Het aantal kraambedziekten is dus stellig betrekkelijls groot en het moet wel groot zijn. Antiseptiek leert men niet in korten tijd: vele candidaten springen daarmede dan ook allerbedroevendst om. De techniek van het onderzoek moeten zij nog leeren. Hun kennis van „het kraambed’ , hun vaardigheid in ’t diagnoatiseeren van allerlei meer of minder ernstige afwijkingen is nog zeer onvolledig. Het kan dus niet uitblijven, dat zij dikwerf ziekten veroorzaken en ziekten niet herkennen. Slechts voor een deel kan hun hiervan een verwijt worden gemaakt, en de verzuchting, die wij in dit opzicht slaken, moge dus zoowel voor hen als voor ons zelf een piikkel blijven, om dat euvel zooveel mogelijk te doen afnemen. Wij moeten derhalve constateeren, dat veel meer kraamvrouwen schade, ernstige schade geleden hebben in het kraambed, dan wij in cijfeis kunnen uitdrukken. A/Vanneer wij zeggen, dat er betrekkelijk weinig ernstige stoornissen zijn voorgekomen, bedoelen wij daarmede dus, dat wij betrekkelijk weinig ernstige gevallen inde eerste 14 dagen post partum hebben beleefd. Dat zijn b.v. een paar gevallen van phlegmasia alba dolens, een paar gevallen van zwaïe endometritis, die weken na het verwijderen vaneen placentarest uit den uterus, een ernstige parametritis, die naar de kliniek werd overgebracht en daar genas, na resorptie van het exsudaat. Maar, wat nog erger is, wij hebben 5 sterfgevallen beleefd in de polikliniek geen enkel in 1899, alle in 1900. I. N°. 119 (1900), 39-jarige VII para. Patiënte is, vóórdat verloskundige hulp ter plaatse was, zonder eenige moeite bevallen vaneen levend praematuur kind; derhalve zonder dat inwendig onde? zoek heeft plaats gehad. Alleen is een uur p, p. de urine met den catheter afgenomen, en daarna de placenta met Credé’s handgreep verwijderd. Yóór de bevalling heeft pat. gedurende de laatste dagen veel bloed verloren uiteen varix aan het onderbeen; wellicht is het hieraan toe te schrijven, dat het kind ongeveer 4 weken te vroeg is geboren (de lengte bedroeg 45 cM.). Het kind bleef sedert de geboorte cyanotisch en stierf na een dag. Aan het verslag kan verder het volgende ontleend worden; 22 Pebr. (daags na den partus) temp. 39.8, pols 144. Buik pijnlijk. Sterke diarrhoe. IJsblaas. 01. Ricini. 23 Pebr. Pols 130. Buik minder pijnlijk. Minder diarrhoe. Braakt alles uit. Codeïne-poeders. 24 Pebr. Temp. 39.1, pols 130. Braken opgehouden. Pijnlijkheid dezelfde. De lochia ruiken wat onaangenaam. 25 Pebr. Temp. 38, pols 132. Status idem. 28 Pebr. ’s avonds 8 uur. Pat. heeft heden 6 of 7 maal dunne, stinkende ontlasting gehad. Respiratie uiterst frequent en opper-

72