fistel ter grootte vaneen vingertop de blaas met de vagina doet comrnuniceeren en dat zich vlak daarachter een carcinomateus <m- O infiltreerde oppervlakte bevindt. De vrouw was bij het schrijven van dit verslag nog in behandeling. A posteriori het geval beschouwende, bleek het eigenlijk inoperabel te zijn, en ware het wellicht beter geweest indien ik mij had vergenoegd met het uitlepelen der nieuwvorming. Toen ik echter de vrouw bij haar opname zag, vleide ik mij met de hoop, dat het infiltrant in het ligamentum sacro-uterinum misschien afkomstig kon zijn vaneen oude parametritis posterior, en had ik niet den moed het geval direct als inoperabel te beschouwen. Toch was ik mij wel bewust dat de mogelijkheid eener radicale operatie niet boven bedenking verheven was. Of een abdominale operatie een beter resultaat zou hebben gegeven is eveneens twijfelachtig. Gevaarlijker zon zij , met het oog op den door het carcinoom loopenden ureter, zeker geweest zijn. VIII. Mej. K., gehuwd, 70 jaar, zag ik 2. 10. ’O2 op mijn spreekuur wegens diverse klachten, maar voornamelijk wegens pijn onder inden buik en druk op de ontlasting, waarvoor zij reeds eenigen tijd onder behandeling was. Ik vond toen een niet vergrooten, maar vrij sterk geretroflecteerden uterus en een vrij vaste maar niet gezwollen portio vaginalis. De patiënt zag er voor haar leeftijd vrij goed uit. 13. 11. ’O2 zag ik haar weer. Hare klachten waren eerder toegenomen dan verminderd. Bij onderzoek bleek, dat het corpus uteri iets grooter scheen dan bij het eerste onderzoek, maar vooral waren aan de portio vaginalis veranderingen gekomen. Deze was intussohen grooter geworden en knobbelig, wat zij op 2. 10. nog niet was. Bovendien was vlak nabij de portio een klein knobbeltje inde vagina. Op grond hiervan werd een maligne nieuwvormig van de portio vaginalis aangenomen. Het onderzoek der overige organen gaf afgezien van het hart, dat arythmisch werkte geen contraïndicatie tegen een vaginale operatie zoodat in overleg met den medicus tot vaginale uterus-exstirpatie besloten werd. Deze werd na 4 dagen verricht met behulp van een Schuchar dt’sche incisie. Door het uitscheuren van de haaktangenwas de operatie vrij moeilijk. De ligamenta lata en de parametria werden met zijde afgebonden en de Schuchar dt’sche incisie gehecht. Inde 3e week werden de ligaturen en hechtingen verwijderd. Na ruim 4 weken keerde patiënt in zeer goede conditie naar huis terug. Mikroskopisch onderzoek van den uterus leerde de aanwezigheid vaneen endothelioma cervicis uteri. Viermaal geschiedde de operatie wegens aandoeningen van het

31