Zooals uit het voorgaande blijkt, werd bij deze primiparae 6 maal ingangs-, en 2 maal uitgangsvernauwing waargenomen. De 6 vrouwen met vernauwden bekkeningang hebben alle een levend kind gekregen, en wel 5 spontaan, 1 door middel van de tang. Bij allen bestond een achterhoofdsligging. Slechts van 8 bekkens zijnde maten volledig genoeg om ze juist te kunnen beoordeelen, nl. n°. IY, Y en YIII alle algemeen vernauwd. De Conjugata vera bedroeg hier 8.5 cM. of nog iets minder (YIII). Ook bij n°. YI, waar alleen de conj. diag. is opgegeven, was de c. vera zeker niet langer dan 8.5 cM. Bij n°. 111 en YII is alleen de bereikbaarheid, resp. de gemakkelijke bereikbaarheid van het promontorium opgegeven, zoodat daarover niet veel te zeggen valt. Slechts van de kinderen van n°. IY en YI is iets vermeld omtrent hunne afmetingen, waaruit blijkt, dat zij klein waren; dit kwam de moeder dus goed te stade. Bij geen dezer vrouwen heeft de haring bovenmatig lang geduurd, behalve bij n°. YII, waar een belangrijk baematoma vaginae et vulvae het noodig maakte een eind aan de verlossing te maken. Hier had het hoofd den ingang nog niet geheel gepasseerd, zoodat het promontorium achter het hoofd om nog te bereiken was. Dit kind was van gemiddelde grootte, levend. De eenige gevallen van uitgangsvernauwing, inde verslagen vermeld, waren n°. I en II; gemeten is die vernauwing niet; alleen trof ons de nauwheid van den schaamhoog. Bij heiden had de haring lang geduurd, bij n°. I n. 1. 30 uren; over n°. II vermeldt het verslag geen juisten tijd; de tangverlossing ging bij beiden met groote moeilijkheden gepaard, waardoor dan ook één kind (n°. I) onder de operatie bezweek. Yoor de moeder was de afloop in al deze gevallen goed, afgezien vaneen meer of minder ernstige verscheuring van den bilnaad. Yooral bij n°. YII (haematoma vaginae) was deze belangrijk. Onder de extractie zag men de scheur inde weeke deelen onrustbarend gemakkelijk tot stand komen, zoodat men denken kon aan een ontploffing, een uiteenspatten der weefsels. Onder open wondbehandeling (geen hechtingen, frequente irrigaties, omslagen met sol. Burowi) genas de wond boven verwachting goed, zoodat er later slechts een weinig omvangrijke plastiek noodig was, om de schade geheel te herstellen. Mocht een andermaal een dergelijk uitgebreid haematoom wederom aanleiding geven tot het termineeren der verlossing, dan zou het ongetwijfeld beter zijn te beginnen met een flinke, diepe, lange incisie door het beschadigde weefsel, daarna de vrucht uitte halen, daarop de bloedstolsels uit het celweefsel te verwijderen, de wond met

27