hydramnion. Nu sterft het embryo. Volgt er geen abortus, dan kan, meent Davidsohn, het vruchtwater geresorbeerd worden. Hierdoor vermindert de druk inde amnionholte. Dit werkt als een soort drooge kop: er vormen zich subohoriale bloedophoopingen, subchoriale haematomen, die de door de resorptie van het vruchtwater vrij geworden ruimten snel opvullen (Sic.). Hierop volgt een schrompeling van het geheele ei, bemerkbaar aan de hardheid der haematomen en het geplooide karakter van het oppervlak. Deze schrompeling is oorzaak, dat het ei niet grooter wordt, maar in tegendeel langzaam verkleint, waardoor dan de reden gegeven zou zijn, waarom de uterus zijn inbond niet tracht uitte storten (missed abortion). Men ziet hypothesen, en hypothesen waar wel iets tegen in te brengen is. Inde eerste plaats al dadelijk; waardoor wordt het hydramnion bewezen ? Inde tweede plaats, waarom volgt de uteruswand wel de verkleining van het ei, die de schrompeling veroorzaakt, en niet die, welke van het resorbeeren van het vruchtwater afhankelijk is. Wat overigens verder dit geschrompelde oppervlak betreft, wees ik reeds op de verklaring van Prof. Treub. En ten vierde is het, zooals ik eveneens reeds zei, inde collectie van de vrouwenkliniek zeer fraai te zien, dat hoe langer het ei in utero gebleven is, hoe grooter het ei zelf en hoe grooter het embryo geworden is. En ten slotte is het, volgens welke opvattingen ook, onmogelijk met grond de oorzaak van de afwijkingen inden foetus zelf te zoeken bij de beschouwing van het drielingsei, dat ik vroeger heb beschreven. Immers het is toch wel wat veel gevergd van toeval en kansen, wanneer men alle drie de embryonen hier van eenige ontwikkeliugsanoraalie (mikrokardie) zou willen beschuldigen. Eindelijk nog zou een circulatiestoornis inden foetus wel de dood van den foetus zelf verklaren maar ons geen voldoende opheldering geven omtrent het met bloed overvuld zijn der intervilleuse ruimten on deciduavaten. Wat wij zien, is stuwing inde moederlijke vaten en een gebrekkige ontwikkeling van het embryo, dat evenwel blijkens mijn onderzoek tot het laatst toe van bloed voorzien geweest is. Gegeven zijn slechte ontwikkeling moet deze bloedtoevoer eene onvoldoende geweest zijn, en de oorzaak hiervan zoeken wij inde afwijking die wij voor oogen zien: de stuwing inde moederlijke vaten. Hierdoor is de verversching van het foetale bloed inde vlokken onvoldoende, terwijl tevens ook de vlok zelf onvoldoende gevoed wordt. Hierdoor kan zelfs de dood der vlok volgen. Om die doode vlok als corpus

142