in Y l, om al heel gauw in het Nederlandsch zevental te komen. Veel later weer het was al in mijn Utrechtsche jaren sneeuwde het twee dagen voor den polodag en we belden de Bilt op; verwachting: nog meer kou, sneeuw- en hagelbuien; terneergeslagen besloten we tot het aflassen van den polodag; maar ziet, den volgenden ochtend: de zon en een stijgende thermometer; en we slikten ons besluit schielijk in. De Bilt had 't verloren; de polodag ging door met frisch water en zonneschijn. Warmte, hitte; de zwemschool bezaaid met ijsbekertjes. Het kan niet zoo heel lang geleden zijn, want er was een uitslagenbord. Ten behoeve van „de man van het bord” werden de steigerplanken er vóór regelmatig met emmers water overgoten, opdat hij z'n voetzolen niet zou verbranden. Warm, warm was het toen Toniè Hazenberg z'n misstap deed en zijn fluitconcert onderbroken zag dooreen onvrijwillige val in het water met z n fluit in z'n mond. Toen zijn hoofd boven water kwam floot hij om het spel te stoppen. Nat en wel leidde hij verder, onderwijl opdrogend in het weldoende zonnetje. Mijn herinneringen gaan weer verder terug en ik zie ons ineen gammel autotje, dat steeds naar rechts gestuurd wilde worden om rechtuit te gaan, over den Hoogen Rijndijk het eene puntbruggetje na het andere nemen. Toch kwamen we ten slotte in Utrecht, we belandden op het koolaschweggelje, en vlak bij den laatsten bocht, vlak bij de zwemschool, raakte de auto eindelijk hét spoor bijster en reed inde kroosrijke sloot. Nadat wede auto uit het water gesjord hadden, konden we ons in het frissche Kromme Rijnwater gaan bevrijden van de modderlucht. Dat is daar ook anders geweest; indertijd van het: rondom schuttingen was het water verre vrij van modderige eigenschappen. De vleugelspelers uit die dagen hadden het wat gemakkelijker dan thans, die konden aan de kanten van het veld gaan staan om uit ie rusten op de taluds, waar de voeten zoo behaaglijk in wegzonken. In dien lijd was het ook, dat voor enkele wedstrijden het derde

De Zwemkroniek

veld gebruikt werd in hel smalle damesbad. Niet alleen de afmetingen van het veld waren daar primitief, maar ook de doelen; een paar latten bengelend aan over het water gespannen touwen; juist zooals inde beginjaren van het polospel. Maar of het nu koud was of warm, of da velden nu lip-top waren of primitief, hel vertoonde spel maakte nooit grooten indruk. Vooral in vroeger jaren, toen hel aantal overdekte inrichtingen inden lande nog zeer gering was, ondergingen op den polodag tal van spelers hun eerste zwembad in het nieuwe seizoen. De ongeoefendheid sprak dan een woordje mee en Frans Kuijper, die in latere jaren steeds kwam speuren naar materiaal voor zijn Nederlandsch zevental, kon zelden of nooit een ontdekking doen. Beter was het gesteld met de eindstrijden, die altijd gespeeld werden op dein Augustus gehouden nationale wedstrijden van U.Z.C. Heel wat pittige wedstrijden werden dan gespeeld. De Dolfijn in haar gloriejaren; zelf heb ik een keer de kracht van die ploeg mogen ervaren, toen ik omdat er een mannetje te kort was mocht invallen in L.Z.C. I. En dan de wedstrijd H.P.C. tegen Het Y, toen Gé Bohlander (f) volkomen vrijliggend op de 2 N. den bal overschoot en daarmede H.P.C. den beker bezorgde of de wedstrijden tusschen Hel Y en H.Z.P.C. en die uit lang vervlogen jaren (1918) tusschen de C(ercle) N(atation) B(e!ge) en Hel Y, gewonnen door de Belgen. Gesproken van de Belgen: het is ook op een polodag geweest, dat Maurice Biitz, toen eender sterren aan den internationalen scheidsrechtershemel, ais arbiter optrad; enthousiast waren we toen overeen dergelijk fluiten. Maar meer dan de prestaties te1 water, blijftin herinnring de prettige sfeer, die altijd de polodagen, bij regen of zon, bij warmte of koude, gekenmerkt heeft. Natuurlijk gingen wij er heen om wedstrijden te spelen, maar meer nog dan dat om den Ulrechtschen polodag te beleven. De „Utrechtsche” Polodag; ziet hier het typeerende van deze gebeurtenis; niet de U.Z.C. polodag, niet iets behoorende tot een speciale vereeniging, maar iels algemeens, iels dat uiigegroeid is, reeds direct na zijn ontslaan, boven de beperktheid, die ais regel aan elk tournooi verbonden is. Zoo hopen wijden polodag te kunnen blijven zien. Herinneringen zijn mooi; belangrijker echter is de toekomst, waaruit nieuwe herinneringen geboren zullen worden. Mogen die, wat de polodag betreft, van anderen even prettig worden, als het die van mij zijn geweest. B. P. 500e VOORQ.ACHT MET LICHTBEELDEN VAN DEN HEER A. J. MEIJERINK. De 500ste voordracht met lichtbeelden van den heer A. J. Meijerinlc, aanvankelijk vastgesteld op 30 Januari j.L, moest wegens de slechte weersomstandigheden uitgesteld worden. Thans is deze bepaald op Dinsdag 5 Mei a.s., des avonds om half acht, inde groote zaal van de A.M.V.J., Leidscheplein te Amsterdam. Alle Amsterdamsche zwemvereenigingen en de Brigades, aangesloten bij den Kring Amsterdam van den N.Z.R.8., werden opgeroepen op dezen belangrijken avond tegenwoordig te zijn. Een ieder, die wel eens een propaganda-avond van den heer Meijerink meemaakte, weet, dat deze zijn onderwerp op interessante wijze weet weer te geven. Mede in verband met de fusie, die Nederlandsche Zwembond en Nederlandsche Bond tot het Redden van Drenkelingen aangingen, is het gewenscht, dat de zwemvereenigingen eens in nauwer contact komen met het brigadewerk. De lezing van den heer Meijerink biedt hiertoe de gelegenheid. Deze avond wordt speciaal gegeven voor de zwemvereenigingen en brigades van den Kring Amsterdam, zoodat wij hopen op groote opkomst. Een aantal scholieren werd tevens uitgenodigd. De entréeprijs bedraagt slechts 12 cent, belasting inbegrepen. Namens de Prop.Comm. van den Kring Amsterdam: A. CLAUS, Secr.sse. B. Pianfer eerelid van U.Z.C. Inde groote zaal van hotel „Noord-Brabant” te Utrecht heeft de Utrechtsche Zwemclub Zaterdagavond j.l. haar dertigjarig bestaan gevierd. Er werd een jubileumrevue opgevoerd, bestaande uit korte sketches, voordrachten, muzieknummertjes, een schimmenspel, enz.; kortom deze oudejaarsavond is in zijn opzet een volledig succes geworden. Maar het hoogtepunt van den avond was toch wel de benoeming van het lid B. Planjer tot eere-lid van de club, een benoeming, welke hem krachtens zijn verdiensten voor de vereeniging ten volle toekomt. Voorzitter Hansen heeft er aan het einde van zijn herdenkingsrede op gewezen, dat het uitreiken vaneen eerelidmaatschap tot de groote zeldzaamheden behoort. Inde dertig jaren van haar bestaan is slechts aan twee leden deze hooge onderscheiding uitgereikt en we! aan den oprichter van de U.Z.C.,

280