later, werd patiënte weer zwanger, en werd inde 6® maand verschrikt dooreen heftige bloeding vergezeld van weeën, waarvoor zij verloskundige hulp inriep. Het uitwendig onderzoek gaf geen resultaat ; harttonen niet te hooren. Bij inwendig onderzoek bleek inde vagina een deel der placenta te voelen, er bestond placenta^raevia; in het 4 cM. wijde ostium was een extremiteit te voelen naast de gedeeltelijk loshangende placenta. Deze laatste werd spoedig geboren, waarna de extremiteit te herkennen was als een voetje. Er bestond echter een contractuur inde knie en inde knieholte uitgespannen een vlies, waardoor het geheel geleek op een vogelvlerk. Er traden krachtige weeën op; bloeding was er in ’t geheel niet en na korten tijd werd ingemengde stuitligging eeu kleine gemacereerde foetus geboren. Kraambed ongestoord. (Beschrijving foetus zie dit tijdschrift, Twaalfde jaargang blz. 76). VI. N°. 437 (1900), 40-jarige XY para. Elf maal waren zwangerschap en bevalling goed verloopen, 3 maal was de zwangerschap geëindigd dooreen abortus. De 15e graviditeit had bijna haar einde bereikt toen de vrouw den 12<len Juni bloed verloor, hetgeen zich herhaalde den 25sten Juni en na dien tijd zoo nu en dan eeu beetje. Den 26sten Juni werd obstetrische hulp ingeroepen en door den practicant dwarsligging geconstateerd; de vermoedelijke placenta praevia was niet te diagnostiseeren. Patiënte werd in observatie gehouden. Den 30sten Juni kwam er een aanmerkelijke bloeding, die spoedig weer ophield. Bij onderzoek bleek het ostium toegankelijk voor een vinger, de portio was niet verstreken. Placentair weefsel waste voelen. Weeën afwezig. Verscheiden uren later kwamen deze; thans bleek er een ontsluiting te bestaan van ± 5 cM. Pat. verloor van tijd tot tijd bloed, vooral tijdens de contracties. Er werd nu uitwendig keeriug op den stuit verricht en na perforatie en wegdringen der placenta het rechter voetje afgehaald; vier vingers werden daarbij inde uterus gebracht. Dit alles zonder narcose. Het voetje werd gespannen gehouden en fungeerde uitmuntend als tampon; de weeën dreven het kind gaandeweg dieper en ongeveer drie kwartier na de versie was het kind geboren. De placenta kwam onmiddellijk na het kind. De patiënte, die door het herhaaldelijke bloedverlies zeer anaemisch was geworden, verloor tijdens de versie en extractie nagenoeg geen druppel bloeds; de toestand bleef verder goed, ook in het kraambed. Enkel de eerste vier dagen bestond ’s avonds lichte temperatuursverhooging. Overbodig te vermelden dat het kind tijdens de kunstbewerking bezweken was. Men kan zeggen dat over ’t geheel de therapie in dit geval te lang expectatief is geweest; het ware beter geweest voor de moeder, indien den 303 ten J uni, toen er een beginnende ontsluiting werd

61